De Koning die overvloed geeft

De Koning die overvloed geeft.

Hooglied 2:4a Hij brengt mij naar het wijnhuis …… 

A: De Koning die overvloed geeft. 
Hgl.2:4a Hij brengt mij naar het wijnhuis……  

De Bruidegom heeft Zijn vriendin nu al veel openbaring gegeven over alles wat Hij op het kruis van Golgotha voor haar tot stand gebracht heeft (Hgl.1:12-14), en de Bruid heeft rust ontvangen in Zijn volbrachte werk (Hgl.1:16-17). In dit proces van openbaring heeft Hij haar inzicht gegeven in Zijn gevoelens en gedachten over haar (Hgl.1:15), en zij heeft haar lieflijke identiteit ontdekt (Hgl.2:1). De Bruid heeft inzicht gekregen in het wezen en karakter van de Koning, die gekomen is om leven te geven.  

Nu neemt De Bruidegom haar mee naar het wijnhuis, dat is een plaats in de wijngaard waar wijn gedronken werd. Het Hebreeuwse woord voor wijn is ‘yayin’ en dat is afgeleid van een werkwoord dat ‘gisten’ betekent; wijn is dus een geestelijk symbool van bruisend plezier en feestelijke vreugde. 

Jes.27:2 (NBG’51) Te dien dage zal er een wijngaard zijn, die bruisende wijn voortbrengt; zingt van hem in beurtzang. 

Zach.10:7 Het krijgshaftige Efraïm zal dronken zijn van vreugde, en wanneer hun kinderen dat zien, zullen ook die zich verheugen en vol overgave juichen voor de Heer. 

De Bruid wordt nu op een plaats gebracht waar zij ontdekt dat Jezus niet alleen de Koning is die leven geeft, maar dat Hij ook de Koning is die overvloed geeft (Joh.10:10b). Maar om werkelijk met heel ons hart te kunnen geloven dat Jezus ons wil brengen op een plaats die omschreven wordt als een wijnhuis, moeten wij onszelf de vraag stellen of het een plaats is waar Hijzelf ook graag wil zijn. En dat blijkt heel duidelijk uit de volgende tekst. 

Jes.27:2-3 Op die dag zal men de prachtige wijngaard bezingen. Ik, de Heer, houd de wacht over Mijn wijngaard, steeds opnieuw bevloei Ik hem. Dag en nacht zal Ik de wacht houden, zodat niemand hem kan beschadigen. 

B: De zeer gelukkige God die vol blijdschap is. 
Hgl.2:4 Hij brengt mij naar het wijnhuis en zijn liefde is als een banier boven mij. 

Is het wijnhuis een plaats waar Jezus Zelf graag wil zijn, en zo ja waarom? Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst nog een andere vraag stellen en dat is: Wat zijn de overheersende emoties bij God; hoe voelt Hij Zich meestal? Het lijkt een onbehoorlijk vraag, maar het is één van de meest belangrijke vragen in onze hele geestelijke reis. Wat voelt God, wanneer Hij naar ons kijkt; wat borrelt er in Zijn hart omhoog wanneer Hij naar ons leven kijkt?

De Bijbel beschrijft vreugde als één van de meest overheersende emoties in het hart van God. Onze God is een zéér gelukkige God die overstroomt van een eeuwige blijdschap, een vreugde die nooit uit Zijn hart verdwijnt, en het is Zijn grote doel om ons te laten delen in die vreugde van Zijn hart.  

Deut.30:9 De Heer, uw God, zal u voorspoed geven in alles wat u onderneemt, u kinderrijk maken en uw vee en uw land vruchtbaar maken. Hij zal er weer vreugde in vinden om u te zegenen, zoals voorheen bij uw voorouders. 

Ps.16:11 U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in Uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan Uw zijde.  

Sef.3:17 De Heer, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in Zijn liefde zal Hij zwijgen, in Zijn vreugde zal Hij over je jubelen.  

Voordat Jezus terugkomt zal Hij in de eindtijd aan Zijn gemeente geopenbaard worden als de Bruidegom die Zich bijzonder verheugt over Zijn Bruid, en door die openbaring zal Hij de stormen in ons hart tot rust brengen. Hij spoort ons aan om blij te zijn, maar Hij doet meer dan dat; Hij belooft dat Hij liederen over ons zal zingen (Sef.3:17) die ons blij zullen maken, want deze liederen weerspiegelen de hartstochtelijke gevoelens van Zijn gepassioneerde hart voor ons. God belooft dat Hij Zijn volk troost en vrede zal geven door liederen te inspireren waarin Zijn liefde én Zijn blijdschap centraal staan; wij zullen van binnen tot rust komen door deze openbaring, want intimiteit met een zeer gelukkige God zal ons hart voeden en de gemeente ondersteunen en kracht geven.

De grootste dimensie van Gods glorie is Zijn emotionele hart, en Zijn alles overheersende vreugde is het centrum van Zijn emotionele hart. Mozes vroeg op een keer aan God of hij de glorie van God mocht zien ( Ex.33:18); en als antwoord riep God het volgende over Zichzelf uit. 

Ex.34:6-7a De Heer ging voor hem langs en riep uit: ‘De Heer! De Heer! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten Zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft ……  

Hier zien wij dat wanneer God Zijn glorie openbaart, Hij de nadruk legt op de glorie van Zijn emoties, en wanneer wij de realiteit van Zijn geluk en blijdschap binnengaan, begint ons hart andere overvloedige emoties van Gods hart te ontdekken. We beginnen Zijn verlangen naar ons te ervaren, Zijn schoonheid, en Zijn vreugde.

Wij zullen niet erg gemakkelijk geloven dat Gods hart brandt van verlangen naar ons of dat Hij buitengewoon mooi is, wanneer wij niet in de eerste plaats kunnen geloven dat God blij is. Maar het moet in het fundament van ons geloof verankerd zijn dat God een God is die lacht. 

Ps.2:4a Hij die in de hemel troont lacht……  

Gods hart is vol vreugde binnen de gemeenschap van de Drie-eenheid. Voordat God de wereld schiep was Jezus Zijn lieveling, een bron van vreugde elke dag opnieuw, en Hij was altijd verheugd in de aanwezigheid van de Vader (Spr.8:30). Toen God de wereld schiep deed Hij dat uit louter vreugde en plezier (Openb.4:11); ook de engelen juichten luid toen Hij Zijn schepping schiep (Job 38:7).

Zijn Goddelijke glimlach strekt zich voor eeuwig uit over Zijn schepping, want Hij is verheugd in Zichzelf, en Zijn schepping is een uitvloeisel van Zijn vreugde. Maar Hij is vóóral bijzonder gelukkig en blij wanneer mensen antwoord geven aan de genade die Hij ons aanbiedt in Jezus Christus. 

Ps.149:4-5 Ja, de Heer vindt vreugde in Zijn volk, Hij kroont de vernederden met de zege. Laten Zijn getrouwen juichen in triomf, nog jubelen als zij te ruste gaan.  

En het is deze vreugdevolle God die ons uitnodigt om deel te krijgen aan deze blijdschap van Zijn hart, want God deelt met ons de vreugde van Zijn eigen wezen; er bestaat geen grotere vreugde dan wanneer God Zichzelf openbaart aan de menselijke geest. 

Ps.36:8-9 Hoe kostbaar is Uw liefde, God! In de schaduw van Uw vleugels schuilen de mensen, zij laven zich aan de overvloed van Uw huis, U lest hun dorst met een stroom van vreugden.  

C: Vreugde als een wapen tegen de vijand. 
Deut.28:47-48 Omdat u de Heer, uw God, niet met vreugde hebt gediend, blij met alles wat u bezat, zult u de vijand die de Heer op u afstuurt moeten dienen, en dat zal gepaard gaan met honger en dorst, met een tekort aan kleding, met gebrek aan alles. U krijgt een loodzwaar juk opgelegd, tot er niemand meer over is. 

Wanneer wij de vreugde van God binnengaan, ontvangen wij een krachtig wapen tegen de aanvallen van de vijand, want een blij hart is een sterk hart. De Bijbel zegt dat de vreugde van de Heer ons kracht geeft (Neh.8:10b), terwijl een verdrietig hart onze geest pijnigt (Spr.15:13) en ons lichaam verzwakt (Spr.17:22).

Ten opzichte van vreugde en verdriet heeft de mens maar twee opties; of wij gaan met heel ons hart binnen in Gods vreugde of wij komen onder de invloed van de vijand door zijn valse beschuldigingen, waardoor wij aanstoot nemen aan God. Maar wij hoeven niet toe te geven aan de aanvallen van de vijand, want God belooft ons het volgende. 

Rom.16:20 De God van de vrede zal satan nu spoedig vertrappen en aan u onderwerpen. 

Let wel dat het niet de God van de oorlog is die de vijand aan ons zal onderwerpen, maar de God van de vrede, en wat is het machtige wapen van deze God van de vrede dat Hij aan ons geeft? 

Fil.4:4-7 Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank Hem in al uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren. 

Gods woord belooft ons dat de vrede van God ons hart en onze gedachten zal beschermen wanneer wij de vreugde van God tot het centrum van ons leven maken. En wij maken deze vreugde van God tot het middelpunt van ons geloof wanneer wij al onze aandacht schenken aan datgene wat waar is, en deze waarheid staat opgeschreven in het woord van God. Door deze weg te bewandelen zal de God van de vrede met ons zijn, en Hij zal daarna de vijand onder onze voeten vertrappen. Zo wordt de vreugde van God een krachtig wapen tegen de leugens van de vijand.  

Fil.4:8-9 Tenslotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient…… Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn

Het zoeken naar een plaats waar de vreugde van God overvloedig aanwezig is, is dus een belangrijke zoektocht, want door te zoeken naar de vreugde van God vinden wij God zelf; het is de plaats waar Jezus is en het is de plaats waar Hij ons wil brengen. 

D: Jezus brengt ons waar Hij Zelf is. 
Hand.2:25-28 Steeds houd ik de Heer voor ogen, Hij is aan mijn zijde, ik wankel niet. Daarom verheugt zich mijn hart en jubelt mijn tong van blijdschap. Ja, mijn lichaam zal behouden blijven, want U zult mij niet overleveren aan het dodenrijk en het lichaam van Uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan. U hebt mij de weg naar het leven getoond, Uw nabijheid zal mij vervullen met vreugde. 

Petrus citeerde op de pinksterdag in Jeruzalem de woorden van Ps.16:8-11 en interpreteerde deze woorden als een profetie over de Heer Jezus. We krijgen hier een bijzonder diep inzicht in de persoonlijkheid van God, want deze tekst geeft ons drie waarheden over de emotionele persoonlijkheid van Jezus. Als we daarbij beseffen dat Jezus de volmaakte weerspiegeling is van het karakter van de Vader (Hebr.1:3), krijgen we dus openbaring over wie de Vader is én over wie Jezus is. 

D1: Jezus heeft een hart dat zich verheugt. 
De vreugde in het hart van Jezus is geworteld in Zijn eeuwige identiteit als de geliefde Zoon van Zijn Vader (Spr.8:30, Matt.3:17, 17:5, Joh.3:35); Zijn vreugde heeft dus een oorsprong in de eeuwigheid maar werd door Jezus ook als mens op aarde volledig ervaren en tot expressie gebracht.  

Luc.10:21 Op dat moment begon Jezus, vervuld van de Heilige Geest, te juichen en zei: Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde…… 

Ps.45:8 (= Hebr.1:9) zegt dat Jezus meer met vreugdeolie gezalfd is dan Zijn vrienden. Jezus wist uit ervaring, zowel in de eeuwigheid als in Zijn leven als mens op aarde, wat het was om te vertoeven in het hemelse wijnhuis van de Vader.  

D2: Jezus heeft een tong die jubelt. 
Psalm 22 laat ons zien dat Jezus sinds de Hemelvaart van vreugde zingt bij de Vader, en dat Hij dit doet temidden van Zijn gemeente (Ps.22:23+26), maar toen Hij mens was op de aarde zong Hij ook lofliederen voor de Vader. 

Matt.26:30 Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. 

Het is buitengewoon opmerkelijk dat Jezus een loflied zong vlak voordat Hij op weg ging naar Zijn veroordeling, de daaropvolgende martelingen en tenslotte Zijn dood aan het kruis; het vooruitzicht op de dood weerhield Jezus niet van het zingen van een loflied voor de Vader. 

D3: Jezus is vol van vreugde. 
De vreugde die Jezus ervaart is het gevolg van Zijn aanwezigheid in de tegenwoordigheid van de Vader, zowel in de hemel als op de aarde. Dit is een vreugde die Jezus al van vóór de eeuwigheid ervoer (Spr.8:30), die Hij als mens op aarde ervoer (Ps.16:11), en die Hij sinds Zijn hemelvaart permanent heeft ervaren (Ps.22:23+26). Voordat Jezus op weg ging naar het kruis bad Hij eerst nog de volgende woorden.  

Joh.17:5 Vader, verhef Mij nu tot Uw majesteit, tot de grootheid die Ik bij U had voordat de wereld bestond. 

Jezus vroeg aan de Vader om te mogen terugkeren tot de glorie die Hij vanaf de eeuwigheid had ervaren, maar deze glorie omvatte ook de blijdschap die Jezus ervaren had als lieveling van de Vader (Spr.8:30). Vervolgens vroeg Hij ook nog het volgende voor ons.  

Joh.17:24 Vader, U hebt hen aan Mij geschonken, laat hen dan zijn waar Ik ben. Dan zullen zij de grootheid zien die U Mij gegeven hebt omdat U Mij al liefhad voordat de wereld werd gegrondvest.  

Jezus vroeg dus aan de Vader of iedereen die in Hem gelooft op dezelfde plaats zou mogen komen als waar Jezus zou zijn; dit had Jezus ook al aan Zijn leerlingen beloofd. Hij wilde dat zij op de plaats zouden zijn waar Hijzelf was. 

Joh.12:26 Wie Mij dient moet Mij volgen: waar Ik ben zal ook Mijn dienaar zijn, en wie Mij dient zal door de Vader geëerd worden.  

Joh.14:3 Wanneer Ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom Ik terug. Dan zal Ik jullie met Me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar Ik ben.  

Jezus brengt ons in de eeuwigheid dus op de plaats waar Hijzelf is, maar Hij wil dat wij ook in het leven op aarde op de plaats zullen zijn waar Hijzelf was, namelijk een plaats van vreugde. 

Joh.15:11 Dit zeg Ik tegen jullie om je Mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn.  

Daarom is het wijnhuis in Hgl.2:4 een plaats waar Jezus Zelf als mens is geweest, en Hij wil ons op diezelfde plaats van buitengewone vreugde brengen. Dit is de werkelijke plaats van feestvreugde, waar wij ons verheugen in de liefde van God. In dit wijnhuis reikt Jezus ons Zijn beker met wijn aan; het is de beker van het pesachmaal, maar deze beker met de wijn van Zijn bloed betekent veel meer dan wij beseffen. De beker wijn heeft niet alleen te maken met het pesach maar ook met het grote bruiloftsfeest van Openb.19:6-9. Het pesachmaal is een bruiloftsmaal. 

E: Het pesachmaal als bruiloftsmaal. 
Luc.22:14-20 Toen het zover was, ging Hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van Mijn lijden aanbreekt. Want Ik zeg jullie: Ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.

Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want Ik zeg jullie: vanaf nu zal Ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.

En Hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: Dit is Mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken. Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en zei: Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door Mijn bloed gesloten wordt. 

Het pesachmaal in de tijd van Jezus was behoorlijk veranderd t.o.v. het oorspronkelijke pesachmaal uit Exodus 12. Het allereerste pesachmaal had namelijk geen enkel voorschrift over bekers met wijn, terwijl in de tijd van Jezus er sprake was van een uitgebreide maaltijd inclusief 4 bekers met wijn. Lucas schrijft over 2 bekers, terwijl Matteüs en Marcus over één beker schrijven. De traditie van 4 bekers is ontleend aan het volgende Bijbelgedeelte: 

Ex.6:6-8 Daarom moet je dit tegen hen zeggen: Ik ben de Heer. Ik zal de last die de Egyptenaren jullie opleggen van je afnemen, Ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Met opgeheven arm zal Ik jullie verlossen en de Egyptenaren zwaar straffen.

Ik zal jullie aannemen als Mijn volk, en Ik zal jullie God zijn. En jullie zullen inzien dat Ik, de Heer, jullie God ben, die jullie bevrijdt van de last die je door de Egyptenaren is opgelegd. Ik zal jullie naar het land brengen dat Ik onder ede aan Abraham, Isaäk en Jakob beloofd heb; dat land zal Ik jullie in bezit geven. Ik ben de Heer. 

In de Joodse traditie heeft zich later een gewoonte ontwikkeld om het Pesach te vieren met vier bekers wijn die ontleend zijn aan de vijf zegeningen die God hier in Ex.6:6-8 belooft. Deze vier bekers zijn een symbool van de begrippen afnemenbevrijdenverlossenaannemen, maar het vijfde begrip brengen + geven is nooit ontwikkeld in de traditie, omdat het Joodse volk gelooft dat dit in vervulling zal gaan wanneer de Messias komt. 

E1: De eerste beker: yatsa = uitleiden. 
Deze eerste beker werd gedronken tijdens het eten van de pesachmaaltijd, waarbij naast geroosterd lam, ongezuurd brood, bittere kruiden nog enkele andere rituele gerechten werden gegeten. Voordat de tweede beker kwam, werd de tafel gereinigd, en daarna werd het verhaal van de exodus verteld als een dialoog tussen een vader en zijn zoon. Pas daarna werd de tweede beker gedronken. 

E2: De tweede beker: natsal = bevrijden. 
Na de tweede beker werd het brood (matze) gebroken; er lagen drie stukken matze op een stapeltje, waarbij de middelste gebroken werd. Judas ontving hiervan een stukje, dat in bittere saus gedoopt was; en hij verliet daarna vóór de derde beker de bijeenkomst om Jezus te verraden. 

E3: De derde beker: ga’al = loskopen. 
Deze derde beker was de beker der dankzegging (1Kor.10:16) waarbij de volgende dankzegging werd uitgesproken: ‘Geprezen bent U, Eeuwige, onze God, Koning van de wereld, Schepper van de vrucht van de wijnstok.’ Dit was de beker waarbij Jezus het Nieuwe Verbond instelde; Paulus citeerde in 1Kor.11:25 de woorden van Jezus, zoals Lucas ze beschrijft. 

E4: De vierde beker: laqach = aannemen. 
Tijdens de maaltijd werd het ‘Hallel’ gezongen; dat zijn de psalmen 113 t/m 118. De vierde beker was de afsluiting van het pesachmaal; daarna ging Jezus met Zijn leerlingen op weg naar Gethsemane, terwijl Hij hen onderweg uitleg gaf over de principes van het koninkrijk van God, zoals in Joh.15-16 staat opgeschreven. 

E5: De vijfde beker: brengen + geven. 
De vijfde beker heeft nooit een plaats gekregen in de Joodse traditie, omdat Joodse rabbi’s het nooit eens zijn geworden over de betekenis. Men is ervan uitgegaan dat deze beker gedronken zal worden na de komst van de Messias; daarom is deze beker achterwege gelaten. Deze beker gaat over de reis naar het beloofde land en het ontvangen van dit land als erfdeel.    

F: De eindvervulling van het pesach. 
Luc.22:15-16+18 Hij zei tegen hen: Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van Mijn lijden aanbreekt. Want Ik zeg jullie: Ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God……Want Ik zeg jullie: vanaf nu zal Ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.  

1 Kor.11:26 Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt

Jezus maakte duidelijk dat de werkelijke betekenis van het pesachmaal pas in volledige vervulling zou gaan bij de komst van het koninkrijk van God; dat is de tijd waarin wij de vijfde beker zullen drinken. Paulus bevestigde deze gedachtegang door te stellen dat wij de derde beker zullen blijven drinken tot aan de wederkomst van Jezus. Het boek Openbaring beschrijft dit moment, waarop wij samen met Jezus deze vijfde beker zullen drinken. 

Openb.19:6-9 Toen hoorde ik iets als een stem van een grote menigte, van geweldige watermassa’s en van krachtige donderslagen zeggen: Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op Zich genomen. Laten we blij zijn en jubelen, laten we Hem de eer geven! Want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn bruid staat klaar.

Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen. Want dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen. Toen zei hij tegen mij: Schrijf op: Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het Lam zijn uitgenodigd. 

G: Het Joodse huwelijk. 

G1: De keuze van de bruid door de vader en moeder. 
In de vroege oosterse cultuur was het heel gebruikelijk dat ouders een bruid zochten voor hun zoon of een bruidegom voor hun dochter. Abraham stuurde zijn knecht Eliëzer er op uit om een bruid voor Isaäk te zoeken (Gen.24). Hagar zocht een vrouw voor haar zoon Ismaël (Gen.21:21). Juda zocht een vrouw voor zijn zoon Er (Gen.38:6). Naomi zocht een man voor haar schoondochter Ruth (Ruth 3:1). 

Zo heeft ook God de Vader voor Zijn Zoon Jezus een Bruid gezocht. 

Gen.2:18 God de Heer dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. 

G2: Het vaststellen van de bruidsschat. 
De achterliggende gedachte bij de bruidsschat is het gegeven, dat een vrouw altijd werd gezien als toebehorend aan iemand. Als jong meisje behoorde zij als dochter toe aan haar vader en in dat geval werd de bruidsprijs aan de vader betaald.  In Gen.34:12 is Sichem bereid om een hoge prijs aan Jakob te betalen voor zijn dochter Dina. In Ex.22:15-16 wordt ook gesproken over het betalen van de volle bruidsprijs in geval van verleiding. Deze bruidsschat werd vastgesteld tussen de vader van de bruidegom en de vader van de bruid. 

G3: Het loskopen van een slavin. 
Ex.21:9 Bestemt hij haar voor zijn zoon, dan moet hij haar als een dochter behandelen. 

Het vaststellen van de bruidsschat is één ding, maar wat moest er gebeuren als een vader een bruid uitzocht voor zijn zoon, die de slavin was van een andere man? In zo’n geval moest het meisje eerst vrijgekocht worden, voordat zij kon trouwen met de bruidegom; in dit geval werd niet een bruidsschat betaald maar een losprijs.

Bovendien moest de vader het meisje als dochter adopteren. In Hos.3:1-5 moest de profeet Hosea trouwen met een vrouw die een slavin was; voordat hij haar kon trouwen moest hij haar eerst vrijkopen uit haar slavernij. 

Onze hemelse Vader heeft een zeer hoge losprijs betaald om ons als bruid voor Zijn Zoon te kunnen kopen. 

Rom.8:32 Zal Hij, die Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met Hem niet alles schenken? 

1 Kor.6:19-20 Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam. 

G4: De instemming van de bruid. 
Hos.2:21-22 (NBG’51) Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Here kennen. 

Nadat de vaders overeenstemming over de bruidsprijs hadden bereikt, ging de aanstaande bruidegom naar de aanstaande bruid toe om haar ten huwelijk te vragen. Hij deed dat door haar een beker wijn aan te reiken met de woorden: ‘Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed.’ Door de beker aan te nemen uit de handen van de bruidegom stemde de bruid in met het huwelijk; vanaf dat moment waren zij in ondertrouw en aan elkaar verbonden.

Vanaf dat moment werden zij ook man en vrouw genoemd zoals Jozef en Maria (Matt.1:18-20), hoewel zij nog niet samen in één huis woonden. Ook Jakob noemde Rachel al zijn vrouw, terwijl de huwelijksceremonie nog moest plaatsvinden (Gen.29:20-21). Vanaf dat moment was hun relatie een geldig verbond en het verbreken van dat verbond werd gezien als echtscheiding. 

Ezech.16:8 Ik kwam voorbij en zag dat je rijp was voor de liefde, Ik spreidde Mijn mantel over je uit om je naaktheid te bedekken. Ik zwoer je trouw, Ik sloot een verbond met je, spreekt God, de Heer, en je werd de Mijne

G5: Bruidsgeschenken van de vader aan de bruid. 
In Gen.29:24+29 geeft Laban een huwelijksgeschenk mee aan zijn beide dochters. In ons geval hebben wij een veel groter geschenk ontvangen, want de Vader van de Bruidegom heeft ons als Zijn zonen en dochters aangenomen (Ef.1:4-6), hoewel wij slaven van de zonde waren. En bovendien heeft Hij ons een geweldig geschenk meegegeven voor de reis die wij hebben af te leggen voordat de daadwerkelijke huwelijksdag aanbreekt. 

Rom.8:23 … wijzelf die als voorschot de Heilige Geest hebben ontvangen…… 

Efez.1:13b-14a … in Hem bent u, door uw geloof, gemerkt met het stempel van de Heilige Geest die ons beloofd is als voorschot op onze erfenis…… 

2Kor.1:22 God heeft ons gewaarmerkt als Zijn eigendom en ons als voorschot de Geest gegeven. 

2Kor.5:5 Hiervoor heeft God Zelf ons gereedgemaakt, door ons de Geest als onderpand te geven. 

G6: Het bruidsgeschenk van de bruidegom aan de bruid. 
In Gen.24:53 gaf Abraham namens zijn zoon Isaäk een groot geschenk aan de aanstaande bruid van zijn zoon; dit geschenk kwam uit de erfenis van Isaäk. Zo heeft ook onze hemelse Bruidegom ons vele geschenken gegeven, toen Hij ons voorbestemde als Zijn Bruid. 

Ezech.16:10-14 Ik kleedde je in bonte kleuren, Ik gaf je sandalen van zacht leer, een linnen sluier en zijden doeken. Ik tooide je met sieraden, Ik deed armbanden om je polsen en een ketting om je hals, Ik deed een ringetje door je neus, Ik gaf je oorbellen en zette een prachtige kroon op je hoofd.

Jij tooide je met al dat goud en zilver, je kleren waren van linnen en zijde en hadden de mooiste kleuren, je eten werd bereid met fijn meel, met honing en olie, en heel, heel mooi werd je, als een koningin. Je was bij alle volken beroemd om je schoonheid, en je schoonheid was volmaakt want ze kwam van Mij, spreekt God, de Heer. 

G7: De taak van de bruidegom tot aan de bruiloft. 
De bruidegom ging na zijn huwelijksaanzoek, wanneer de bruid instemde met het huwelijk, terug naar het huis van zijn vader en daar bouwde hij in of naast het huis een aantal kamers voor zichzelf en zijn bruid, waar zij na de huwelijksdag samen konden gaan wonen. Dat is de achtergrond van de volgende woorden van Jezus. 

Joh.14:1-3 Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. In het huis van Mijn Vader zijn veel kamers; zou Ik anders gezegd hebben dat Ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer Ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom Ik terug. Dan zal Ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar Ik ben. 

G8: De taak van de bruid tot aan de bruiloft. 
Vanaf het moment dat de bruid instemde met het huwelijk ging zij gesluierd door het leven; daarmee gaf zij te kennen dat zij voorbestemd was voor haar bruidegom en dat zij niet meer beschikbaar was voor andere mannen. De sluier schermde haar af voor de verleidingen van de buitenwereld. Zo zien wij in Gen.24:65, dat Rebekka onmiddellijk haar sluier voordeed, zodra ze haar bruidegom Isaäk voor het eerst ontmoette. 

Hgl.4:1+3 Je bent zo mooi, vriendin van mij, je bent zo mooi! Je ogen zijn duiven, door je sluier heen…… Als het rood van een granaatappel fonkelt je lach, door je sluier heen. 

H: De huwelijksceremonie. 
Een echte Joodse bruiloft duurde een week; dit zien wij al in Gen.29:27 en Recht.14:12, maar ook de bruiloft te Kana in Joh.2:1-11 was een feest dat een week duurde. Op dit feest drinkt het bruidspaar nu de wijn uit één beker, die eerst de bruidegom wordt aangereikt door zijn vader en daarna de bruid door haar moeder, die ook de sluier verwijdert.

Nadat het paar de wijn gedronken heeft, wordt het huwelijk in aanwezigheid van de beide getuigen voltrokken. De bruidegom schuift de ring aan de wijsvinger van de rechterhand van zijn bruid en spreekt daarbij de trouwformule uit: “Door deze ring ben jij in heiligheid met mij getrouwd volgens de wet van Moshe en Israël.”

Het schuiven van de ring aan de rechter wijsvinger van de bruid is eigenlijk het belangrijkste moment van de huwelijksceremonie. Voor het Joodse huwelijk is de ring absoluut onontbeerlijk omdat dit het moment is waarop het paar feitelijk in de echt wordt verbonden. 

Openb.19:6-9 Toen hoorde ik iets als een stem van een grote menigte, van geweldige watermassa’s en van krachtige donderslagen zeggen: Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen. Laten we blij zijn en jubelen, laten we Hem de eer geven! Want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn bruid staat klaar.

Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen. Want dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen. Toen zei hij tegen mij: Schrijf op: Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het Lam zijn uitgenodigd. En hij vervolgde: Wat God hier zegt, is betrouwbaar. 

Bij dit bruiloftsmaal zullen Jezus de Bruidegom en de Gemeente als Zijn bruid samen uit één beker drinken; dit is dan de vijfde beker van Ex.6:8, de beker die ons in het beloofde land brengt en ons het eeuwige erfdeel geeft.  

I: Het pesachmaal als bruiloftsmaal. 
Jezus reikt ons in het pesachmaal de derde beker aan met de woorden: ‘Deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed.’ Dit is de derde beker van de verlossing, en het is aan ons om ja te zeggen tegen Hem als Verlosser, maar ook als Bruidegom! Dan kunnen wij daarna het slot van het ‘Hallel’ zingen en dat is Ps.118. 

Deze psalm spreekt over het kruis (vers 10-14), over de opstanding (vers 17), over hemelvaart (vers 19-21), over pinksteren (vers 22-25) en over de terugkeer van Jezus (vers 26).  

De vierde beker spreekt over het aangenomen worden als Gods volk (Ex.6:7), en deze beker is op de eerste pinksterdag van Hand.2 werkelijkheid geworden. Nadat wij de wijn van Zijn bloed hebben gedronken, mogen wij ook de wijn van Zijn Geest drinken. 

Hand.2:13 ……ze hebben teveel zoete wijn gehad. 

Efez.5:18 Bedrink u niet aan wijn …… maar wordt gevuld met de Geest. 

De derde beker spreekt over het Paasfeest, de vierde beker spreekt over het Pinksterfeest, en de vijfde beker spreekt over het Loofhuttenfeest; dit zijn de drie grote oogstfeesten uit Lev.23, waarmee de hele oogst van de mensheid wordt binnengehaald in het koninkrijk van God. Dit waren ook de drie grote Joodse feesten waarop iedereen volgens de wet van Mozes naar Jeruzalem ging om deze feesten te vieren (Ex.23:13-17). 

J: Het wijnhuis tot aan de terugkeer van Jezus. 
De Heer geeft ons deze feestvreugde van Zijn liefde in het wijnhuis, wat op de pinksterdag van Hand.2 al begonnen is. Sinds die tijd is de kerk van Christus regelmatig bezocht met een nieuwe uitstorting van de Heilige Geest. De uiteindelijke vervulling van het wijnhuis vinden we in het boek Openbaring. 

Openb.19:7 Laten we blij zijn en jubelen, laten we God de eer geven! Want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn Bruid staat klaar. 

Aan het eind van onze reis vinden wij de werkelijke, eeuwige, hemelse vervulling van deze tafel in het wijnhuis. In Hgl.1:12 zat zij aan de tafel van de Koning, die in volkomen rust was; daar ontving zij openbaring over het volbrachte werk dat Hij voor haar tot stand had gebracht. Deze tafel spreekt over de tafel van het pesachmaal, waar Jezus voor het laatst met Zijn leerlingen sprak, voordat Hij naar het kruis ging. De wijn die zij daar samen dronken, sprak van Zijn bloed dat tot vergeving van alle zonden zou vloeien. 

Matt.26:27-28 En Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: Drink allen hieruit, dit is Mijn bloed, het bloed van het verbond dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. 

Maar daarna ontving de Bruid ook de openbaring dat zij de roos van Saron was, de eeuwige erfenis van de Koning, de voor Hem bestemde Bruid. Deze zelfde tafel spreekt dus nu van eeuwige feestvreugde ten gevolge van de extase van Zijn aanwezigheid. David sprak hierover in Psalm 23. 

Ps.23:5 U nodigt mij aan tafel voor het oog van de vijand, U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. 

In Hgl.1:2 getuigt zij dat Zijn liefde beter is dan wijn, en in Hgl.1:4 brengt de Koning haar naar zijn kamers. Maar daarna is zij de weg naar Hem kwijtgeraakt (Hgl.1:7). In Hgl.2:4 is zij weer helemaal terug in Zijn tegenwoordigheid en geniet zij volop van Zijn liefde, die beter is dan wijn. Het is altijd Zijn doel om ons aan tafel te krijgen; Hij klopt altijd aan de deur van ons hart en leven om met ons aan tafel te kunnen zitten. De manier waarop Hij dat doet, verschilt echter van persoon tot persoon en van situatie tot situatie. 

Openb.3:20 Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. 

Wees welkom aan de tafel van de Koning, en geniet van het levende brood van Zijn woord, van de wijn van Zijn bloed waardoor wij van zonde gereinigd worden, en ook van de wijn van Zijn Geest waardoor hemelse vreugde ons hart volledig in beslag neemt voor Hem.  

Getekend: V.v.d.B.

Copyright betekent voor uitsluitend de studieartikelen op deze website: ‘Right to copy’. Eenieder mag voor studiedoeleinden de artikelen gebruiken en als nodig aanpassen.