De Koning die leven geeft

De Koning die leven geeft. 

Hooglied 1:12-14 Zolang de koning vlak bij mij is, geeft mijn nardus z’n geur. Mijn geliefde is voor mij als een bundel mirre tussen mijn borsten. Mijn geliefde is voor mij als een tros hennabloemen uit de wijngaarden van Engedi. 

A: Samenvatting. 
De Bruid ervaart nu de vreugde van het kennen van Gods liefdevolle genegenheid en Zijn intense verlangen naar haar, Zijn gepassioneerde hartstocht. Dit is een opwindende tijd in haar leven; zij ervaart nu de uitmuntende vreugde van de Goddelijke romantiek. Het is echter wel een feit dat zij nog lang niet volledig in balans is en nog steeds zelfgericht, maar dat beseft zij nog niet.

Dit mag verwacht worden in de eerste seizoenen van haar geestelijke leven; geestelijk gezien is zij nog een kind. Zij denkt meestal aan de Heer in termen van haar eigen geestelijke genoegens door wat zij van Jezus kan ontvangen, maar ze denkt nog niet aan de vreugde van de Heer en wat Hij van haar zou kunnen ontvangen. In dit seizoen is Jezus het middel en niet het doel van haar leven.  

Zij heeft ontdekt dat dit geluk het sterkst ervaren wordt wanneer Gods tegenwoordigheid vlak bij haar is. Gehoorzaam zijn aan Jezus is nog niet het hoogste doel van haar leven. Maar ze is geen huichelaar; haar liefde voor Jezus is oprecht hoewel nog onvolwassen, volmaakt maar nog onvolledig. Toch weet zij dat ze van Jezus houdt, en ze weet ook dat Hij weet dat zij van Hem houdt. Haar liefde is onvolwassen maar oprecht; ze is in het juiste spoor gekomen om verder te groeien in deze ontluikende relatie van passie en hartstocht. 

B: De tweede openbaring van Jezus. 
Joh.1: 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die Zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen.  

Joh.14:9b …… Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. 

In Hgl.1:8-11 ontving de Bruid de eerste openbaring over Jezus, namelijk dat Hij de Goede Herder is. Nu ontvangt zij in Hgl.1:12 t/m 2:7 de tweede openbaring over Jezus, waarin Hij wordt getoond als de volmaakte weerspiegeling van de liefdevolle hemelse Vader. Er is binnen de Drie-Eenheid een verschil in functie en positie, waarbij God de Vader meer is dan Jezus de Zoon (Joh.14:28b); en de Zoon zal Zich tot in eeuwigheid volledig aan de Vader onderwerpen (1Kor.15:28). 

Maar Vader en Zoon zijn in Hun karakter volledig aan elkaar gelijk; er is geen enkel verschil in Hun karakter, want Zij zijn vanaf de eeuwigheid volledig één geweest en Zij zullen dat altijd zijn (Joh.10:30). En in deze eenheid is de Zoon het volmaakte evenbeeld van de Vader. 

2 Kor.4:4b …… de luister van Christus, die het beeld van God is.   

Kol.1:15 Hij is het Beeld van God, de Onzichtbare. 

Hebr.1:2-3 Maar nu de tijd ten einde loopt heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon, die Hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie Hij de wereld heeft geschapen. In Hem schittert Gods luister, Hij is Zijn evenbeeld

Deze tweede openbaring van Jezus kunnen we opsplitsen in twee delen, waarbij het eerste deel in Hgl.1:12-17 de nadruk legt op het leven dat Jezus ons geeft, terwijl het tweede deel in Hgl.2:1-7 de nadruk legt op de overvloed die Jezus ons geeft.
In beide geestelijke aspecten weerspiegelt Jezus het Vaderhart van God.  

Joh.10:10b …… Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid

Het is opmerkelijk in het boek Hooglied dat de Bruidegom nooit zegt wie Hij is, maar altijd Zichzelf openbaart door de dingen die Hij doet en door de woorden die Hij uitspreekt over de Bruid. Zijn daden en Zijn woorden openbaren Zijn wezen en karakter en zij weerspiegelen daarmee het Vaderhart van God. Het is dus voor de Bruid belangrijk dat zij luistert naar de woorden van Jezus en dat zij kijkt naar wat Hij in haar leven doet, want Zijn woorden en Zijn daden openbaren wie Hij is. 

Joh.10:25b+27 …… Wat Ik namens Mijn Vader doe getuigt over Mij…… Mijn schapen luisteren naar Mijn stem, Ik ken ze en zij volgen Mij. Ik geef ze eeuwig leven…… 

Dit is de schijnbare tegenstrijdigheid in de genade van God; Hij zegt ons niet altijd wie Hij is maar Hij toont ons Zijn wezen en karakter in al Zijn woorden en daden. Zo spoort God ons aan om Hem te zoeken. Geheimenissen en verborgenheden drijven ons naar God toe om aan Hem om uitleg te kunnen vragen; zo trekt God ons tot Zichzelf (Spr.25:2). 

Wanneer wij de openbaring van het wezen en karakter van God zoeken alsof het een verborgen schat is, zullen wij stap voor stap ontdekken wie God is, wie Hij voor ons wil zijn, en wat Hij ons wil geven. 

Spr.2:1-6 Mijn zoon, als je in acht neemt wat ik zeg, mijn richtlijnen altijd onthoudt, een open oor hebt voor mijn wijsheid, een geest die neigt naar inzicht, als je erom vraagt de dingen te begrijpen, roept om scherpzinnigheid, ernaar zoekt als was het zilver, ernaar speurt als naar een verborgen schat, dan zul je ontdekken wat ontzag voor de HEER is, dan zul je kennis van God verwerven. Want het is de HEER die wijsheid schenkt, Zijn woorden bieden kennis en inzicht.  

C: De tegenwoordigheid van de Koning. 
Hgl.1:12 Zolang de koning vlak bij mij is, geeft mijn nardus z’n geur. 

C1: Zijn tegenwoordigheid. 
Hgl.1:12 Zolang de koning vlak bij mij is…… 

Het Hebreeuwse woord voor ‘vlak bij’ is ‘mecab’ en heeft de betekenis van ‘rondom, in de omgeving van, in het rond’ maar wordt in een aantal Bijbelvertalingen als ‘tafel’ vertaald. Dit woord is afgeleid van het werkwoord ‘cabab’ dat weer de betekenis heeft van ronddraaien, omringen, omsingelen. Dit betekent dat de Koning heel dicht bij de Bruid is; Hij omringt haar aan alle kanten. 

Jezus de Koning openbaart door Zijn intieme tegenwoordigheid het liefdevolle hart van de Vader; Hij voorziet in een geestelijke maaltijd die vol is van leven en overvloed, en Hij omarmt haar en bevestigt haar aan Zijn tafel. Zo nodigt Hij ook ons aan tafel. Ps.23:5 U nodigt mij aan tafel voor het oog van de vijand, U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. 

Hij voedt haar geest met een openbaring over wie Hij is en wat Hij volbracht heeft; Zijn tafel is de openbaring van het kruis. Ze ervaart nu de genadegave van de verlossing; ze was reeds verlost maar ze ervaart deze verlossing nu heel sterk. De tafel van de redding wordt aan haar onderwezen in het begin van haar geestelijke groei, zoals wij die vinden in Rom.3-8; er is een overvloed van voedsel op Zijn tafel. 

M.a.w. wij mogen God aanbidden als een mens die volledig geaccepteerd is en omarmd wordt door de liefde van God. De Bruid worstelt op dit moment niet meer met veroordeling of angst voor verwerping; zij is in volledige rust; de rust van de Heer is hier het sleutelbegrip.  

Matt.11:28 Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik jullie rust geven.  

Maar in al Zijn goedheid als het tedere Lam van God is Jezus nog steeds de grote Koning. Hij is niet alleen  het Lam, maar Hij is ook de Leeuw van Juda (Openb.5:5-6), die met zeer grote passie over ons brult. De Leeuw en het Lam komen samen in Hgl.1:12, want het is een glorieuze Koning die vlak bij haar is en haar aan Zijn tafel uitnodigt. Voor het eerst ziet zij dat Hij, de goede Herder, grote autoriteit heeft als de Koning.

Het is vanuit deze autoriteit dat Hij over Zijn liefde spreekt; en wij weten dat Zijn liefde zal overwinnen, omdat Hij de grote Koning is. Haar vraag uit Hgl.1:7 ‘Waar zult U mij voeden?’ wordt slechts ten dele beantwoord in Hgl.1:8-11, maar wordt verder vervolgd in Hgl.1:12 waar Hij haar voedt met de vrucht van Zijn verlossing, want zij wordt hier gevoed met echte waarheid.  

C2: De geur van aanbidding. 
Hgl.1:12 …… geeft mijn nardus z’n geur. 

Nardus is een geurige olie die gewonnen wordt uit de wortels en onderste stengels van een plant uit de familie van de valeriaan, dat op zijn beurt een kruid is met een geneeskrachtige werking die rustgevend is. De wortel van de nardus ruikt heerlijk maar smaakt bitter en scherp. Nardus werd als bosjes nardusplanten in de handel gebracht, en de daaruit verkregen olie werd meestal in albasten flesjes met nauwe halzen bewaard.

Nardus werd met andere geurige bestanddelen zoals kaneel, mirre en balsem tot zalfolie gemaakt. In het Oude Testament komt nardus alleen voor in Hgl.1:12 + 4:13-14; in het Nieuwe Testament spreken Marc.14:3 en Joh.12:3 over de nardusolie waarmee Maria het hoofd en de voeten van de Heer zalfde. Het flesje dat Maria droeg had een nauwe hals en werd daarom door Maria gebroken.  

De nardusolie is een beeld van de aanbidding die in het hart van de Bruid groeit naarmate zij sterker de tegenwoordigheid van de Koning ervaart; deze aanbidding is dus niet haar eigen verdienste maar de vrucht van de tegenwoordigheid van de Heer. Nadat zij Zijn nabijheid zo gemist had toen zij hard moest werken in de wijngaarden van de leiders, geniet zij nu volop van de sterke beleving van Zijn tegenwoordigheid. De zalving van de Heilige Geest rust sterk op haar en de aanbidding vloeit gemakkelijk uit haar hart naar God toe. 

Joh.4:23-24 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, Hem aanbidt in Geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die Hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie Hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid. 

De geur van haar aanbidding stijgt op tot God als een parfum. De Heer geniet van het aroma en de geur die voortkomen uit haar geest, wanneer zij aan de tafel van de Heer zit. De geur van aanbidding blijft stromen, doordat zij zichzelf voedt met de waarheden van het kruis, die zij ontvangt vanaf de tafel van de Koning. Zij ontvangt door genade al de voorzieningen van Jezus; en door Zijn genade wordt haar aanbidding tot een lieflijke geur voor God en mensen. 

2 Kor.2:14-16 God zij gedankt dat Hij ons, die één zijn met Christus, in Zijn triomftocht meevoert en dat Hij overal door ons de kennis over Hem verspreidt als een aangename geur. Wij zijn de wierook die Christus brandt voor God, zowel onder hen die worden gered als onder hen die verloren gaan. Voor de laatsten is het een onaangename geur die tot de dood leidt, voor de eersten een heerlijke geur die leven schenkt. 

De Heer geniet van de geur die voortkomt uit onze geest, wanneer wij onze aandacht richten op de voorziening van de Heer. Als de openbaring van Zijn waarheid ons aanraakt, stijgt de geur van onze aanbidding spontaan en zonder inspanning op tot de Heer. De openbaring van het kruis veroorzaakt grote dankbaarheid, maar schuldgevoelens en veroordeling kunnen ons verhinderen om tot aanbidding te komen.  

Als wij ons niet veilig voelen bij God, blijft ons hart gesloten vanwege onze angst voor Zijn veroordeling; dan blijven wij op onze hoede in de tegenwoordigheid van God met een gesloten geest. Maar net als de prostituee in Luc.7:36-50, die de vergeving van Jezus met heel haar hart aannam en haar dankbaarheid omzette in liefdevolle aanbidding (vs.47), kunnen ook wij onze dankbaarheid over alle voorzieningen van het kruis spontaan en zonder inspanning tot uitdrukking brengen in liefdevolle aanbidding. Onze waardering van Jezus gaat vooraf aan de overgave van onszelf aan Hem. 

D: De boodschap van het kruis. 
Hgl.1:13 Mijn geliefde is voor mij als een bundel mirre tussen mijn borsten . 

D1: De betekenis van mirre. 
Mirre was een geurige hars die scherp en bitter smaakte en in de oudheid geliefd was. De mirreboom groeide in Arabië en de mirrehars vloeide in druppels uit de stam en de takken, soms vanzelf maar ook na insnijdingen in de schors.

De Israëlieten kregen deze mirre via Arabische karavanen; mogelijk had ook Salomo mirrebomen in zijn tuinen met uitheemse gewassen (Pred.2:5). Mirre was in Israël een hoofdbestanddeel van de heilige zalfolie (Ex.30:23), maar werd ook gebruikt als zalf (Hgl.5:5) en als geurmiddel (Ps.45:9; Spr.7:17). Soms droegen vrouwen een zakje mirre op hun borsten of in reukflesjes. De Joden gebruikten ook mirre om lijken te balsemen (Joh.19:39); het was een duur en krachtig parfum dat alleen door rijke mensen gebruikt werd bij begrafenissen.  

Het boek Hooglied verwijst acht keer naar mirre; de geur van mirre is een zoet parfum dat spreekt van de lieflijkheid, die voortkomt uit het lijden en de dood. Het Hebreeuwse woord ‘more’ komt van het werkwoord ‘marar’ dat ‘bitter maken’ betekent. In Matt.2:11 ontving Jezus vlak na Zijn geboorte mirre van de drie wijzen uit het Oosten, wat een profetisch symbool was voor Zijn dood.

Deze drie mannen brachten drie profetische gaven, n.l. goud, wierook en mirre; deze gaven spraken van Jezus’ Goddelijk karakter, van Zijn bediening en van Zijn dood. In Matt.26:12 werd Jezus door Maria gezalfd met mirreolie als voorbereiding op Zijn begrafenis en in Joh.19:39 kwamen Jozef en Nicodemus met mirre bij het graf van Jezus om Hem te balsemen.  

D2: Een bundel mirre. 
Het feit dat er sprake is van een bundel mirre spreekt van een overvloedige dood, d.w.z. dat de dood van Jezus zeer kostbaar was voor God de Vader. Ps.116:15 zegt dat de dood van Zijn gunstgenoten kostbaar is in de ogen van God; het betekent veel voor God wanneer gelovigen hun leven als martelaars afleggen in de dood Met deze bundel zegt de Bruid, dat zij de overvloed van Jezus’ lijden begrijpt; ze beseft waar Hij doorheen is gegaan ten behoeve van haar. 

Het feit echter dat zij spreekt van een bundel droge mirre betekent dat de mirre nog niet verwerkt is tot mirreolie; d.w.z. dat de Bruid wel veel begrijpt van het plaatsvervangende lijden van Jezus voor haar, maar nog niet van haar lijden samen met Hem. 

In Hgl.4:14 is deze mirre aan het groeien in de tuin van haar hart, en in Hgl.5:1 kan de mirre voor het eerst geplukt worden door de Bruidegom. En in Hgl.5:5 krijgt de Bruid te maken met de vloeibare mirre van het lijden van Jezus; Zijn lijden is niet alleen maar plaatsvervangend, maar nu ook gemeenschappelijk. Naarmate haar geestelijke reis vordert krijgt zij steeds meer inzicht in de betekenis van het lijden van Jezus.  

Fil.3:10 Ik wil Christus kennen en de kracht van Zijn opstanding ervaren, ik wil delen in Zijn lijden en aan Hem gelijk worden in Zijn dood. 

Kol.1:24 Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van Zijn lichaam, de kerk.  

Maar de Bruid is nu nog in een geestelijk stadium dat zij zich wel kan verheugen in het lijden van Jezus vóór haar, terwijl ze nog geen perspectief heeft op haar eigen lijden samen mét Jezus. Voor dit moment is de boodschap van het kruis voor haar echter van groot belang. 

D3: Mediteren over het kruis. 
Hgl.1:13…… een bundel mirre tussen mijn borsten. 

Deze mirre ligt de hele nacht op haar hart en doordrenkt haar geest wanneer zij in bed ligt en mediteert over haar Bruidegom. Zij denkt na over de dood van Jezus, totdat het een deel van haar hart is. Dit spreekt van meditatie over de overvloed die voortkomt uit Zijn verzoening door Zijn dood aan het kruis; dit is meditatie over het leven uit genade. Het zal haar altijd blijven verbazen dat God mens geworden is om voor haar zonden te sterven, en zo voedt God ons van Zijn tafel met het volbrachte werk van het kruis. 

Gal.6:14 Maar ik, ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, onze Heer, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld. 

1 Kor.2:2 Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan over Jezus Christus, de gekruisigde

Het feit dat de eeuwige God de gestalte van een mens aangenomen heeft is een waarheid die bijna niet te bevatten is; het is werkelijk ontzagwekkend en het is één van de twee geheimen waarvan de Bijbel zegt dat zij groot zijn (1Tim.3:16). Door alle eeuwigheden heen zullen wij Jezus als het Lam van God aanbidden, omdat Hij de zonde van de wereld weggenomen heeft (Joh.1:29). Hij zal altijd deze overvloedige bundel mirre aan ons hart zijn en blijven. 

De bundel mirre tussen haar borsten verwijst naar een intimiteit met Jezus die voor de buitenwereld onzichtbaar is, een verborgen liefde voor Jezus die ons altijd in beslag neemt. Daartegenover staat dat de hennabloemen in de wijngaarden van Engedi een zichtbaar teken zijn van onze liefde voor Jezus. De hennabloemen spreken van een getuigenis over Jezus door hun geur en hun schoonheid.

E: Vier sleutels tot vooruitgang. 
Hgl.1:14 Mijn geliefde is voor mij ……… 

Het boek Hooglied beschrijft de reis van de Bruid als een levensreis van zelfgerichtheid naar Godgerichtheid, een overgang van egocentrisme naar christocentrisme. Deze overgang wordt beschreven in vier belangrijke verklaringen. Op vier momenten in het boek wordt de koers van haar hart veranderd en ziet zij haar ervaringen in een nieuw licht. Ze begint haar geestelijke ontdekkingsreis met zelfgerichtheid in haar hart, maar ze eindigt haar reis met een volwassen gerichtheid op God.

Wij kunnen haar groei naar deze volwassenheid volgen via vier grote verklaringen, die op strategische plaatsen in dit boek staan. Het zijn verklaringen over de vooruitgang van haar groei naar volwassenheid en wij vinden ze in vier opmerkingen over haar geestelijke erfenis en deze erfenis is wat zij werkelijk bezit in God.

Hgl.1:14 Mijn geliefde is voor mij als een tros hennabloemen uit de wijngaarden van Engedi. 

In dit vroege stadium heeft zij alleen nog maar aandacht voor haar eigen vreugde in Jezus; ze spreekt over wat Hij voor haar betekent zonder enig werkelijk besef te hebben van wat zij voor Hem betekent. Zijn vreugde over haar speelt op dit moment nog geen rol van betekenis in de gedachten en gevoelens van haar hart. 

Hgl.2:16 Mijn geliefde is van mij en ik ben van hem, die tussen de lelies weidt. 

In dit tweede stadium is haar eigen ervaring met Jezus nog steeds het centrum van haar hart, maar ze begint een ontluikend besef van Zijn gevoelens en verlangens te ontwikkelen. Voor het eerst begint ze iets te begrijpen van wat Hij voor haar voelt en hoe belangrijk zij voor Hem is. Zijn vreugde over haar begint nu een realiteit voor haar te worden. 

Hgl.6:3 Ik ben van mijn geliefde en mijn geliefde is van mij; hij weidt tussen de lelies. 

In dit derde stadium is Zijn vreugde over haar belangrijker geworden dan haar vreugde over Hem, maar nog steeds heeft ze aandacht voor haar eigen gevoelens. Haar groei naar volwassenheid heeft vorderingen gemaakt, maar haar leerschool is nog niet voltooid. Ze is nog onderweg, hoewel het einddoel wel in zicht komt.  

Hgl.7:11 Ik ben van mijn geliefde, en in vurig verlangen strekt hij zich naar mij uit. 

Na een lange reis geniet zij nog steeds van het voorrecht, dat Jezus háár erfenis is, maar zij is nu tot het volle besef gekomen dat óók Hij een erfenis heeft en dat is zij, de Bruid. Zij beseft nu ten volle dat het grote plan der eeuwen gericht is op een Bruid voor de Bruidegom. Zij heeft nu volledig inzicht door de Geest van wijsheid en openbaring (Ef.1:17); ze weet nu dat het Koninkrijk van God te vergelijken is met een Koning, die voor Zijn Zoon een bruiloftsmaal aanricht (Matt.22:2). Dit mysterie is groot, maar het heeft betrekking op Christus en Zijn kerk (Ef.5:32).  

F: De proclamatie van Zijn bedwelmende liefde. 
Hgl.1:14 Mijn geliefde is voor mij als een tros hennabloemen uit de wijngaarden van Engedi. 

F1: De schoonheid van Zijn liefde. 
Hgl.1:14 Mijn geliefde is voor mij als een tros hennabloemen…… 

Het Hebreeuwse woord voor tros is ‘eshkol’ en dat is een woord dat alleen maar gebruikt wordt voor druiven (7x) en voor dadels (1x); de Bruid gebruikt hier dit woord om aan te geven dat haar geliefde niet alleen maar een mooie bos bloemen voor haar is, maar zelfs een bedwelmend mooie bos bloemen, zoals de wijn uit druiven of dadels iemand kan bedwelmen. Zijn liefde voor haar is overrompelend en bedwelmend. 

Het Hebreeuwse woord voor hennabloemen is ‘kopher’ wat hoofdzakelijk vertaald wordt als ‘losgeld’; dit woord is afgeleid van het werkwoord ‘kaphar’ wat vooral de betekenis heeft van verzoening, maar ook van bedekking doordat de zonde bedekt wordt door het bloed van het offer. De Hebreeuwse verbinding tussen verzoening en hennabloemen is opmerkelijk, juist omdat de Bruid op dit moment volop geniet van de boodschap van het kruis.  

Jezus is voor haar de bundel mirre maar ook de tros hennabloemen; beide zijn symbolen van het lijden van Jezus. De hennabloem had geurige witte bloesems en werd als een geschenk aan vrienden gegeven; de fijngewreven bladeren konden tot een cosmetische zalf worden gemaakt waarmee vrouwen hun handen konden inwrijven. Dat gaf een oranje-gele kleur op de huid. De mirre spreekt vooral van de geur van het kruis, terwijl de hennabloem vooral spreekt over de kleur die het kruis geeft. 

Ef.3:10-11 Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in ál haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, naar het eeuwenoude plan dat Hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer. 

Zij vergelijkt Jezus nu met een bos mooie en geurige bloemen, waaruit blijkt dat zij door de openbaring van Zijn persoonlijkheid en Zijn volbrachte werk aan het kruis overvloeit van grote dankbaarheid.

Wij behoren met ons hele hart te spreken over een genadig God die vervuld is met goedheid; het is juist deze goedheid die mensen tot bekering leidt. Het is de liefde van God, die de basis vormt van het evangelie, en bekering is de onvermijdelijke tweede stap nadat wij mensen geroepen hebben tot de goedheid van God.  

Rom.2:4 Veracht u dan Zijn onbegrensde goedheid, geduld en verdraagzaamheid, en weet u niet dat Zijn goedheid u tot inkeer wil brengen? 

Rom.5:8 Maar God bewees ons Zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. 

Als God al zo liefdevol voor ons was toen wij nog zondaars waren, hoeveel te meer is Hij vol goedheid en genade nu wij Zijn kinderen geworden zijn. Gods Vaderhart wordt altijd intens geïnspireerd door liefde voor Zijn kinderen en Hij wil niets liever dan dat het voor eeuwig goed met ons gaat. 

Rom.5:5 Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de Heilige Geest, die ons gegeven is. 

En wanneer wij deze liefde van God eenmaal geproefd hebben, zullen wij niets liever willen dan Hem gehoorzamen. Dan zullen wij ook in deze liefde ervaren dat Hij het ons niet moeilijk wil maken, maar ons juist door Zijn woord op de rechte weg wil houden. 

1 Joh.5:3 Want God liefhebben houdt in dat we ons aan Zijn geboden houden. Zijn geboden zijn geen zware last.  

Matt.11:30 Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.  

F2: De bedwelmende geur van Zijn liefde. 
Hgl.1:14 …… uit de wijngaarden van Engedi. 

Engedi is een oude plaats aan de westelijke oever van de Dode Zee, aan de voet van een steil gebergte en is genoemd naar de plaatselijke bron. De omringende streek, de woestijn van Engedi, is kaal en dor. Engedi was belangrijk omdat daar in de buurt de enige bergpas was. Salomo was trots op zijn wijngaarden. Josefus, een Joodse geschiedschrijver roemde de balsemstruiken en Plinius, een Romeinse geschiedschrijver, roemde de palmen van Engedi.

Bij de bron en vanaf de heuvel van de bergpas heeft men uitzicht over de hele Dode Zee met haar schiereilanden, de witte heuvels die haar omringen en de bergen van Moab daarachter. Ezechiël voorspelde deze plaats nog een mooie toekomst (Ezech.47:10) door te profeteren dat Engedi een vissersplaats zal worden aan de Dode Zee, want volgens Ezech.47 zal de Dode Zee weer gezond worden.  

De Bruid vergelijkt de aanwezigheid van Jezus met de bedwelmende geur van een complete tuin; Zijn liefde en goedheid zijn ondanks Zijn kennis van haar zonde als een bedwelmende geur voor haar hart. Deze bedwelmende atmosfeer creëert een spontane en ongedwongen aanbidding in haar geest zonder enige angst voor Zijn veroordeling.

Zij ervaart nu dat de verwaarlozing van haar eigen wijngaard (Hgl.1:6b) door de liefde van haar Bruidegom is tenietgedaan; haar wijngaard van intimiteit met Jezus begint weer te bloeien. Haar inzicht in het kruis geurt als mirre in haar geest en kleurt als een hennabloem haar hart en gedachten. Ze raakt overweldigd door de liefde van Jezus.  

1Joh.4:17-19 Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden, en daardoor kunnen we op de dag van het oordeel vol vertrouwen zijn, want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus. De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden. Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad.  

Het probleem bij veel gelovigen is dat zij worstelen met een angst voor het oordeel van God in hun leven. Deze angst veroorzaakt problemen in onze relatie met de Heer, waardoor wij onze geest afschermen voor God.

Onze angst voor afwijzing sluit ons af, maar een inzicht dat in de liefde van God gegroeid is naar volwassenheid, drijft deze angst uit de relatie weg. God aanbidden met een open geest is van groot belang voor onze geestelijke groei, terwijl een gesloten geest geen relatie met God kan aangaan vanwege angst voor Zijn verwerping en oordeel. Deze angst is iets heel anders dan ‘de vreze des Heren,’ want een diep ontzag voor God is juist het begin van een goede relatie met God (Spr.1:7), en Gods volmaakte liefde drijft elke negatieve angst voor God uit (1Joh.4:18).  

G: De rijke voorziening van het kruis. 
Ps.23:5 U nodigt mij aan tafel voor het oog van de vijand, U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. 

Ef.1:3 Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.   

De tafel van onze Koning-Bruidegom bevat vele geestelijke gerechten; elk gerecht heeft zijn eigen samenstelling, zijn eigen smaak, zijn eigen geur en kleur. Het is de veelheid van de gerechten die een maaltijd gezond maakt; zo heeft ook de boodschap van het kruis vele aspecten die door hun verscheidenheid ons van vele geestelijke rijkdommen voorzien. In elk seizoen van ons leven zullen wij echter telkens weer een andere samenstelling van het menu ontvangen naar de behoefte van ons hart op dat moment. 

G1: Het principe van de geestelijke ruil. 
De Bruid is op een plaats gekomen waar zij volop geniet van de vele zegeningen van het kruis, die als een overvloedige maaltijd op de tafel van haar leven worden neergezet. Zij beseft met heel haar hart dat zij dit alles te danken heeft aan één Man, die Zichzelf voor haar gegeven heeft.  

Hebr.10:14 Door deze ene offergave heeft Hij hen die zich door Hem laten heiligen voorgoed tot volmaaktheid gebracht.  

Rom.5:18b Het is des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus.  

Gal.1:3-4 Genade zij u en vrede van God onze Vader, en van onze Heer Jezus Christus, die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden om ons te bevrijden uit deze door het kwaad beheerste wereld. Dat is de wil van onze God en Vader.  

Dit is de door God bedachte omwisseling, de geestelijke ruil. Het kwade, dat onze schuld was, kwam op Jezus; in ruil daarvoor kon al het goede, dat Jezus gedaan had, aan ons worden gegeven. Dit principe geldt voor elk terrein van ons leven, en dit maakt de boodschap van het kruis tot een bron van vele geestelijke rijkdommen, en tot het absolute ijkpunt voor al onze geloofsovertuigingen. 

Jes.53:6  Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de Heer op Hem neerkomen.  

2Kor.5:21 God heeft Hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door Hem rechtvaardig voor God konden worden.   

Wij mogen op alle terreinen van het leven ervaren dat Jezus op het kruis onze plaats innam, zodat wij door bekering en wedergeboorte de zegeningen van Zijn plaats bij de Vader mogen innemen. Hier volgen een achttal zegeningen van deze geestelijke ruil, maar er zijn er nog veel meer. 

G2: De eerste geestelijke ruil brengt vergeving
Jes.53:5 Om onze zonden werd Hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd Hij getuchtigd, Zijn striemen brachten ons genezing.  

Ef.1:7 In Hem zijn wij door Zijn bloed verlost en zijn onze zonden vergeven, dankzij de rijke genade die God ons in overvloed heeft geschonken. 

De eerste geestelijke ruil houdt in dat Jezus Christus in onze plaats door God werd gestraft op het kruis van Golgotha, opdat wij Gods vergeving zouden kunnen ontvangen voor al onze zonden. 

G3: De tweede geestelijke ruil brengt genezing
Jes.53:4 Maar Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op Zich nam.   

Matt.8:16-17 Met een enkel bevel dreef Hij de geesten uit, en allen die ziek waren genas Hij, opdat in vervulling ging wat gezegd is door de profeet Jesaja: Hij was het die onze ziekten wegnam en onze kwalen op Zich heeft genomen.  

De tweede geestelijke ruil houdt in dat Jezus Christus in onze plaats werd verwond en gepijnigd, opdat wij genezing zouden kunnen ontvangen voor zowel lichamelijke ziekten als voor emotionele en geestelijke smarten. 

G4: De derde geestelijke ruil brengt gerechtigheid
Jes.53:10 Maar de Heer wilde Hem breken, Hij maakte Hem ziek. Hij offerde Zijn leven voor hun schuld.  

2 Kor.5:21 God heeft Hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door Hem rechtvaardig voor God konden worden.   

De derde geestelijke ruil houdt in dat Jezus Christus werd behandeld als een zondaar, opdat wij behandeld konden worden als rechtvaardigen. Hij werd zondig gemaakt met onze zonde, opdat wij rechtvaardig gemaakt zouden kunnen worden met Zijn gerechtigheid. 

G5: De vierde geestelijke ruil brengt leven
Rom.6:23 Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.   

Jes.53:12b  ……omdat Hij Zijn leven prijsgaf aan de dood en Zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op.   

Hebr.2:9 Wel zien we dat Jezus voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was, opdat Zijn dood door Gods genade iedereen ten goede zou komen. 

De vierde geestelijke ruil houdt in dat Christus de dood stierf in onze plaats, opdat wij dankzij Hem het eeuwige leven zouden kunnen ontvangen. 

G6: De vijfde geestelijke ruil brengt overvloed
2 Kor.8:9 Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: Hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door Zijn armoede rijk zou worden.   

2 Kor.9:8 God heeft de macht u te overstelpen met al Zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk.   

Jezus was tijdens Zijn leven niet uitgesproken arm.
Hoewel Hij niet vele bezittingen had, had Hij toch een eigen huis (Mc.2:1), een kleed, dat te kostbaar was om in stukken te scheuren (Joh.19:23-24), een kas met geld in de groep, van waaruit aan de armen geld gegeven werd (Joh.12:5-6).

Hij had altijd genoeg om aan anderen uit te delen; Hij kwam nooit tekort. 
Maar Deut.28:48 spreekt over echte armoede en noemt daarbij de kenmerken van honger, dorst, naaktheid en met gebrek aan alles. Deze armoede onderging Jezus op het kruis.  

a) honger: Hij had 24 uur niets gegeten en was al vermagerd (Ps.22:18). 

b) dorst: Joh.19:28, Ps.22:16. 

c) naaktheid: Zijn kleren waren Hem afgenomen (Joh.19:23). 

d) gebrek aan alles: Hij bezat niets meer en werd begraven in een geleend kleed en in een geleend graf gelegd. 

De vijfde geestelijke ruil houdt in dat Jezus Christus al onze armoede onderging, opdat wij zouden kunnen deelhebben aan Zijn rijkdom en overvloed, zowel geestelijk als materieel, niet voor onszelf maar om uit te delen aan anderen (1Tim.6:17-19). 

G7: De zesde geestelijke ruil brengt waardigheid
Hebr.12:2 …… Hij liet zich niet afschrikken door de schande van het kruis. 

Matt.27:35-44 beschrijft hoezeer Jezus aan het kruis bespot werd. Schaamte, schande en smaad werden overvloedig over Hem uitgestort. Lees ook Psalm 69:8-10,20-22. Maar met welk geweldig verheven doel onderging Hij al die schaamte, schande en smaad? 

Hebr.2:10 …… om vele kinderen in Zijn luister te laten delen …… 

De zesde geestelijke ruil houdt in dat Jezus Christus al onze schaamte, schande en smaad onderging, opdat wij in Zijn eer en heerlijkheid zouden mogen delen. 

G8: De zevende geestelijke ruil brengt acceptatie

Matt.27:46 Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?  

Ef.1:5-6 Hij heeft ons naar Zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus Zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in Zijn geliefde Zoon.   

De zevende geestelijke ruil houdt in dat Jezus Christus de volledige afwijzing van de Vader onderging in diepe verlatenheid, zodat wij de volledige acceptatie door de Vader zouden mogen ervaren. 

G9: De achtste geestelijke ruil brengt zegen
Gal.3:13-14 Maar Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt. Zo zouden door Hem alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals ons is beloofd, door het geloof de Geest ontvangen.   

Deut.28:15-68 omschrijft de vloek der wet als volgt: vernedering, onvruchtbaarheid, geestesziekte, lichamelijke ziekte, familieproblemen, armoede, nederlaag, verslagenheid, tegenslag, weerstand, mislukking, ongenade, afkeuring etc. De achtste geestelijke ruil houdt in dat Jezus Christus de hele vloek van de wet van Mozes onderging, opdat wij de volledige zegen door de Heilige Geest zouden kunnen ontvangen. 

G10: De ultieme uitnodiging van Jezus. 
Openb.3:20 Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen en wij zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. 

De essentie van het leven op aarde is dat Jezus Christus aan de deur van ons hart staat en aanklopt; want Hij wil zodanig beslag leggen op ons hart dat Hij daar Zijn maaltijd voor ons kan opdienen. 

Matt.22:4b Zeg tegen de genodigden: Ik heb een feestmaal bereikt, Ik heb Mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft! 

Openb.19:9 Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het Lam zijn uitgenodigd. 

Neem deze uitnodiging aan en laat je levenslang verrassen door de eeuwige variatie van het bruiloftsmaal van het Lam.  

Getekend: V.v.d.B.

Copyright betekent voor uitsluitend de studieartikelen op deze website: ‘Right to copy’. Eenieder mag voor studiedoeleinden de artikelen gebruiken en als nodig aanpassen.