De maagdelijke liefde van de Bruid

De maagdelijke liefde van de Bruid.

Hooglied 1:3c Daarom houden de jonge meisjes zo van jou. 

A: Het ware motief om Jezus te volgen. 
Hgl.1:3bc Jouw naam is als uitgegoten olie. Dáárom houden de jonge meisjes zo van jou. 

In de tijd dat Jezus op aarde was waren er verschillende groepen mensen, die Hem volgden om diverse redenen; naarmate ze langer bij Jezus bleven kwam het ware motief van hun volgzaamheid steeds meer aan het licht. Er waren grote massa’s mensen die naar Jezus toekwamen als Hij in hun buurt was; er waren ook groepen mensen die Hem volgden op Zijn reis door Israël, maar er was een kleine groep van twaalf mannen die Hem tot het laatst toe bij Hem bleven.

Daarnaast was er ook nog een kleine groep vrouwen die Jezus en deze groep van twaalf mannen dienden wanneer en waar ze maar konden. Luc.6:13+17 spreekt over twaalf apostelen, een groot aantal leerlingen en een menigte mensen. 

Luc.6:13+17 Toen de dag aanbrak, riep Hij de leerlingen bij zich en koos twaalf van hen uit, die Hij apostelen noemde. …… Toen Hij met hen de berg was afgedaald, bleef Hij staan op een plaats waar het vlak was. Daar had een groot aantal van Zijn leerlingen zich verzameld, evenals een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem en uit de kuststreek van Tyrus en Sidon.   

A1: De grote massa’s mensen. 
Matt.4:25 En grote groepen mensen volgden Hem……   

Matt.8:1 Hij daalde de berg af en grote mensenmassa’s volgden Hem.   

Matt.12:15b Grote massa’s mensen volgden Hem, en Hij genas hen allen.   

Matt.13:2  Er kwam een grote mensenmassa om Hem heen staan……   

Matt.15:30 Er kwamen grote mensenmassa’s op Hem af. Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan Zijn voeten legde, en Hij genas hen allen.   

Matt.19:2 Grote massa’s mensen volgden Hem, en Hij genas hen ter plekke.   

Matt.20:29 Toen ze uit Jericho vertrokken, volgde Hem een grote menigte. 

Deze grote massa’s mensen volgden Jezus níet om wie Hij was, maar om datgene wat Hij hen gaf. Hij gaf hen onderwijs met groot gezag, Hij genas de zieken en bevrijdde degenen die gebonden waren door boze geesten. Deze grote massa’s mensen zochten het resultaat van Jezus’ komst, maar zij zochten Hemzelf niet. 

Joh.2:23-25 Toen Jezus op Pesach in Jeruzalem was, kwamen veel mensen tot geloof in Zijn naam, omdat ze de wondertekenen zagen die Hij deed. Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat Hij hen allemaal kende, en niemand hoefde Hem iets over de mens te vertellen, want Hij wist zelf wat er in een mens omgaat.   

Joh.6:14-15 Toen de mensen het wonderteken dat Hij gedaan had zagen, zeiden ze: Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen. Jezus begreep dat ze Hem wilden dwingen om mee te gaan en Hem dan tot koning zouden uitroepen. Daarom trok Hij zich terug op de berg, alleen.  

Hoewel Jezus zeer bewogen was over de geestelijke, emotionele en lichamelijke conditie van deze massa’s (Matt.9:36), zocht Hij geen vertrouwelijke relatie met hen; Hij wist dat Hij hen niet kon vertrouwen in hun motieven. 

A2: De grote groep leerlingen. 
Er was een grotere groep mensen, veel kleiner in aantal dan de massa’s, die Jezus door het hele land volgden. Zij werden dan ook als leerlingen en volgelingen van Jezus gezien en zij kregen een veel dieper onderwijs dan de massa’s. De Bergrede bijvoorbeeld werd niet aan de grote massa’s verkondigd maar wel aan deze grotere groep volgelingen. 

Matt.5:1-2 Toen Jezus de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met Zijn leerlingen om Zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen. 

Deze grotere groep leerlingen kreeg niet alleen onderwijs van Jezus, maar op een gegeven moment werden velen van hen erop uitgestuurd om het werk van het koninkrijk van God te doen. In Luc.9:1 stuurde Jezus de twaalf apostelen erop uit, maar in het volgende hoofdstuk  

stuurde Jezus ook nog een grotere groep volgelingen erop uit. 

Luc.9:1-2 Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen. Daarna zond Hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen.   

Luc.10:1+17 Daarna stelde de Heer tweeënzeventig anderen aan, die Hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar Hij van plan was heen te gaan……… De tweeënzeventig keerden vol vreugde terug en zeiden: Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons bij het horen van Uw naam. 

Maar hoewel deze grotere groep van leerlingen bijzonder onderwijs van Jezus kreeg in de vorm van de Bergrede, hoewel zij Jezus vele wonderen en tekenen zagen doen, en hoewel zij ook zelf werden uitgezonden met grote autoriteit en macht, groeiden zij niet in een diepe intieme relatie met Jezus. Op gegeven moment kwam er een punt waarop zij aanstoot namen aan de woorden van Jezus; zij keerden Hem de rug toe omdat zij wel liefde hadden voor het werk van de Heer maar niet voor de Heer van het werk. 

Joh.6:60-66 Veel leerlingen die het gehoord hadden zeiden: Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren? Jezus wist wel dat Zijn leerlingen protesteerden en zei tegen hen: Ergeren jullie je hieraan? Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar Hij eerst was? De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat Ik gezegd heb is Geest, en leven. Maar sommigen van jullie geloven niet.

Jezus wist namelijk vanaf het begin wie er niet geloofden en wie Hem zou uitleveren. Daarom heb Ik jullie gezegd, zei Hij, dat iemand alleen bij Mij kan komen als het hem door de Vader gegeven is. Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met Hem mee.   

A3: De groep van twaalf apostelen. 
Ook deze groep van twaalf mannen ontving net als de anderen het speciale onderwijs van Jezus uit de Bergrede; ook zij werden uitgestuurd met grote autoriteit en macht om wonderen en tekenen te doen, en ook zij kwamen enthousiast terug vanwege de resultaten. Maar op dit cruciale moment in Joh.6 waar velen aanstoot namen aan de woorden van Jezus, was bij hen een andere hartsgesteldheid aanwezig, die uitstekend onder woorden werd gebracht door Petrus. 

Joh.6:67-70a Jezus vroeg nu aan de twaalf: Willen jullie soms ook weggaan? Simon Petrus gaf antwoord: Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven en weten dat U de Heilige van God bent. Jezus zei: Ikzelf heb jullie alle twaalf uitgekozen…… 

En hoewel een van hen, Judas Iskariot, uiteindelijk de verrader van Jezus werd, bleven de andere elf apostelen Jezus trouw tot bijna aan het eind; zij groeiden in een diepe en intieme vriendschapsrelatie met Jezus die weliswaar nog niet de zwaarste proef kon doorstaan, maar die hen een heel eind op weg bracht met Jezus, en Hij beloonde hen daarvoor met bijzondere woorden van dank.  

Lukas 22:28 Jullie zijn in al Mijn beproevingen steeds bij Mij gebleven.   

Joh.15:14-15 Jullie zijn Mijn vrienden wanneer je doet wat Ik zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.  

A4: De groep dienstverlenende vrouwen. 
Hoewel wij nergens lezen dat Jezus vrouwen riep om Hem te volgen op Zijn reis door Israël, waren er toch vrouwen die zo aangetrokken werden door de liefde van Jezus dat zij vrijwillig Hem volgden en Hem samen met Zijn leerlingen dienden met hun bezittingen. Ook zij volgden Jezus tot bijna op het laatste moment, tot het moment waarop Hij gekruisigd werd. 

Luc.8:1-3 Kort daarop begon Hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden Hem, en ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna, en nog tal van anderen, die uit hun eigen middelen voor hen zorgden.   

Marc.15:41 Toen Hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen Hem gevolgd en hadden ze voor Hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met Hem waren meegereisd naar Jeruzalem.   

Matt.27:55-56+61 Vele vrouwen, die Jezus vanuit Galilea gevolgd waren om voor Hem te zorgen, stonden van een afstand toe te kijken. Onder hen bevonden zich Maria uit Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Josef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs. …… Maria uit Magdala en de andere Maria bleven achter, ze waren tegenover het graf gaan zitten.   

A5: De juiste hartsgesteldheid op het juiste moment. 
Hand.1:13-14 Toen ze in de stad waren aangekomen, gingen ze naar het bovenvertrek waar ze verblijf hielden. Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers.   

Hand.2:1-2 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde.   

Het zijn niet de wonderen en tekenen die mensen volharding geven om Jezus te volgen; het is niet het bijzondere onderwijs van Jezus dat mensen de volharding geeft om Hem te volgen. Nee, het is de openbaring van de glorieuze betekenis van Zijn naam, de onthulling van Zijn wezen en karakter, die mensen in aanraking brengt met de liefde van Jezus, waardoor zij het vuur van God in hun hart ontvangen en Zijn gepassioneerde liefde beantwoorden met de vurige liefde van hun eigen hart. 

Hgl.1:3bc Jouw naam is als uitgegoten olie. Dáárom houden de jonge meisjes zo van jou. 

B: De naam van Jezus. 
In het Nieuwe Testament waren er twee heilige momenten waarop er door een engel van God een expliciete verklaring gegeven werd waarom de Zoon van God de naam Jezus moest krijgen. 

Matt.1:21 Je vrouw Maria zal een zoon baren. Geef Hem de naam Jezus, want Hij zal Zijn volk bevrijden van hun zonden. 

Luc.1:31 Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet de Hem Jezus noemen. Hij zal groot worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God de Heer zal Hem de troon van Zijn vader David gegeven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob en aan Zijn koningschap zal geen einde komen. 

In Matteüs ontving de Zoon van God, onze hemelse Bruidegom, de naam van Jezus in verband met Zijn lijden en sterven voor de zonden van de wereld; in Lucas ontving Hij de naam Jezus in verband met Zijn eeuwige koningschap over het volk van God en over de hele aarde. De naam Jezus houdt dus verband met Zijn lijden als het Lam van God maar ook met Zijn heerschappij als de Leeuw van Juda (Openb.5:5-6). Daarnaast kent het Nieuwe Testament vele omschrijvingen van het wezen en karakter van Jezus Christus, vooral in het evangelie van Johannes. 

Joh.1:1 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 

Joh.1:29b Daar is het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. 

Joh.1:34 En dat heb ik gezien, en ik getuig dat Hij de Zoon van God is. 

Joh.6:35 Ik ben het brood dat leven geeft, zei Jezus. Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.   

Joh.8:12 Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.   

Joh.10:9 Ik ben de deur: wanneer iemand door Mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden.   

Joh.10:11+14 Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen.  Ik ben de goede herder. Ik ken Mijn schapen en Mijn schapen kennen Mij. 

Joh11:25 Maar Jezus zei: Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft.   

Joh.14:6 Jezus zei: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij.   

Joh.15:1+5 Ik ben de ware wijnstok en Mijn Vader is de wijnbouwer…… Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder Mij kun je niets doen. 

Er zijn meer dan 100 omschrijvingen in de Bijbel over de identiteit en het karakter van Jezus Christus; Zijn naam is inderdaad een eeuwige naam, een naam zonder enige begrenzing of beperking. Zijn naam verklaart Zijn volledige persoonlijkheid en alles wat wij nodig hebben zit in de naam van Jezus; daarom is Zijn naam de grootste krachtbron in ons leven, en het liefhebben van Zijn naam is het liefhebben van het leven zelf. 

Het is echter belangrijk om te zien dat de betekenis van de naam Jezus niet alleen in het Nieuwe Testament gevonden kan worden; het Oude Testament openbaart ons evenveel of misschien nog wel meer over de betekenis van de naam Jezus.

De naam Jezus is een Griekse vorm (spreek uit: jèsous) van de Hebreeuwse naam Yeshua, en deze naam is een vereenvoudigde vorm van de Hebreeuwse naam Yehoshua, welke in het Nederlands als Jozua wordt uitgesproken. Deze Hebreeuwse naam is samengesteld uit Gods naam Jehovah en het werkwoord ‘yasha’; dit werkwoord betekent ‘redden’ of ‘bevrijden’en vele aanverwante betekenissen.  

M.a.w. de naam Jezus is Gods naam Jehovah plus een werkwoord, en dat is nu precies wat Jezus op aarde kwam doen; Hij kwam als Jehovah in de gedaante van een mens om op die manier aan het werk te gaan om mensen te redden en bevrijden.

Jezus is Jehovah-God uit het Oude Testament die in het Nieuwe Testament op aarde kwam. Hij is de God van Gen.1, de God die Henoch meenam naar de hemel, de God die tot Noach sprak, de God die Abraham riep, de God die met Mozes sprak en Israël uit Egypte bevrijdde. Jehovah en Jezus zijn één en dezelfde persoon, vergelijk Ps.102:26-28 maar eens met Hebr.1:10-12; in Ps.102 wordt Jehovah beschreven als de Schepper van hemel en aarde, maar dit wordt in Hebr.1 toegepast op de Zoon van God, Jezus Christus. Jezus is Jehovah die aan het werk is in de verlossing

C: Zijn naam als motivatie voor de liefde van de Bruid. 
Ps.5:12 Er is vreugde bij allen die schuilen bij U, eeuwige jubel omdat U hen beschermt, wie Uw naam beminnen juichen U toe!   

Ps.69:37 Het volk dat Hem dient, zal het land bezitten, wie Zijn naam liefheeft, mag er wonen.   

Ps.119:132 Keer U tot mij en wees mij genadig, dat is het voorrecht van wie Uw naam bemint.   

Jes.56:6-7 En de vreemdeling die zich met de Heer heeft verbonden om Hem te dienen en Zijn naam lief te hebben, om dienaar van de Heer te zijn, …… hem breng Ik naar Mijn heilige berg, hem schenk Ik vreugde in Mijn huis van gebed; zijn offers zijn welkom op Mijn altaar.   

De groep van elf apostelen en de groep van vrouwen, die Jezus volgden, bleven Hem trouw tot bijna aan het eind; maar daar waar niemand Jezus meer kon volgen vanwege de zwakke menselijke natuur moest Jezus de weg alleen gaan. Maar deze mannen en vrouwen hadden Jezus lief om wie Hij was, niet alleen maar om wat Hij deed.

Zij hadden door de Heilige Geest liefde gekregen voor de naam en de identiteit van Jezus, de Joodse Messias. Zij wisten dat Hij de beloofde Zoon van God was, en het was deze liefde die hen volharding gaf om trouw te blijven aan Jezus. Daarom waren zij de eerste personen in de geschiedenis van Israël en in de geschiedenis van de kerk die de volheid van de Heilige Geest ontvingen op de pinksterdag in Hand.2.  

D: De jonge meisjes. 
Hgl.1:3c Daarom houden de jonge meisjes zo van jou. 

Wie zijn deze jonge meisjes die al direct aan het begin van het boek Hooglied genoemd worden? Het Hebreeuwse woord waarmee deze meisjes aangeduid worden is ‘almah’ en dat is een woord dat maar zeven keer in het Oude Testament voorkomt.

Bij het woord ‘almah’ gaat het om jonge meisjes die nog niet getrouwd zijn zoals Rebekka in Gen.24:43, Mirjam in Ex.2:8 en Maria in Jes.7:14; en net als het woord ‘elem’ voor jongeman stamt ‘almah’ af van het Hebreeuwse werkwoord ‘alam’. Dit werkwoord betekent ‘verborgen houden of geheim houden’. Dit betekent dat een ‘almah’ een meisje was dat nog niet getrouwd was maar ook nog niet toegewezen was aan een man; ze was dus nog een maagd. We komen dit woord ook een keer tegen in het boek Hooglied.  

Hgl.6:8 Ook al zijn er zestig koninginnen, en wel tachtig bijvrouwen, meisjes zonder tal…… 

Deze meisjes waren al naar het paleis van koning Salomo gebracht om in aanmerking te komen voor zijn harem, maar in tegenstelling tot de 60 koninginnen en 80 bijvrouwen waren ze nog niet uitgekozen voor een huwelijk met Salomo. Zo werd in Ester 2 het Joodse meisje Hadassa, met de bijnaam Ester, naar het paleis van koning Ahasveros gebracht om in aanmerking te komen voor een huwelijk met de koning. Er waren op dat moment vele andere meisjes aanwezig met wie zij moest concurreren, maar Esther won de uitverkiezing glansrijk. 

Est.2:16-17 Zo werd Ester bij koning Ahasveros gebracht, in het koninklijk paleis, in het zevende jaar van zijn regering, in de tiende maand, de maand tebet. En de koning voelde voor Ester meer liefde dan voor alle andere vrouwen, meer dan alle andere meisjes verwierf zij zijn bewondering en genegenheid. Daarom deed hij haar de koninklijke hoofdband om en maakte haar koningin……   

Op dezelfde manier was ook de Bruid uit het boek Hooglied een van de vele jonge meisjes die naar het paleis van Salomo gebracht werden om in aanmerking te komen voor het harem van Salomo. Maar zij was niet de enige die verliefd werd op de koning, ook alle andere jonge meisjes vatten liefde op voor Salomo en zij allemaal verlangden ernaar om deel te mogen uitmaken van zijn harem.  

E: De openbaring van God aan de hele gemeente. 
De Bruid weet dat de liefde van God uitgewerkt zal worden in alle gelovigen, die in Hooglied aangeduid worden als de jonge meisjes. Verderop worden ze aangeduid als de meisjes van Jeruzalem (Hgl.2:7, 3:5+11, 5:8-9, 6:1, 7:1-6); zij zijn echte en oprechte maar onvolwassen gelovigen.

Zij vertegenwoordigen de meerderheid van de kerk van Christus, die uiteindelijk ook gewonnen zal worden om Jezus buitengewoon lief te hebben, hetzij hier op aarde maar in ieder geval in de eeuwigheid. Deze meisjes zoeken de Bruidegom, maar zij zijn niet zo sterk toegewijd als de Bruid. 

De openbaring van Gods liefde, zoals die beschreven wordt in Hgl.1:2-3, leidt ook tot een reactie bij de meisjes van Jeruzalem; dit is het onmisbare resultaat van het werk van de Heilige Geest, die Jezus’ schoonheid aan hun hart openbaart. Hem zien is Hem liefhebben; de onvolwassen kerk van deze generatie zal de uitmuntendheid van Gods schoonheid gaan zien, en dit zal liefde en aanbidding voortbrengen.

De Bruid ziet liefde in deze onvolwassen meisjes in plaats van alleen maar onvolwassenheid te zien. De Bruid ziet in anderen de positieve ontluikende deugden op dezelfde manier als de Heer deze in haarzelf ziet. 

F: Maagdelijke liefde. 
2Kor.11:2-3 Ik waak over u zoals God over u waakt. Ik heb u aan één Man uitgehuwelijkt, aan Christus, en ik wil u als een kuise bruid aan Hem geven.  

Een absolute voorwaarde voor jonge meisjes om in aanmerking te komen voor het harem van de koning was dat zij maagd moesten zijn; het was ondenkbaar dat zij al gemeenschap met een man gehad zouden hebben. Hun maagdelijkheid was een absolute voorwaarde, maar ook het sieraad van hun leven; maagdelijkheid was een symbool van heiligheid en toewijding.

Het woord ‘almah’ is immers afgeleid van het werkwoord ‘alam’ wat inhoudt dat een meisje verborgen bleef in haar kuisheid, zij hield haar seksuele verlangens als een geheim verborgen totdat de voor haar bestemde bruidegom op het toneel zou verschijnen. 

Maagdelijkheid beantwoordt aan het jaloerse karakter van onze hemelse Bruidegom, die als Jehovah Qanna op zoek is naar een Bruid die Hem volkomen toebehoort; daarom schreef Paulus ook dat hij over de gemeente te Korinte waakte met de waakzaamheid van God. Hij gebruikte hier het Griekse woord ‘zèlos’ om de waakzaamheid van God aan te geven; dit woord heeft betrekking op een jaloerse waakzaamheid om te voorkomen dat iemand iets van je kan stelen.

Dit woord is afgeleid van het werkwoord ‘zèoo’ dat we twee keer tegenkomen in de uitdrukking ‘vurig van geest’ (NBG.’51: Hand.18:25, Rom.12:11) Paulus kende het jaloerse karakter van de hemelse Bruidegom; hij was immers deze Persoon zelf tegengekomen en onmiddellijk door Jezus gegrepen en in beslag genomen (Hand.9:3-6, Fil.3:12b).  

Het boek Openbaring beschrijft dat er in de eindtijd een groep mensen uit het Joodse volk zal zijn dat met maagdelijke toewijding zichzelf volkomen aan Jezus zal geven; zij worden als volgt omschreven. 

Openb.14:3b-5 …… honderdvierenveertigduizend mensen die van de aarde zijn vrijgekocht. Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het Lam waarheen Hij maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het Lam. Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken.   

Jezus is op zoek naar een reine Bruid die in haar voorbereiding op de huwelijksdag zichzelf volkomen zuiver bewaart en elke vorm van overspel buiten haar leven houdt. Voordat de grote dag aanbreekt wil zij zichzelf al volkomen afzonderen en toewijden aan haar Bruidegom.

Er is geen ruimte in haar hart voor intieme vriendschap met andere mannen; haar hele hart en al haar gedachten en gevoelens behoren toe aan die ene Persoon naar wie haar vurige verlangen uitgaat. Zij beseft dat intieme vriendschap met andere mannen in feite al een vorm van overspel is. 

Jac.1:27 Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven.  

Jac.4:4 Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God.   

Waarom ligt de grens tussen trouw en overspel, de grens tussen vriendschap met God of vijandschap jegens God, zo scherp en zo zwart-wit? Dat heeft te maken met het karakter en het wezen van de liefde van God. In de volgende woorden vinden we het karakter van Jehovah Qanna terug.  

Jac.4:5 Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op. 

G: De misleiding van de zonde. 
2Kor.11:3 Alleen vrees ik dat, zoals Eva door de slang op sluwe wijze bedrogen werd, uw gedachten worden weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus.  

Paulus wist maar al te goed hoe groot de verleiding van de zonde was; hij kende het duistere geheim van de zonde en wist dat ook de christenen te Korinte bedreigd werden door dit grote gevaar. Zonde produceert onmiddellijk plezier, het geeft een snelle lichamelijke, emotionele en geestelijke sensatie.

Wij zondigen niet omdat het moet, maar omdat wij geloven dat de zonde een plezier zal verschaffen dat superieur is aan de vreugde van het gehoorzaam zijn aan God. De macht van de verleiding door de zonde berust op de misleidende gedachte dat zonde meer voldoening zal brengen dan een leven met God. De Bijbel noemt dit de misleiding van de zonde. 

Ef.4:22 …… dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen……  

Hebr.3:13 …… opdat niemand van u halsstarrig wordt omdat hij door zonde verleid werd.   

Wij zondigen omdat wij genieten van het plezier dat de zonde brengt; zonde is wat wij doen wanneer ons hart niet verzadigd wordt door God. God Zelf creëerde ons met sterke behoeften zoals verlangen naar schoonheid, macht, invloed, rijkdom, geliefd zijn, sterk zijn, enzovoort. Maar wanneer deze behoeften niet door God verzadigd worden, zullen wij op zoek gaan naar andere gebieden waar wij deze behoeften kunnen vervullen. Elk gebied buiten God dat in onze behoeften voorziet wordt in de Bijbel aangeduid als de wereld. 

1Joh.2:15-17 Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem, want alles wat in de wereld is, zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid.   

Zelfzuchtige begeerte of sensualiteit is een leven van plezier zonder God, afgunstige inhaligheid is begeerte naar welvaart zonder God, en pronkzucht is trots in een positie zonder God. Dat is wat de wereld ons te bieden heeft, maar Johannes maakte duidelijk dat de wereld tijdelijk is en ten dode gedoemd; het doen van de wil van God voorziet ons echter in een eeuwige vreugde. Het probleem met de zonde is dat hij een diepe invloed heeft op de grote leegten in ons emotionele hart; de zonde dringt met zijn misleiding tot diep in ons wezen door. 

Ps.36:2-5 De zonde spreekt tot de goddeloze diep in zijn hart, angst voor God kent hij niet. De zonde sust zijn geweten in slaap, geen besef van schuld, geen afkeer van het kwaad. Hij spreekt woorden van onheil en bedrog en blijft ver van wat wijs en goed is, op zijn bed bedenkt hij verderfelijke plannen, hij betreedt een verkeerde weg en het kwade verwerpt hij niet.  

Al bij de eerste zonde van de mens zien we dat het bedrog van de zonde via de ogen naar het menselijke hart afdaalt. 

Gen.3:6 De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan.   

Eva werd door de slang op een sluwe manier bedrogen (2Kor.11:3), zij werd listig misleid en overtrad daardoor het gebod van God (1Tim.2:14). Maar haar grootste probleem was dat zij in haar korte bestaan nog niet geleerd had de verzadiging van haar hart te vinden in de relatie met God die samen met haar in het paradijs wilde wandelen (Gen.3:8).

Hoewel zij volmaakt was, was zij nog niet volledig in haar geestelijke groei; geestelijke onvolwassenheid was de oorzaak van haar verkeerde keus. De grote vraag voor ons is hoe wij de misleiding van de zonde op een effectieve manier kunnen vermijden en maagdelijk kunnen blijven in een oprechte, zuivere en volledige toewijding aan Christus. 

H: Het antwoord van de Heer. 
In Ps.36:2-5 beschreef David het geheime wapen van de zonde, maar David wist ook dat het antwoord van de Heer veel krachtiger was. David begreep dat wij zondigen wanneer ons hart niet door God verzadigd wordt, maar hij begreep ook dat God glorieus geëerd wordt in ons als wij verzadigd worden door Hem.

Daarom is de openbaring van het wezen van God in de inwendige mens het krachtige antwoord van God tegen de zonde; het enige wat de macht van de zonde radicaal kan breken is passie voor Jezus. Psalm 36 omschrijft deze openbaring van het wezen van God als volgt. 

Ps.36:6-8a Heer, hoog als de hemel is Uw liefde, tot in de wolken reikt Uw trouw, Uw gerechtigheid is als de machtige bergen, Uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan; U, Heer, bent de redder van mens en dier. Hoe kostbaar is Uw liefde, God!   

De hemelhoge liefde van God, Zijn enorme trouw, Zijn machtige gerechtigheid en wereldwijde rechtvaardigheid, ja Zijn kostbare liefde zijn de ingrediënten die ons de zonde de rug doen toekeren om ons hart volledig te openen voor de rivier van Gods liefde. 

Ps.36:8b-10 In de schaduw van Uw vleugels schuilen de mensen, zij laven zich aan de overvloed van Uw huis, U lest hun dorst met een stroom van vreugden, want bij U is de bron van het leven, door Uw licht zien wij licht.  

Een mens die gelukkig is in God doet steeds meer het goede en steeds minder het kwade, want de openbaring van het hart van God in zijn binnenste verzadigt hem volledig. Hij zondigt niet meer omdat hij gebrek aan belangstelling heeft voor de zonde, want hij heeft al zijn tijd en energie nodig om zich te verdiepen in de overvloed van liefde die God hem aanbiedt.

Wij kunnen ons hart vrijmaken van de overheersing door de zonde door ons te verheugen in God; zo wordt heiligheid een superieure vreugde die elk kortstondig genieten van de zonde ver te boven gaat. 

I: Feestelijke heiligheid. Ps.93:5 Uw uitspraken zijn betrouwbaar. Heiligheid is van Uw huis het sieraad, Heer, tot in lengte van dagen.   

Heiligheid is niet het resultaat van hard werken; wij bereiken een heilig leven niet door onze tanden op elkaar te zetten en vastberaden weerstand te bieden tegen de zonde. Als wij zonde vooral proberen te bestrijden met verplichtingen, verboden en dreigementen, zullen wij falen. De beslissing om de zonde te weigeren wordt hoofdzakelijk bekrachtigd door het ervaren van intense fascinatie over de schoonheid van God, gekoppeld aan de enorme zekerheid van een eeuwige verlossing.  

Heiligheid is géén
somberheid, géén soberheid, géén saaiheid, géén kleurloosheid, géén verveling; mensen waarschuwen tegen de sociale en geestelijke consequenties van de zonde is geen krachtig wapen tegen de zonde, omdat zwartgallige heiligheid geen alternatief is voor de zondaar die plezier vindt in de zonde.

Zolang heiligheid geen feestelijk alternatief is, zullen mensen blijven zondigen. Maar het bijbelse concept van heiligheid is feestelijk, kleurrijk, vreugdevol, spannend en voor eeuwig de moeite waard om naar op zoek te gaan; heiligheid is een prachtig sieraad voor een mens.  

Ps.16:11 U wijst mij de weg naar het leven; overvloedige vreugde in Uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan Uw zijde.  

De kennis van God die het hart verandert is de kennis waardoor wij overweldigd worden door de schoonheid van God. God roept ons op tot een heiligheid die voor eeuwig onbegrensde en volmaakte vreugde in ons vrijzet. Wij eren God niet wanneer wij veronderstellen dat wij Hem iets kunnen geven wat Hij nog niet bezit; Hij wordt het meest geëerd wanneer wij tot Hem komen met de erkenning dat Hij alles doet om ons volledige voldoening te geven in Hem.

Als wij die hartsgesteldheid hebben zullen wij net als Mozes het plezier van de zonde gemakkelijk terzijde kunnen schuiven, omdat er een grotere beloning is in heiligheid. 

Hebr.11:24-26 Door zijn geloof weigerde Mozes, toen hij volwassen werd, aangesproken te worden als zoon van een dochter van de farao. Liever werd hij even slecht behandeld als het volk van God dan dat hij vluchtig voordeel had bij de zonde; omdat hij uitzag naar de beloning waardeerde hij de smaad van Christus hoger dan de schatten van Egypte.  

Deze jonge meisjes hadden de heilige zuiverheid van hun leven nog niet weggegooid voor kortstondige pleziertjes; het vooruitzicht om deel te mogen uitmaken van het harem van koning Salomo was meer waard dan al het andere. Zo geldt ook voor ons dat maagdelijke liefde voor onze toekomstige Koning-Bruidegom belangrijker is dan de kortstondige liefdes van deze wereld. 

Hgl.1:3bc Jouw naam is als uitgegoten olie. Daarom houden de jonge meisjes zo van jou.  

Getekend: V.v.d.B.

Copyright betekent voor uitsluitend de studieartikelen op deze website: ‘Right to copy’. Eenieder mag voor studiedoeleinden de artikelen gebruiken en als nodig aanpassen.