De banier van Gods liefde

De banier van Gods liefde. 

Hooglied 2:4b-7 Zijn liefde is als een banier boven mij. Versterk mij met rozijnenkoeken, en verkwik mij met appels, want ik voel me zwak vanwege de liefde. Zijn linkerarm is onder mijn hoofd en zijn rechterarm omhelst mij! Ik bezweer jullie, meisjes van Jeruzalem, bij de gazellen of bij de hinden van het veld: maak de liefde niet wakker en por haar niet aan, voordat zij daar aan toe is. 

A: De banier als een teken in de strijd. 
Hgl.2:4b Zijn liefde is als een banier boven mij. 

Om deze tekst goed te kunnen begrijpen moeten wij de betekenis van een banier in die tijd kennen; daarom gaan we eerst kijken naar het begrip ‘banier’ in de Bijbel. De eerste keer dat wij een banier in de Bijbel tegenkomen is in Ex.17:8-16; dit gedeelte is direct al kenmerkend voor de geestelijke strijd van het volk van God in zijn reis op weg naar het beloofde land, want Israël werd aangevallen door het volk van Amalek. 

Degene die Amalek aanspoorde was de duivel, want hij was de geest van Amalek die een nieuw werk van God voortijdig wilde beëindigen, een geest, die het pasgeboren plan van God wilde torpederen voordat het tot vervulling kwam. Maar Mozes kende zijn positie en autoriteit in God en hij nam onmiddellijk maatregelen. 

Ex.17:9 Toen zei Mozes tegen Jozua: Kies een aantal mannen uit en trek met hen tegen Amalek ten strijde. Ikzelf zal morgen op de top van de heuvel gaan staan met in mijn hand de staf van God

Jozua met zijn mannen wonnen de strijd op het slagveld, terwijl Mozes zijn verheven positie als voorbidder innam. De Israëlieten wonnen de veldslag en als dank voor de overwinning bouwde Mozes een altaar en gaf dit altaar een bijzondere naam. 

Ex.17:15-16 Toen bouwde Mozes een altaar en noemde het: de Heer is mijn banier

Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt voor banier is ‘nes’ en dit woord wordt meestal vertaald met banier, maar ook wel met staak, teken, zeil, of signaal. Dit woord is afgeleid van het werkwoord ‘nasas’, dat maar één keer in de Bijbel voorkomt, namelijk in Zach.9:16 waar het wordt vertaald met ‘fonkelen’. Een ‘nes’ was een standaard van een bepaald volk met daarop een teken of afbeelding van hun afgod, maar de boodschap was een proclamatie aan de vijand: “Hier komen wij met onze god voorop.” 

Deze banier definieert dus ons leven met God zoals in oude tijden elk leger zijn eigen banier had; deze banier werd omhoog gehouden in de strijd en deze banier werd na de overwinning trots getoond op de terugweg. We moeten hierbij niet alleen aan een vlag denken maar meer nog aan een standaard of teken, zoals de staf van Mozes in Ex.17:9. We komen dit woord ook in de volgende teksten tegen. 

Num.21:8 En de Heer zei tegen Mozes: Laat een slang maken en bevestig die op een staak. Iedereen die gebeten is en daarnaar kijkt, blijft in leven.  

Ps.60:6-7 Geef een teken aan wie ontzag hebben voor U, laat hen ontkomen aan de pijlen van de boog. Bevrijd Uw geliefde volk, help het met Uw machtige hand, verhoor ons. 

Jes.11:10 Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan. Dan zullen de volken Hem zoeken en Zijn woonplaats zal schitterend zijn. 

Dit is de banier met zijn rol in oorlogstijd, maar in het boek Hooglied speelt de banier een andere rol met een andere betekenis; in het Hebreeuws wordt daarvoor een ander woord gebruikt. 

B: De banier als het vaandel van de liefde. 
Een ander woord voor ‘banier’ is het Hebreeuwse woord ‘degel’ wat in Num.2+10 elf keer wordt vertaald met vaandel; maar verder wordt dit woord alleen gebruikt in Hgl.2:4. 

Hgl.2:4 Hij heeft mij gebracht naar het wijnhuis en zijn banier over mij was de liefde.  

Het woord ‘degel’ is afgeleid van het werkwoord ‘dagal’, dat vier keer in de Bijbel voorkomt waarvan drie keer in Hooglied en als volgt vertaald wordt; de drie teksten uit Hooglied zijn mijn eigen vertaling, omdat de NBV het woord banier in deze teksten weglaat. 

Ps.20:6 Laat ons juichen om uw overwinning, het vaandel heffen in de naam van onze God. 

Hgl.5:10 Mijn geliefde is schitterend wit, maar ook rood; hij steekt als een banier uit boven tienduizenden anderen. 

Hgl.6:4 Je bent zo mooi, mijn vriendin…… geducht als een leger met de banieren omhoog. 

Hgl.6:10 Wie is zij, die…… geducht is als een leger met de banieren omhoog? 

De betekenis van dit vaandel is heel sterk verbonden met de tegenwoordigheid van God die temidden van Zijn volk woont, zoals we in Numeri 2 zullen ontdekken. 

C: De vier vaandels van Israël in Numeri 2 + 10. 
In Numeri 2 komen we dit vaandel uitvoerig tegen bij de instructies van God aan Mozes om het volk Israël op te delen in 4 vaandels. 

Num.2:1-2 De HEER zei tegen Mozes en Aäron: Wanneer de Israëlieten hun tenten opslaan, moeten ze dat doen rond de ontmoetingstent, op enige afstand ervan, ieder bij zijn eigen vaandel en bij de herkenningstekens van zijn familie. 

Er waren vier hoofdvaandels bij het volk Israël, en deze waren van de stammen Juda, Ruben, Efraïm en Dan. Volgens de Joodse traditie zijn dit de vaandeltekens van deze vier stammen: het vaandelteken van een leeuw was voor de stam Juda, het vaandelteken van een mens was voor de stam Ruben, het vaandelteken van een rund was voor de stam Efraïm en het vaandelteken van een arend was voor de stam Dan. Deze vier vaandeltekens komen we ook tegen bij de troon van God in Ezech.1:10 en Openb.4:7.  

Elk vaandel kreeg twee stammen ter ondersteuning, zoals Aäron en Chur de armen van Mozes ondersteunden in de strijd tegen Amalek (Ex.17:12). Deze vaandels hebben heel veel te maken met de positie van de stammen van Israël rond de ontmoetingstent, dat is dus rond de tegenwoordigheid van God. De volgorde van de vaandels in de rustpositie van Israël was ook de volgorde bij het optrekken naar een volgende rustplaats; als eerste trok altijd de ark van de Heer voorop. 

Num.10:12 De Israëlieten trokken in de voorgeschreven volgorde weg uit de Sinaïwoestijn. 

Num.10:33 De ark van het verbond met de HEER ging voor hen uit om een rustplaats voor hen te zoeken. 

Het eerste vaandel dat optrok was het vaandel van de stam Juda, daarna kwam de stam Ruben, daarna de stam Efraïm en als laatste kwam het vaandel van de stam Dan. Tegelijk met het betreffende vaandel trokken altijd twee andere stammen op; dus met elk vaandel trokken drie stammen in volgorde achter elkaar op. 

D: Het eerste vaandel, dat is de leeuw van Juda. 
Num.10:14 Het eerste braken de afdelingen op die bij het vaandel van de Judeeërs gelegerd waren. 

D1: Het vaandel van Juda (Num.2:3). 
De naam Juda betekent ‘geprezen’; toen hij geboren werd zei zijn moeder namelijk: Nu zal ik de Heer loven (Gen.29:35). De naam Juda heeft dus alles te maken met lofprijzing, en in de strategie van God behoort lofprijzing altijd voorop te gaan in de reis van Gods volk. De banier van lofprijzing en aanbidding is de grote baanbreker voor het volk van God. 

Richt.1:2 De Heer antwoordde: Juda moet als eerste oprukken; hun geef Ik het land in handen. 

Ps.50:23 Wie een dankoffer brengt, geeft Mij alle eer; wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt. 

Maar het vaandel van de lofprijzing heeft de ondersteuning nodig van twee andere stammen; de betekenis van hun namen is van groot belang in het ondersteunen van de lofprijzing, en we zien hier de geestelijke betekenis van het vaandel in de Bijbel. 

D2: De stam Issachar (Num.2:5).
De naam Issachar betekent ‘er is compensatie’; toen hij geboren werd zei zijn moeder: God heeft mij beloond omdat ik mijn slavin aan mijn man hebt gegeven (Gen.30:18). De naam Issachar heeft dus te maken met het ontvangen van een beloning van God. 

D3: De stam Zebulon (Num.2:7).
De naam Zebulon betekent ‘bij mij wonen’; toen hij geboren werd zei zijn moeder: God heeft mij een mooi geschenk gegeven; ditmaal zal mijn man bij mij wonen (Gen.30:20). De naam Zebulon heeft dus te maken met het ontvangen van een geschenk van God. 

D4: Samenvatting. 
De naam Juda heeft te maken met de lofprijzing in ons leven, maar de lofprijzing wordt ondersteund door wat God ons gegeven heeft, zoals de stam Juda ondersteund werd door twee stammen die de gevende goedheid van God in hun namen hadden. De lofprijzing in Israël was namelijk altijd geworteld en gefundeerd in de goedheid en genade van God. 

1Kron.16:34 Looft de HEER, want Hij is goed, eeuwig duurt Zijn trouw.  

De lofprijzing aan God is geworteld in Zijn goedheid en in wat Hij ons gegeven heeft. In het hogepriesterlijk gebed van Jezus in Joh.17 beriep Jezus Zich voortdurend op datgene wat de Vader Hem gegeven had, waarmee Jezus aantoonde dat gebed en lofprijzing diepgeworteld zijn in de gaven van God de Vader. Het woord ‘gegeven’ komt in het Grieks 16 keer voor in Johannes 17. Zo ook in de volgende tekst. 

Joh.3:35 De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan Hem overgedragen

E: Het tweede vaandel, dat is de mens van Ruben. 
Num.10:18 Vervolgens braken de afdelingen op die bij het vaandel van Ruben gelegerd waren. 

E1: het vaandel van Ruben (Num.2:10).  
De naam Ruben betekent letterlijk ‘kijk, een zoon,’ maar toen hij geboren werd zei zijn moeder: De HEER heeft gezien wat ik te verduren heb. Nu zal mijn man van mij houden. (Gen.29:32). Het vaandel van Ruben staat in het teken van het verwerken van verdriet, maar terwijl wij nog bezig zijn om ons verdriet te verwerken, zegt God: ‘Kijk, een zoon’. Ons verdriet wordt door God gezien, maar Hij blijft ons koesteren in onze identiteit als zonen en dochters; ons verdriet doet daar niets aan af. 

E2: De stam Simeon (Num.2:12).  
De naam Simeon betekent letterlijk ‘gehoord’; want toen hij geboren werd zei zijn moeder: De HEER heeft gehoord hoe weinig mijn man van me houdt (Gen.29:33). Zijn moeder Lea was namelijk niet erg geliefd bij haar man Jakob, maar zij begreep dat zij in haar eenzaamheid wel door God gehoord werd, net als Israël dat zich ook vaak verlaten voelde. 

Jes.54:6 Je was een verlaten, wanhopige vrouw toen de Heer je terugriep. 

E3: De stam Gad (Num.2:14).  
De naam Gad betekent ‘geluk’; toen hij geboren werd zei zijn moeder: Het geluk is met mij (Gen.30:11). Het verdriet van Lea werd gecompenseerd door de geboorte van dit kind. 

E4: Samenvatting. 
Het vaandel van Ruben staat in het teken van verdriet dat verwerkt wordt; gebedsverhoring en het ontvangen van geluk door de Heer zijn geweldige momenten van troost om verdriet goed te kunnen verwerken. Lofprijzing (Juda) en verwerking van verdriet (Ruben) zijn niet elkaars tegengestelden maar horen juist bij elkaar zoals de linker en rechterarm van ons lichaam; zo horen ook de vaandels van Juda en Ruben bij elkaar, maar wel in de juiste volgorde. 

Rom.12:15 Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. 

Jak.5:13 Als iemand van u het moeilijk heeft, laat hij bidden; is hij vrolijk, laat hij dan een loflied zingen. 

F: Het derde vaandel, dat is het rund van Efraïm. 
Num.10:22 Daarna braken de afdelingen op die bij het vaandel van de Efraïmieten gelegerd waren. 

F1: Het vaandel van Efraïm (Num.2:18).  
De naam Efraïm betekent ‘dubbel vruchtbaar’; Jozef was de vader van Efraïm en hij zei bij de geboorte: God heeft mij vruchtbaar gemaakt in het land waar ik zoveel te verduren heb gehad (Gen.41:52). 

Lev.26:9 Ik zal naar jullie omzien en je vruchtbaar en talrijk maken, en Mijn verbond met jullie gestand doen. 

F2: De stam Manasse (Num.2:20).  
De naam Manasse betekent ‘doen vergeten’; zijn vader Jozef zei bij zijn geboorte: God heeft mij al mijn ellende en het gemis van mijn familie doen vergeten (Gen.41:51). 

Ps.10:14 Toch ziet U de pijn en het verdriet, U merkt het op en weegt het in Uw hand. 

F3: De stam Benjamin (Num.2:22).  
De naam Benjamin betekent letterlijk ‘zoon van de rechterhand’; zijn vader Jakob gaf hem deze naam nadat zijn moeder hem eerst ‘Ben-oni’ (zoon van mijn zorgen) had genoemd (Gen.35:18). 

Ps.16:11 U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in Uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan Uw zijde (=rechterhand). 

F4: Samenvatting. 
De vruchtbaarheid van het vaandel van Efraïm in het land van de moeilijkheden wordt altijd ondersteund door het vergeten van verdriet en door het ontvangen van overvloed uit de rechterhand van God. 

G: Het vierde vaandel, dat is de arend van Dan. 
Num.10:25 Tenslotte braken de afdelingen op die bij het vaandel van de Danieten gelegerd waren; zij vormden de achterhoede. 

G1: Het vaandel van Dan (Num.2:25).  
De naam Dan betekent ‘rechter’; want zijn moeder zei bij zijn geboorte: God heeft mij recht gedaan; Hij heeft mij verhoord en mij een zoon gegeven (Gen.30:6).  

Ps.103:6 De Heer doet wat rechtvaardig is, Hij verschaft recht aan de verdrukten.  

G2: De stam Aser (Num.2:27).  
De naam Aser betekent ‘gelukkig’; zijn moeder zei bij zijn geboorte: Wat ben ik nu gelukkig! Alle vrouwen zullen mij gelukkig prijzen (Gen.30:13). 

Ps.41:2 De Heer zal hem beschermen en in leven houden, men prijst hem gelukkig in het hele land. 

G3: De stam Naftali (Num.2:29). 
De naam Naftali betekent ‘vechter’; zijn moeder zei bij zijn geboorte: Ik heb een zware strijd gevoerd, maar ik heb gewonnen (Gen.30:8).  

Rom.8:37 Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij Hem die ons heeft liefgehad.  

1 Kor.15:57 Maar laten we God danken, die ons door Jezus Christus, onze Heer, de overwinning geeft. 

G4: Samenvatting. 
Het vaandel van Dan vormde de achterhoede van het volk Israël; hij verschafte recht waar dingen nog niet in orde waren gezet door de voorafgaande vaandels. Hij werd hierbij ondersteund door geluk en overwinning. 

H: Jezus is de Leeuw van Juda. 
Openb.5:5 Wees niet verdrietig, want de Leeuw uit de stam Juda, de Telg van David, heeft de overwinning behaald. 

Uit deze opmerking in het boek Openbaring blijkt duidelijk dat Jezus Zelf het vaandel is dat vooropgaat bij Zijn volk dat op weg is naar het beloofde land; Hij is Degene die in Zijn volle overgave en lofprijzing aan de Vader de Bruid op weg brengt naar haar bestemming. Jezus wordt hierbij ondersteund door alles wat de Vader Hem gegeven heeft. 

Joh.3:35 De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan Hem overgedragen

H1: Een samenvatting van de vier banieren. 
Wat wij kunnen leren uit Numeri 2 over de betekenis van de banier in de Bijbel is dat in de pelgrimsreis van het volk van God de ark van de tegenwoordigheid en de glorie van de Heer vooropgaat, direct gevolgd door de banier met de Leeuw van Juda. De ark symboliseert de volheid van God die in Jezus Christus aanwezig is, en de banier van Juda symboliseert zowel de kracht als de intimiteit van Jezus, die vooropgaat in de lofprijzing aan de Vader. 

Wij worden in navolging van Jezus in onze aanbidding van de Vader (Juda) ondersteund door de beloning die God ons geeft (Issachar) en de vele geschenken die God ons geeft (Zebulon). Dit is de banier van de leeuw

In dit proces van aanbidding op onze pelgrimsreis mogen wij al ons verdriet uit het verleden verwerken (Ruben), waarbij wij ondersteund worden door gebedsverhoring (Simeon) en door het geluk dat God ons geeft (Gad). Hoewel wij een geestelijke identiteit als zonen en dochters van God hebben, berooft ons dat niet van ons mens-zijn op aarde; geestelijk zijn is in geen enkel opzicht in strijd met menselijk zijn. 

Jezus was al van vóór de eeuwigheid de Zoon van God, maar hij werd de Zoon van de mens (Joh.1:14); en in Zijn hele leven als mens op aarde heeft Hij ons laten zien hoe het banier van Ruben toegepast moet worden. Dit is de banier van de mens

Zelfs tijdens dit proces van het verwerken van ons verdriet maakt God ons dubbel vruchtbaar (Efraïm), waarbij wij geholpen worden door het vergeten van ons verdriet (Manasse) door de werking van de rechterhand van God (Benjamin). De Heilige Geest leert ons het banier van de aanbidding te dragen (Juda), maar Hij stelt ons ook in staat om emotionele pijn uit het verleden verwerken (Ruben). Wanneer deze twee banieren goed toegepast worden, breekt er een periode aan waarin God ons vruchtbaar gaat maken voor Zijn koninkrijk. Dit is de banier van het rund

In dit alles gaat de Heilige Geest aan het werk om alles wat nog verbetering nodig heeft recht te zetten (Dan), waarbij wij ondersteund worden door de zegen van God (Aser) en Zijn kracht tot overwinning (Naftali). Jezus geeft ons eerst de kracht tot dankbaarheid (Juda) en enorme troost in verdriet (Ruben), waarna Hij ons laat zien hoeveel Hij van ons houdt door ons veel zegen te geven en vruchtbaar te maken (Efraïm).

Om dit proces te voltooien werkt Hij op een vaak verborgen manier in ons hart om vele zaken recht te zetten in gebieden waar dingen scheef gegroeid zijn. Dit is de banier van de arend

H2: Het wijnhuis en de banier van Zijn liefde. 
Het wijnhuis waar Jezus Zijn Bruid te drinken geeft uit Zijn beker van zowel de vrucht van Zijn lijden als de vrucht van Zijn overvloed is een plaats die vooral gekenmerkt wordt door de banier van de liefde van Jezus. Het beleven van deze extase of geestvervoering is een zeer legitieme belevenis die wij van Godswege mogen ervaren (2Kor.5:13). Wanneer wij buiten onszelf zijn van vreugde en door de Heilige Geest boven onszelf worden uitgetild in extase kan ons emotionele hart een enorme sprong voorwaarts maken en een grotere capaciteit krijgen om de liefde van Jezus te kunnen bevatten.  

Ef.3:16-19 Moge de Vader vanuit Zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door Zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen,  ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid.  

Maar als de ervaring een doel op zichzelf wordt is dat te vergelijken met een wijnhuis waar weliswaar wijn wordt geschonken maar waar de banier van Zijn liefde halfstok hangt. Zodra het kennen van de liefde van Christus niet meer het hoogste doel is, wordt de ervaring van extase een doel op zichzelf; dan wordt het motief van de liefde naar beneden gehaald, terwijl  

Paulus in 2Kor.5:13 zijn ervaring van extase liet volgen door een zuiver motief.  

2 Kor.5:14 Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één Mens voor alle mensen is gestorven…… 

Het boek Hooglied maakt aan het begin al duidelijk dat de liefde van Jezus boven elke andere ervaring uitgaat, en dat Zijn liefde onvervangbaar is, zelfs wanneer er sprake is van een door God geïnspireerde hemelse extase.  

Hgl.1:2b …… want jouw liefde is veel beter dan wijn. 

Hgl.1:4b …… laten we jouw liefde ter sprake brengen, liever dan wijn te drinken! 

Het doel van het boek Hooglied is om in de eerste plaats de onvoorstelbare liefde van Jezus de Bruidegom te openbaren, maar in de tweede plaats heeft de geestelijke reis van de Bruid tot doel haar zo te verzadigen met de liefde van Jezus dat zij groeit tot volwassenheid in de liefde, zodat zij zelf in staat is om Jezus te drinken te geven van de wijn van háár liefde. En dit is precies wat verderop in het boek Hooglied gaat gebeuren (Hgl.5:1+7:10). Daarom geniet de Bruid niet alleen maar in het wijnhuis, ze bidt ook om diepere ervaringen van intimiteit met Jezus, zodat ze verder kan groeien in de liefde.  

I: De banier van Zijn liefde. 
Hgl.2:4b …… en zijn liefde is als een banier boven mij. 

Vanaf dit moment is Zijn liefde de banier die in alle omstandigheden boven haar leven zal wapperen. Of ze nu faalt, verzocht wordt, zondigt, in gebreke blijft, door moeilijkheden heen gaat, onder druk staat, slecht gehumeurd is, of Zijn tegenwoordigheid niet ervaart, toch blijft Zijn liefde als een banier boven haar leven wapperen. Hij is niet meer weg te denken uit haar hart en leven. De liefde van de Bruidegom is haar eeuwige banier; met deze banier geeft ze haar vertrouwen aan Zijn liefde, ook temidden van haar zwakheid.  

Deze banier wijst haar niet af als ze faalt; ze kan onder alle omstandigheden een beroep doen op Zijn liefde. Door deze banier weet zij ook, dat Hij alles in haar leven onder controle heeft en alle omstandigheden ten goede doet keren. Hij belooft dat Hij negatieve omstandigheden kan veranderen als antwoord op gebed of dat Hij in deze omstandigheden ons zo kan veranderen, dat wij triomfantelijk door de omstandigheden heengaan.  

Rom.8:28 Wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens Zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede.  

Deze banier van Zijn liefde boven ons geeft ons ook de kracht om de oppervlakkige verleiding van de zonde te weerstaan. En op de laatste grote dag zullen wij jubelen tot God vanwege Zijn geweldige heerschappij over ons leven op aarde. 

Openb.19:6-7 Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op Zich genomen. Laten we blij zijn en jubelen, laten we Hem de eer geven! 

J: De roep om een diepere ervaring van intimiteit. 
Hgl.2:5 Versterk mij met rozijnenkoeken, verfris mij met appels, want ik voel me zwak vanwege de liefde. 

J1: De roep om meer kracht van God. 
Hgl.2:5a Versterk mij met rozijnenkoeken …… 

Het Hebreeuwse woord voor rozijnen of rozijnenkoeken is ‘ashyishah’ wat afgeleid is van het z.n.w. ‘ashuwyah’ dat voorkomt in Jer.50:15 met de betekenis van ‘toren’; de NBG’51 vertaalt met ‘zuilen’. In beide gevallen gaat het om een stevige pilaar die de mogelijkheid heeft om te ondersteunen; de Bruid vraagt ook om ondersteuning of versterking d.m.v. rozijnenkoeken.

Zij heeft meer kracht nodig in haar emotionele hart om de liefde van Jezus nog beter te kunnen ontvangen. David gaf deze rozijnenkoeken aan het volk Israël nadat de ark op zijn plaats was gezet in de tent van David in Jeruzalem; 2Sam.6:17-19 + 1Kron.16:1-3. Rozijnenkoeken zijn dus symbolisch een teken van kracht wanneer de ark van God op zijn plaats wordt gezet in ons emotionele hart.  

De rozijnenkoeken spreken ook van druiven, waaruit wijn gemaakt wordt; dus deze koeken spreken van de bediening van de Heilige Geest. Hier is nog sprake van een  voorstadium van stromende wijn; ze strekt zich uit naar het beginnende werk van de Heilige Geest, omdat ze nog niet in staat is om de volheid van de Heilige Geest te ontvangen. De Heer is bezig om haar dichterbij te brengen, waardoor ze vraagt om meer van Hem. 

Haar intense ervaring met Zijn liefde en de openbaring die zij over zichzelf ontvangen heeft maken in haar een diep verlangen wakker. Zij verlangt naar een diepere intimiteit met Hem; op dit moment vraagt zij om meer van God Zelf en om een grotere capaciteit van haar emotionele hart om Zijn liefde beter te kunnen ontvangen.  

J2: De roep om meer intimiteit met God. 
Hgl.2:5b …… verfris mij met appels…… 

Het Hebreeuwse werkwoord voor ‘verfrissen’ is ‘raphad’ dat nog twee keer voorkomt in de Bijbel, namelijk in Job 17:13+41:22; het heeft de betekenis van ‘spreiden, uitbreiden’. Hier vraagt de Bruid dus om vergroting van de capaciteit van haar emotionele hart om beter de liefde van Jezus te kunnen bevatten, een grotere capaciteit voor intimiteit en gehoorzaamheid in liefde. 

Ps.119:32 Ik zal voortgaan op de weg van Uw geboden, want U geeft mij ruimte (letterlijk: U vergroot mijn hart). 

De appels spreken van de vruchten die groeien aan de appelboom, en haar Bruidegom is de appelboom onder wiens schaduw zij zo graag zit (Hgl.2:3); het is ook de plaats waar zij tot wedergeboorte gekomen is (Hgl.8:5). Jezus zegt dat Hij de geur in haar neus als de geur van appels wil maken (Hgl.7:9). Het Hebreeuwse woord voor appelboom en appel is hetzelfde, het is ‘tappuwach’ en het is afgeleid van het werkwoord ‘naphach’ dat de betekenis heeft van ‘blazen’. We komen dit werkwoord op belangrijke plaatsen tegen in de Bijbel. 

Gen.2:7 Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen. 

Ezech.37:9 Profeteer tegen de wind, profeteer, mensenkind, en zeg tegen de wind: Dit zegt God, de HEER: Kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.  

Appels zijn dus een geestelijk symbool van nieuw leven dat door de Heilige Geest in ons hart geblazen wordt; de Heilige Geest doet dat d.m.v. het woord van God. 

Spr.25:11 Het juiste woord op de juiste tijd is als een gouden appel op een zilveren schaal.  

J3: De groeipijnen in de liefde.  
Hgl.2:5c …… want ik voel me zwak vanwege de liefde. 

De Bruid wordt smoorverliefd op haar Bruidegom door Zijn investering van liefde in haar; zo wordt zij voorbereid op het groeien naar volwassenheid in de liefde. Gevoelens van liefde kunnen soms sterk zijn; in het zoeken naar God wordt deze liefde door Hem vrijgezet wanneer wij in Zijn tegenwoordigheid komen. Als onze harten zacht en ontvankelijk worden, voelen wij de liefde van God voor ons en voelen wij ook liefde voor God.  

We zijn gemaakt om de liefde te kunnen voelen; dit is een heerlijke manifestatie van de tegenwoordigheid van God in ons. Wij voelen Zijn liefde voor ons én wij voelen liefde voor Hem. Dit is de kroon op het werk van de verlossing door het kruis van Golgotha, wanneer zwakke, gebroken, kleine menselijke wezens gereinigd worden van hun zonden en uit dankbaarheid Gods liefde kunnen beantwoorden met wederkerige liefde.  

Geestelijke honger kan pijn doen, maar toch is dit een waardevolle manifestatie van de liefdevolle tegenwoordigheid van God in ons. Deze pijnlijke honger voelt soms onplezierig aan, wanneer God Zijn manifeste tegenwoordigheid terughoudt. Daardoor stimuleert Hij een honger in ons, die niet onmiddellijk bevredigd wordt. We voelen ons dan ellendig, maar we hebben de belofte dat Hij uiteindelijk ons volledig zal verzadigen.  

Matt.5:4 Gelukkig zijn de treurenden, want zij zullen getroost worden. 

Matt.5:6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 

Als God Zijn hand terugtrekt voelt ons hart koud; dit spoort ons aan om intenser op zoek te gaan naar God. Als God Zijn hand op ons leven legt, voelen we ons gelukkig maar er ontstaat ook een besef, dat we nog meer kunnen ervaren terwijl we nog niet onmiddellijk ontvangen. Dit besef veroorzaakt opnieuw een pijnlijk en wanhopig verlangen naar meer van God. God werkt op deze strategische manier om ons voortdurend op zoek te laten gaan naar de diepste liefde van God.

Deze beide aspecten van de Goddelijke romantiek zijn zeer waardevol, of het nu gaat om gevoelens van liefde die vrijgezet worden of gevoelens van honger en pijn. Het zijn verschillende vormen van verliefdheid, die ons in beide gevallen naar dezelfde plaats brengen. 

Dit is de paradox in het evangelie van Jezus; we bidden om kracht en voelen ons vervolgens zwakker, we bidden om verzadiging maar krijgen meer honger, we bidden om vervulling en voelen ons vervolgens leeg worden. Dit is ook wat de Bruid overkomt, ze is door Jezus naar het wijnhuis gebracht om verzadigd te worden met Zijn liefde; Zijn vrucht is zoet voor haar gehemelte en tegelijkertijd voelt ze zich zwak worden door de liefde. 

Dit komt niet doordat de aanwezigheid van Gods liefde in haar hart verkleind wordt, maar juist doordat de capaciteit van haar hart vergroot wordt waardoor er meer ruimte ontstaat voor de liefde. Deze grotere ruimte is in feite het antwoord op haar gebed om meer ervaring van Zijn liefde. Dit zijn de groeipijnen van onze reis naar passie en hartstocht. 

2 Kor.12:9-10a ……maar Jezus zei: Je hebt niet meer dan Mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid. Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid 

K: Het ervaren van Gods omarming. 
Hgl.2:6 Zijn linkerarm is onder mijn hoofd,  en zijn rechterarm omhelst mij. 

K1: De linkerarm van God. 
Hgl.2:6a Zijn linkerarm is onder mijn hoofd…… 

Gods linkerarm spreekt van de onzichtbare activiteiten van God. Zijn linkerarm is buiten ons gezichtsveld, omdat deze arm achter ons hoofd is; we kunnen deze arm niet zien. Dit spreekt van Gods daden die wij niet opmerken, maar toch een belangrijke expressie van Zijn liefde in ons leven zijn. God belemmert en weerhoudt bepaalde gebeurtenissen, die wij niet kunnen onderscheiden.

Hij behoedt ons voor moeilijkheden en pijn, waarvan wij geen weet hebben. Toch maakt Zijn linkerarm onderdeel uit van ons geloof, doordat wij God danken voor Zijn zichtbare én onzichtbare bescherming, ook voor de dingen die wij niet gezien hebben. 

Spr.3:14-17 Wijsheid levert meer op dan zilver, geeft meer profijt dan goud, is kostbaarder dan edelstenen. Alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij de wijsheid in het niet. Met haar ene hand schenkt ze een lang leven, eer en rijkdom geeft ze met haar andere hand. Haar wegen zijn lieflijk, haar paden vredig.  

K2: De rechterarm van God. 
Hgl.2:6b …… en zijn rechterarm omhelst mij. 

Zijn rechterarm omhelst ons; deze arm spreekt van Zijn lieflijke manifeste tegenwoordigheid, die wij kunnen zien, voelen en onderscheiden. Dit schildert het beeld van Jezus die recht voor Zijn Bruid staat om haar te omarmen; daarom kan zij Hem zien en voelen. Dit zijn de fijne momenten waarop wij de liefde van God ervaren en ons hart door Zijn tegenwoordigheid wordt zachtgemaakt. De rechterarm van God is gelukkig meer dan de pijnlijke honger van een wanhopig zoeken naar Hem. 

Ef.5:29 Niemand haat ooit zijn eigen lichaam, integendeel; men voedt en verzorgt het, zo als Christus de kerk. 

Er zit een bepaalde mate van mysterie in de omhelzing van God; Hij omhelst ons het ene moment en het volgende moment houdt Hij Zijn omarming terug op een strategische manier. 

Pred.3:5 Er is een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren.  

Onze relatie met onze hemelse Bruidegom kent zijn seizoenen in God. Er zijn seizoenen waarbij wij Hem intens zoeken en toch niet Zijn aanwezigheid ervaren; er zijn ook seizoenen van minder intens zoeken waarbij wij toch Zijn liefde overvloedig ervaren. Dat is wandelen in geloof (2Kor.5:7). Maar Hij heeft ons beloofd dat Hij altijd bij ons zal zijn en ons nooit alleen zal laten (Matt.28:20b, Hebr.13:5b-6), ook wanneer wij Zijn aanwezigheid niet voelen. 

L: Jezus beschermt deze periode van afzondering.
Hgl.2:7 Ik bezweer jullie, meisjes van Jeruzalem, bij de gazellen of bij de hinden van het veld: maak de liefde niet wakker en por haar niet aan, voordat zij daar aan toe is. 

L1: Een seizoen van liefdevolle afzondering. 
Jezus onderkent de behoefte aan deze ervaring van persoonlijke voldoening, waarin de Bruid nog geen besef heeft van de noodzaak om het kruis te omhelzen uit liefde voor anderen. Dit is een seizoen waarin de Heer de Bruid bevestigt in de openbaring van Zijn liefde, terwijl Hij de activiteiten voor Zijn koninkrijk buitensluit.

De meisjes van Jeruzalem zijn nog onvolwassen gelovigen, die het onderscheid in de Heilige Geest missen om de verschillende seizoenen in God te kunnen begrijpen.  

De gazellen of de hinden van het veld spreken van het belang van extra gevoeligheid voor dit seizoen van de Bruid; dit staat in scherpe tegenstelling met religieuze opinie en wetticisme dat alleen oog heeft voor uiterlijk gedrag, wat ernstige schade toebrengt aan geestelijke groei. Uit Hgl.2:8+17, 8:14 blijkt dat Jezus in het boek Hooglied vergeleken wordt met een gazelle en met het jong van een hert; indirect is dat ook het geval in Hgl.4:5+7:4. 

Hij zweert hier dus bij Zichzelf wanneer Hij de meisjes van Jeruzalem oproept om Zijn Bruid in dit stadium van haar leven met rust te laten.  

Hebr.6:13+17 Toen God aan Abraham Zijn belofte deed, kon Hij bij niemand zweren die hoger was dan Hijzelf, en dus zwoer Hij bij Zichzelf. …… Toen God de erfgenamen van de belofte ervan wilde doordringen hoe vast Zijn voornemen was, stelde Hij Zich op dezelfde manier met een eed garant

Tot driemaal toe spreekt het boek Hooglied deze zin uit, in Hgl.2:7, 3:5 en 8:4, maar alleen in Hgl.2:7 en Hgl.3:5 wordt de opmerking over de gazellen en hinden gemaakt, want in dit stadium van haar geestelijk leven wordt zij nog snel afgeleid, omdat zij nog niet geworteld en gegrondvest is in Zijn liefde (Ef.3:17) In Hgl.8:4 omhelst Jezus Zijn Bruid ook met Zijn beide armen, maar nu is zij geestelijk volgroeid; ze wordt niet meer heen en weer geslingerd in haar geloof (Ef.4:14). 

L2: Het Goddelijke principe van seizoenen. 
Het is noodzakelijk dat wij het Goddelijke principe van seizoenen in Zijn handelen met ons leven kennen; elk seizoen heeft namelijk zijn eigen unieke accent (Pred.3:1-9). Deze seizoenen komen overeen met de seizoenen in de natuur; een seizoen wordt afgesloten wanneer wij instemmen met de genade van God voor dat specifieke seizoen. 

Gen.8:22 Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht, nooit komt daar een einde aan. 

Ps 74:17 U hebt de grenzen van de aarde bepaald, zomer en winter, U hebt ze gevormd.  

a) de lente. 
In dit seizoen worden zaadjes van nieuwe ervaringen in ons hart en leven ingezaaid. Het seizoen van de lente is een opwindende periode; er gebeuren allerlei nieuwe en spannende dingen, waar wij volop van mogen genieten. We hebben net een periode van winterse kou achter de rug, waarin de tegenwoordigheid van God ver weg leek, maar nu genieten wij volop van Zijn aanwezigheid en de manifestatie van Zijn liefde. 

b) de zomer. 
In het seizoen van de zomer worden deze nieuwe opgroeiende zaadjes van waarheid gecultiveerd door ze water te geven en ze zo nodig te snoeien, terwijl al het onkruid wordt uitgetrokken. In dit seizoen is er sprake van groei maar ook van pijn en snoeien. Soms wordt de temperatuur erg heet, en moet er gewerkt worden in de hete middagzon. Maar de groei en ontwikkeling van het nieuwe gewas is belangrijker dan het persoonlijke gemak.  

Spr 10:5 Een zoon die in de zomer oogst, is verstandig……  

Matt.24:32 Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is.  

c) de herfst. 
Dit is het seizoen van de oogst waar we naar uitgekeken hebben; dit is het seizoen waarin nieuwe waarheden tot rijpe volwassenheid komen en wij de vruchten van onze inspanning mogen plukken. In dit seizoen hebben de Joden altijd hun grote feesten, want in dit seizoen worden alle zegeningen zichtbaar en de winst kan geteld worden. In dit seizoen is iedereen gelukkig en viert dansend feest.  

d) de winter. 
De winter is het seizoen van de dood; na de herfst gaat alles door de dood heen. Maar dit seizoen is even belangrijk als de andere; de winter bereidt de bodem voor op het nieuwe seizoen, een nieuwe oogst. Alles wat in het oude seizoen niet geoogst kon worden, sterft af en de bodem wordt geschikt gemaakt voor nieuwe zaadjes van waarheid, die op een goed voorbereide bodem kunnen opgroeien om in de herfst weer geoogst te kunnen worden. Zo groeien kinderen van God op naar volwassenheid. 

Ps.31:15-17 Maar ik vertrouw op U, Heer, ik zeg: U bent mijn God, in Uw hand liggen mijn lot en mijn leven (letterlijk: mijn seizoenen), bevrijd mij uit de greep van mijn vijanden en vervolgers. Laat het licht van Uw gelaat over mij schijnen, toon Uw trouw en red Uw dienaar.  

O ja, en ook nog even dit. 
Spr.20:4 Een luiaard ploegt niet in de herfst, en vraagt zich in de zomer af waarom hij niet kan oogsten.  

Veel succes met het ploegen van de bodem van je hart, dat kan namelijk zwaar werk zijn! 

Getekend: V.v.d.B.

Copyright betekent voor uitsluitend de studieartikelen op deze website: ‘Right to copy’. Eenieder mag voor studiedoeleinden de artikelen gebruiken en als nodig aanpassen.