De naam van de Bruidegom.
Hooglied 1:3b Jouw naam is als uitgegoten olie.
A: Zijn naam is de bron van onze vreugde.
Als wij op zoek zijn naar geestelijke vernieuwing en verlangen naar Goddelijke verzadiging die onze hoogste verwachting te boven gaat, moeten wij onze aandacht concentreren op twee dingen. In de eerste plaats moeten wij ons concentreren op de intieme kennis van Zijn schoonheid, d.w.z. hoe Hij er uitziet in termen van Hem persoonlijk kennen. In de tweede plaats moeten wij onze aandacht richten op het feit dat wij naar Zijn beeld geschapen zijn, m.a.w. hoe wij er voor God uitzien in Christus.
Dit zijn twee gebieden van waarheid die ons hart in vuur en vlam zullen zetten, meer dan al het andere. Als wij werkelijk van de Heer willen genieten, d.w.z. vernieuwd worden, moeten wij ook onze eigen persoonlijke identiteit als nieuwe schepselen in Christus Jezus leren begrijpen. Psalm 45 doet over dit onderwerp twee prachtige uitspraken; vers 3 spreekt over de schoonheid van de Bruidegom en vers 12 spreekt over de schoonheid van de Bruid.
Ps.45:3 U bent de mooiste van alle mensen en lieflijkheid vloeit van Uw lippen.
Ps.45:12 Wanneer de Koning jouw schoonheid begeert, buig je dan voor Hem neer want Hij is jouw Heer.
De waarheid dat wij schoonheid toebedeeld krijgen door een prachtig mooie God is een onderwerp, dat onze harten tot in alle eeuwigheden zal fascineren én in extase brengen. De schoonheid die Jezus bezit is dezelfde schoonheid die Hij aan Zijn Bruid toebedeelt door de gave van de rechtvaardiging (2Kor.5:21). Langdurige persoonlijke vernieuwing komt hoofdzakelijk door de aan ons geopenbaarde kennis dat wij gewenst zijn bij God en dat Hij naar ons verlangt.
Onze reactie daarop zal zijn dat wij gefascineerd worden door wie Hij is, en dan gaan wij God liefhebben met heel ons hart. Als onze identiteit gebaseerd is op het feit dat wij geliefd zijn door een prachtig mooie God met als gevolg dat wij daarna liefhebbers van God worden, dan zijn wij gelukkig in onze relatie met Hem.
De schoonheid van God wordt tot uitdrukking gebracht in de openbaring van Zijn naam; Zijn naam is de weerspiegeling van Zijn wezen en karakter. Als wij Zijn naam kennen, kennen wij ook Zijn schoonheid. Door de openbaring van Zijn naam worden we bevrijd van het streven naar een geestelijk niveau waarin wij proberen God te overtuigen dat Hij ons moet liefhebben en van ons genieten. Wij kunnen in plaats daarvan met diepe zekerheid weten dat God hartstochtelijk van ons geniet, ook wanneer wij nog worstelen met geestelijke groei.
Als ik van God geniet, zondig ik minder, geef ik minder snel op en ontstaan er minder snel barsten in mijn relaties met medegelovigen. Als ik van de Heer geniet, gehoorzaam ik meer, dien ik Hem met grotere volharding en verdraag ik moeilijkheden met een groter geduld. Ik word vernieuwd in mijn geestelijke identiteit, waardoor de dingen die eens moeilijk voor mij waren nu veel gemakkelijker zijn. Niets kan mijn hart zo wakker maken en bemoedigen als de heerlijke kennis van het karakter van God; er is simpelweg niets dat mij meer kan vernieuwen dan dat.
Wij zijn geschapen om ons te kunnen verbazen en verwonderd te zijn over het karakter van God; als wij dat niet doen zullen we ons vervelen, en ons leven zal erg saai en kleurloos zijn. Dan zullen we alles in het werk stellen om deze leegheid op te vullen met andere dingen. Maar als wij Gods identiteit kennen, d.w.z. Zijn naam kennen, zal ons leven voortdurend vervuld zijn met verbazing over de veelzijdigheid en de veelkleurigheid van Gods schoonheid.
We vinden dan de kracht om te leven in eindeloze verbazing en bewondering. Het kennen van God maakt de zonde tot iets wat dwaas is en gerechtigheid tot iets wat schitterend is; het maakt volharding in moeilijkheden acceptabel, en onze geest zal voortdurend ja zeggen tegen de wil van God.
Jer.9:22-23 Dit zegt de Heer: De wijze moet zich niet beroemen op zijn wijsheid, de sterke niet op zijn kracht, de rijke niet op zijn rijkdom. Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich erop beroemen dat hij Mij kent, inziet dat Ik, de Heer, dit land liefde, rechtvaardigheid en recht schenk, want daar schep Ik behagen in, spreekt de Heer.
B: De naam van de Bruidegom.
Hgl.1:3b Jouw naam is als uitgegoten olie.
Deze tekst spreekt van de bewondering van de Bruid voor Zijn naam; het spreekt over de openlijke demonstratie van Zijn karaktereigenschappen. Zijn naam wordt geopenbaard in Zijn daden; het spreekt van de liefdevolle en wijze daden van Jezus in de verlossing en van Zijn heerschappij over de menselijke geschiedenis. Hij is de soevereine Heerser die regeert met recht en gerechtigheid.
En de Bruid heeft ontdekt hoe wijs en verstandig en liefdevol Zijn handelen in haar persoonlijke leven is, maar ook in de hele geschiedenis van de mensheid. Het Hebreeuwse woord dat hier voor ‘uitgegoten’ gebruikt wordt is ‘ruwq’ en dat verwijst naar iets dat vol is en leeggegoten wordt, zoals in Pred.11:3 en Mal.3:10.
Pred.11:3 Wanneer de wolken vol zijn, gieten ze hun regen uit over de aarde.
Mal.3:10 …… en zie dan of Ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen.
Als de Heer de volheid van Zijn naam over ons uitgiet, ontvangen wij een zegen door de openbaring van Zijn naam; deze volheid wordt vergeleken met uitgegoten olie, d.w.z. de volheid van de Heilige Geest. Jezus maakte in Zijn laatste gesprekken met Zijn leerlingen bijzonder duidelijk dat na Zijn Hemelvaart de Heilige Geest Zijn plaats op aarde zou innemen en dat het Zijn belangrijkste taak zou zijn om de naam van Jezus te verheerlijken en aan ons te openbaren.
Joh.14:16-17 Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere Pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn, de Geest van de waarheid. …… Jullie kennen Hem wel, want Hij woont in jullie en zal in jullie blijven.
Joh.14:26 Later zal de Pleitbezorger, de Heilige Geest die de Vader jullie namens Mij zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat Ik tegen jullie gezegd heb.
Joh.15:26 Wanneer de Pleitbezorger komt die Ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal Hij over Mij getuigen.
Joh.16:8 Wanneer Hij komt zal Hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is.
Joh.16:13-14 De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens Zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren.
De Heilige Geest is de derde Persoon van de Drie-eenheid, en Hij doorzoekt de diepten van God de Vader en God de Zoon; en door Zijn Geest openbaart God aan ons de diepten van Zijn wezen en karakter, opdat wij zouden weten wat God ons in Zijn goedheid heeft gegeven (1Kor.2:10+12b). Daarom is de naam van onze hemelse Bruidegom als de uitgegoten olie van de Heilige Geest, en elk aspect van Zijn naam zal een nieuwe dimensie aan onze kennis en ervaring in het geloof toevoegen.
Elke gelovige man of vrouw uit de Bijbel kreeg een stukje van de openbaring van de naam van God; de hele Bijbel is een verzameling van deze persoonlijke openbaringen, en de optelsom van deze individuele openbaringen is datgene wat God ons in dit leven over Zichzelf heeft willen laten zien. Daarom wil ik een reis door de Bijbel gaan maken op zoek naar de namen van God.
Ik ben me ervan bewust dat de volgende bladzijden veel theoretische informatie geven over de namen van God, en dat deze informatie op zichzelf geen enkele bevrediging aan het hart schenkt wanneer de echte betekenis van de naam verborgen blijft. Daarom wil ik er op aandringen om de tijd te nemen over elke naam van God te mediteren, want kennis met het verstand alléén maakt een mens trots, terwijl kennis met het hart een mens in verbinding brengt met het hart van God (1Kor.8:1-3).
Het kennen van een van de namen van God heeft te maken met het ontvangen van inzicht in een van de vele miljoenen aspecten van Zijn eeuwige wezen en karakter. We zullen de hele eeuwigheid nodig hebben om samen met alle heiligen van alle culturen en alle tijden het wezen en karakter van God te onderzoeken, en dat zal ons de hele eeuwigheid in beslag nemen zonder dat we ons ooit zullen vervelen.
Ps.9:11 Wie Uw naam kent, kan op U vertrouwen, U verlaat niet wie U zoeken, HEER.
C: De openbaring van God aan Job.
Het boek Job is het oudste boek van de Bijbel en daarom is het van belang om te zien wat de eerste openbaring van de naam van God is in de vroege geschiedenis van de mensheid, aan Job en zijn tijdgenoten.
Job 1:1 In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk en hij had ontzag voor God en meed het kwaad.
Job 28:28 En God sprak tot de mens: Ontzag voor de Heer, dat is wijsheid; het kwaad mijden, dat is inzicht.
In het boek Job maakt de man Job de pelgrimsreis van een rechtvaardig leven voor God naar een leven van intimiteit met God. In het begin van het boek heeft Job een diep ontzag voor God maar zonder een intieme relatie, en God leidt hem op een weg waarin hij tot een diepe intieme relatie met God komt.
Het boek Job openbaart ons één naam van God, hoewel er meer sprake is van een titel dan een echte naam; in het Hebreeuws luidt deze naam ‘El Shaddaï.’ Deze naam van God komt 48 keer in het Oude Testament voor, waarvan 31 keer in het boek Job. En 7 keer wordt deze naam genoemd in verband met de aartsvaders Abraham, Isaäk en Jakob. Deze naam El Shaddaï is de eerste openbaring over het wezen en karakter van God in de Bijbel en deze was vooral bekend in de oude tijd van de menselijke geschiedenis; sinds de tijd van Mozes komt deze naam nog maar 10 keer in het Oude Testament voor.
Nu is er een misverstand over de betekenis van deze naam, want El Shaddaï wordt vaak vertaald met ‘God de Almachtige’ waarbij men ervan uitgaat dat ‘Shaddaï’ een meervoud is van het Hebreeuwse werkwoord ‘shadad’ wat ‘verwoesten, vernietigen’ betekent. Dit zou dus inhouden dat de eerste Godsopenbaring in de Bijbel een negatieve onthulling over het wezen en karakter van God zou zijn, maar niets is minder waar.
Het woord ‘Shaddaï’ is een meervoud van het Hebreeuwse woord ‘shad’ wat ‘borst’ betekent; letterlijk betekent de naam ‘El Shaddaï’ dus ‘God van de borsten.’ Deze betekenis brengt echter heel veel verwarring bij intellectueel ingestelde mensen, omdat zij deze betekenis geen enkele plek kunnen geven in hun intellectueel ingestelde theologie.
Maar de naam El Shaddaï heeft een diepe betekenis voor het emotionele hart; mensen met een Joods ingesteld denkpatroon, waarbij emoties een grote rol spelen, hechten wel degelijk grote betekenis aan deze naam van God. El Shaddaï is de God met een hele grote boezem ofwel met een heel ruim hart waarin héél veel plaats is voor héél veel mensen. Het hart van God de Vader is de plaats waar Jezus vóór de grondlegging der wereld aanwezig was.
Spr.8:30 Ik was Zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in Zijn aanwezigheid.
Joh.1:18 Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, en die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen.
Joh.17:24b …… omdat U Mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd.
In de hele eeuwigheid vóór de schepping van de wereld was Jezus dicht bij het hart van de Vader en daar vond Hij elke dag enorme vreugde, want Hij was de lieveling van Zijn Vader; dit is de zuivere betekenis van El Shaddaï. Job ontdekte door zijn lijden heen dat er meer was dan een rechtvaardig leven in diep respect voor God, want hoewel hij veel over God gehoord had, had hij Hem nog nooit persoonlijk leren kennen. Zijn lijdensweg werd een reis naar het intieme hart van El Shaddaï.
Job 42:2-5 Ik weet dat niets buiten Uw macht ligt en geen enkel plan voor U onuitvoerbaar is. Wie was ik dat ik, door mijn onverstand, Uw besluit wilde toedekken? Werkelijk, ik sprak zonder enig begrip, over wonderen, te groot voor mij om te bevatten. …… Eerder had ik slechts over U gehoord, maar nu heb ik U met eigen ogen aanschouwd. Daarom herroep ik mijn woorden en buig ik mij neer.
In de terminologie van Hooglied leerde Job God als zijn Koning-Rechter-Bruidegom kennen.
D: De openbaring van God aan Henoch.
Gen.5:24 Henoch leefde in nauwe verbondenheid met God; aan zijn leven kwam een einde doordat God hem wegnam.
Een van de vroegste opmerkelijke geloofshelden in de Bijbel was Henoch; ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten werd hij niet erg oud, want hij stierf geen natuurlijke dood doordat God hem op een bovennatuurlijke manier uit het leven wegnam. Henoch had een bijzonder vertrouwelijke relatie met God en in de brief aan de Hebreeën wordt zijn leven dan ook heel opmerkelijk samengevat.
Hebr.11:5 Door zijn geloof werd Henoch naar elders overgebracht, om niet te hoeven sterven; hij werd niet meer gevonden, omdat God hem had weggenomen. Hij stond immers al vóór zijn opneming bekend als iemand in wie God vreugde vond.
De naam Henoch betekent ‘toegewijd’ en komt van het Hebreeuwse werkwoord ‘chanak’ wat ‘inwijden, opleiden, in gebruik nemen’ betekent. Henoch deed zijn naam eer aan, want hij was toegewijd aan God; maar zijn naam suggereert ook dat hij door God Zelf was opgeleid in een leven met God. Daarom kon God het leven van Henoch in gebruik nemen als een heilige tempel op aarde. De schrijver van de Hebreeënbrief concludeerde dat God vreugde vond in de manier waarop Henoch leefde, maar dat veronderstelt met grote zekerheid dat Henoch óók vreugde vond in God.
Hij moet dus geweten hebben wie God was, d.w.z. hoe God was in Zijn persoonlijkheid, namelijk een liefdevolle God die naar intimiteit met mensen verlangde. Henoch leefde in relatie met God, omdat hij het karakter van God kende. Maar hij kende ook de heilige keerzijde van het karakter van God.
Judas vs.14-15 …… Henoch heeft geprofeteerd toen hij zei: Ik zie de Heer komen met Zijn heilige tienduizendtallen om over allen Zijn vonnis uit te spreken……
Henoch kende God in Zijn liefdevolle intimiteit, maar ook in Zijn heilige verontwaardiging waarin Hij het oordeel zal uitspreken over alle goddeloze mensen. In de terminologie van Hooglied kende Henoch God als zijn Koning-Rechter-Bruidegom.
E: De openbaring van God aan Noach.
Gen.6:9 Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in nauwe verbondenheid met God.
De naam Noach betekent ‘rust’ (Gen.5:29), maar zijn leven werd gekenmerkt door een veel belangrijker aspect. Hij bracht niet de rust waar de mensen zo op zaten te wachten, maar hij leefde wel een rechtvaardig leven in relatie met God en dat was waar God op zat te wachten. Doordat Noach in een intieme relatie met God leefde ontdekte hij iets heel opmerkelijks in het wezen van God.
Gen.6:8 Alleen Noach vond bij de Heer genade.
Letterlijk zegt het Hebreeuws hier dat Noach genade vond in de ogen van de Heer, d.w.z. dat hij een leven leidde waarbij hij God in de ogen keek. En in die ogen van God vond hij iets wat niemand anders ontdekte, namelijk dat God genadig was voor degene die Hem zocht. Noach ontdekte echter – net als Henoch – ook de andere kant van God, namelijk Zijn heilige toorn en verontwaardiging over de zonde. In het proces van het oordeel dat over de wereld kwam zag Noach echter ook het grote geduld van God.
1 Petr.3:20 ….. toen God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd.
Maar Noach zag ook dat het geduld van God weliswaar enorm groot was, maar ook dat Zijn heiligheid uiteindelijk om een rechtvaardig oordeel vroeg, wanneer mensen niet reageerden met bekering in de tijd van genade.
2 Petr.2:5 Evenmin heeft Hij de wereld uit de voortijd gespaard; alleen Noach, de heraut van de rechtvaardigheid, liet Hij met zeven anderen in leven toen Hij de watervloed over die wereld vol zondaars liet komen.
Noach kende de tweezijdige openbaring van het wezen van God, namelijk Zijn genade maar ook Zijn rechtvaardigheid. Noach leefde vanuit deze openbaring en handelde daar ook naar in een uitzonderlijk groot geloof.
Hebr.11:7 Door zijn geloof bouwde Noach, toen hem te kennen was gegeven wat er zou gebeuren, nog voordat dit voor iemand zichtbaar was, gehoorzaam een ark om daarmee zijn huisgenoten te redden. Zo veroordeelde hij de wereld en verwierf hij de gerechtigheid die voortkomt uit het geloof.
In de terminologie van Hooglied kende Noach zijn God als Koning-Rechter-Bruidegom.
F: De openbaring van God aan Abraham.
Jak.2:23 Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem toegerekend als een rechtvaardige daad. Hij wordt zelfs Gods vriend genoemd.
Het grote verschil tussen enerzijds de drie mannen Henoch, Noach en Job met Abraham anderzijds is dat de eerste drie bekend stonden om hun rechtvaardige leven, waarin zij een intieme relatie met God onderhielden. Abraham echter was eerst een doorsnee heiden die afgoden diende; hij kende de enige ware levende God niet (Joz.24:14-15). Abraham is dan ook het eerste voorbeeld in de Bijbel van een heiden die door de genade van God geroepen werd om God te leren kennen en door Gods genade uit te groeien tot een vriend van God vanwege zijn intieme relatie met God.
Jes.41:8b-9 ……Abraham, Mijn vriend, jou die Ik heb weggehaald van de einden der aarde, die Ik van haar verste uithoeken terugriep; jou zeg Ik: Jij bent Mijn dienaar, jou heb Ik gekozen, Ik heb je niet afgewezen.
Jes.51:2 Kijk naar Abraham, jullie vader, toen Ik hem riep was hij alleen, maar Ik heb hem gezegend en talrijk gemaakt.
Henoch, Noach en Job waren rechtvaardig door het leven dat zij leidden in overeenstemming met de wetten van God die in hun hart en geweten stonden geschreven (Rom.2:15). Abraham echter ontving de rechtvaardigheid uit de handen van God simpelweg omdat hij geloofde wat God tegen hem zei (Gen.15:6, Rom.4:3). Hij ontving zijn rechtvaardiging als een geschenk van God, omdat hij op God vertrouwde.
En zijn leven is een demonstratie van genade, niet alleen door de manier waarop hij gerechtvaardigd werd maar ook door de manier waarop hij een vriend van God werd. Dit laatste is het grote getuigenis van zijn leven; het was koning Josafat die daarvan als eerste getuigenis gaf.
2 Kron.20:7 U, onze God, hebt de vroegere inwoners van dit land voor Uw volk, Israël, verdreven en het voor altijd aan de nakomelingen van Uw vriend Abraham toebedeeld.
Daarna was het God zelf die in Jes. 41:8 ook dit getuigenis gaf, en het was Jacobus die later dit getuigenis bevestigde in Jac.2:23. Abraham’s geloofsleven is een model voor elke gelovige uit het Joodse volk en uit de christelijke kerk, want hij is de geestelijke vader van alle gelovigen (Rom.4:11-12). Maar zijn vriendschap met God groeide niet door zijn eigen inspanning maar door de openbaring die God hem gaf over Zichzelf, want wij hebben God nodig om God te leren kennen.
Abraham werd rechtvaardig door de genade van God en hij werd een vriend van God door de openbaring van God; hierin was geen enkele verdienste van Abraham zelf, het was allemaal genade van God.
F1: De openbaring van de naam Jehovah.
Gen.12:1-5 De HEER (Jehovah) zei tegen Abram: Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat Ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, Ik zal je zegenen, Ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. …… Abram ging uit Charan weg, zoals de HEER (Jehovah) hem had opgedragen. Hij was toen vijfenzeventig jaar.
Tijdens de eerste ontmoeting tussen God en Abraham maakte God Zichzelf bekend met de naam Jehovah, en Abraham gebruikte deze naam verschillende keren (Gen.12:8, 13:4, 14:22, 15:2, 22:14).
Gen.12:8b Abram bouwde er een altaar voor de HEER (Jehovah) en riep er Zijn naam aan.
Maar hoewel Abram bekend was met de naam Jehovah, blijkt later dat de diepte van deze naam voor hem verborgen bleef; God maakte het grote geheim van de betekenis van de naam Jehovah niet aan hem bekend.
Ex.6:2-3 God zei tegen Mozes: Ik ben de HEER (Jehovah). Ik ben aan Abraham, Isaäk en Jakob verschenen als God de Ontzagwekkende (El Shaddaï), maar Mijn naam HEER (Jehovah) heb Ik niet aan hen bekendgemaakt.
F2: De openbaring van de naam El Elyon.
Gen.14:18-20 En Melchisedek, de koning van Salem, liet brood en wijn brengen. Hij was een priester van God, de Allerhoogste (El Elyon), en sprak een zegen over Abram uit: Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, schepper van hemel en aarde. Gezegend zij God, de Allerhoogste: uw vijanden leverde Hij aan u uit.
Abram ontmoette hier Melchisedek, die koning was van de stad Salem (= Jeruzalem); hij was ook priester van de stad, een priester van God de Allerhoogste. Abram kreeg hier een nieuw perspectief op het wezen van God door een man die net als Henoch, Noach en Job God kende vanuit een persoonlijke relatie. Abram nam dit perspectief over en koppelde deze aan de naam Jehovah. Dit is de eerste keer in de Bijbel dat aan de naam Jehovah een toevoeging wordt gekoppeld; zie ook Ps.7:18.
Gen.14:22 Maar Abram antwoordde hem: Ik zweer bij de HEER, bij God de Allerhoogste (Jehovah El Elyon), de Schepper van hemel en aarde……
F3: De openbaring van de naam El Shaddaï.
Gen.17:1 …… verscheen de HEER aan hem en zei: Ik ben God de Ontzagwekkende (El Shaddaï). Leef in verbondenheid met Mij, leid een onberispelijk leven.
Abram heeft in totaal acht ontmoetingen met God gehad en tijdens de vijfde ontmoeting kreeg hij een nieuwe openbaring over het wezen van God; in deze ontmoeting werd het niveau van relatie door God omhooggebracht en ontving Abram een nieuwe naam doordat de letter H van de naam Jehovah werd toegevoegd aan de naam Abram, en zo ontstond de naam Abraham. Kort daarop ontmoette God hem voor de zesde keer en opnieuw kreeg de vriendschap tussen God en Abraham een dieper niveau.
Gen.19:17 De Heer dacht: Waarom zou Ik voor Abraham geheimhouden wat Ik van plan ben?
God hield Zijn plannen op dit niveau van vriendschap niet meer voor Abraham verborgen, en Abraham kreeg de gelegenheid om zijn vriendschap met God te demonstreren in zijn voorbede voor de steden Sodom en Gomorra.
F4: De openbaring van de naam Jehovah El Olam.
Gen.21:33 Abraham plantte in Berseba een tamarisk en riep er de naam van de HEER, de eeuwige God, aan.
Op dit moment in zijn leven kreeg Abraham openbaring over het eeuwige karakter en wezen van de God die zijn vriend was; dit gaf grotere diepte aan zijn relatie met God want het besef over het eeuwige aspect van Gods karakter stelde Abraham in staat zijn leven als pelgrim op aarde vast te houden (vers 34). Meer en meer groeide Abram geestelijk naar het besef dat de werkelijke vervulling van Gods beloften niet op aarde lag maakte maken had met een hemels vaderland.
Hebr.11:16 Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God Zich er niet voor hun God genoemd worden en heeft Hij voor hen een stad gereedgemaakt.
F5: De openbaring van de naam Jehovah Jireh.
Gen.22:14 Abraham noemde die plaats ‘de HEER zal erin voorzien’ (Jehovah Jireh).
De vriendschap tussen God en Abraham bereikte het hoogste niveau op het moment dat Abraham voor de moeilijkste keus in zijn leven kwam te staan, toen God hem op de proef stelde door van hem te vragen de beloofde zoon Isaäk op te offeren. Abram slaagde voor deze test en zijn vriendschap met God werd bevestigd.
Gen.22:16 God zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEER, omdat je dit hebt gedaan, omdat je Mij je zoon, je enige, niet het onthouden, zal Ik je rijkelijk zegenen……
Abraham kreeg op het moment van de zwaarste test van zijn vriendschap met God het diepste inzicht in het wezen en karakter van de God die hem geroepen had; hij kreeg een profetisch inzicht in het hart van de Vader, die in elke nood van Zijn vriend wilde voorzien.
Dit is de tweede keer dat Abraham de naam Jehovah aanvulde met een omschrijving, die blijk gaf van een dieper inzicht in het wezen van de God die zijn Vriend was. En zo groeide Abraham uit tot een man die de vriend van God genoemd werd. Hij gaf zijn inzichten over het wezen en karakter van God door aan zijn zoon Isaäk, en Isaäk gaf dit door aan zijn zoon Jakob en zo werd God de God van Abraham, Isaäk en Jakob (Ex.3:6).
G: De openbaring van God aan Mozes.
Ex.2:23b-25 …Maar de Israëlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt. Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat Hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten. Hij zag hoe de Israëlieten leden en trok Zich hun lot aan.
Ex.3:6 Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob. Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.
Toen God Zichzelf aan Mozes openbaarde, maakte Hij Zichzelf bekend als de God van Abraham, Isaäk en Jakob; God greep terug op Zijn openbaring aan deze drie aartsvaders. Maar God was van plan de openbaring van Zijn naam uit te breiden; Hij wilde Mozes bekendmaken met andere aspecten van Zijn wezen en karakter door de openbaring van Zijn naam aan de mensheid te vergroten. Op gegeven moment in dit gesprek stelde Mozes een hele belangrijke vraag.
Ex.3:13 Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft en ze vragen: Wat is de naam van die God? Wat moet ik dan zeggen?
Het antwoord dat God op dat moment gaf is één van de meest verrassende antwoorden die Hij kon geven; dit antwoord op de vraag over Zijn naam zal een heel mensenleven in beslag nemen.
G1: Het wezen van de naam Jehovah.
Ex.3:14-15 Toen antwoordde God hem: IK BEN DIE ER ZAL ZIJN (of: Ik ben die Ik ben). Zeg daarom tegen de Israëlieten: IK ZAL ER ZIJN (hajah) heeft mij naar u toe gestuurd. Ook zei Hij tegen Mozes: Zeg tegen hen: De HEER (Jehovah) heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob. En Hij heeft gezegd: Zo wil Ik voor altijd heten, met die naam wil Ik worden aangeroepen door alle komende generaties.
De Hebreeuwse naam van God ‘Jehovah’ is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘hajah’ dat als ‘Ik ben’ wordt vertaald; dit werkwoord betekent ‘zijn, worden, geschieden, gebeuren, totstandkomen, plaatsvinden’ etc. Hoewel de openbaring van de naam Jehovah groot is, is er in deze Goddelijke naam altijd een groot element van geheimhouding.
De uitspraak “Ik ben die Ik ben” verklaart niets anders dan dat God Zijn eigen wezen en karakter kent; het is een formulering over de soevereiniteit van God in de openbaring van Zichzelf. D.w.z. als er iets over Hem verteld moet worden, dan moet Hij dat zelf doen, want wij hebben God nodig om God te leren kennen, en Hij vertelt alleen datgene wat Hij wil en wat wij nodig hebben om Hem te kunnen leren kennen.
De openbaring van de naam van God behoort als een voorrecht toe aan het volk dat Hij heeft uitgekozen; God geeft Zijn eigen volk het voorrecht om Hem bij Zijn naam aan te roepen met de vrijheid om Zijn naam uit te breiden met datgene wat Hij Zelf aan hen heeft geopenbaard.
Toen God Zichzelf bekendmaakte als Jehovah, was nog heel veel van Zijn wezen en karakter verborgen, alleen maar om geopenbaard te worden op andere momenten. Daarom staan er in de Bijbel diverse achtervoegsels bij de naam Jehovah, want God is Jehovah met daarbij een toevoeging, en deze toevoeging is datgene wat ieder persoonlijk in zijn leven van God
geopenbaard krijgt. De naam Jehovah is geen enkelvoudige naam, maar een naam met oneindige keuzemogelijkheden; Jehovah is voor ons de God met de aanvulling, die wij op elk moment van ons leven nodig kunnen hebben. Hij is de grote IK BEN met elke mogelijke denkbare aanvulling, die gebaseerd is op Goddelijke openbaring.
Ps.37:4 Zoek je geluk bij Jehovah, Hij zal geven wat je hart verlangt.
Daarom betekent de naam Jehovah niets voor degene die geen toevoeging kent bij deze naam, maar de naam Jehovah betekent alles voor degene die wél toevoegingen kent bij deze naam, en de mogelijkheden van toevoeging zijn oneindig. Dat is het grote geheim van de naam Jehovah; IK BEN is de God die in alles wil voorzien, en als wij noden hebben kunnen wij het antwoord op deze nood invullen achter de naam Jehovah, ofwel IK BEN.
Dit is ook de betekenis van de naam van onze hemelse Bruidegom, wiens naam is als uitgegoten olie (Hgl.1:3b); in het groeiproces van onze intieme relatie met Jezus zullen we ontdekken dat de betekenis van Zijn naam in ons leven uitgegoten wordt en dat Zijn naam in elke nood kan voorzien.
Luc.10:34 Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze.
G2: De Jehovah-namen van God in de Bijbel.
Jehovah El Elyon (Gen.14:22) = Jehovah is de allerhoogste God.
Abram erkende Jehovah als de allerhoogste God die de Schepper van hemel en aarde was. Deze combinatie van Gods naam komen we ook tegen in Ps.7:17, 18:13, 21:7, 47:2, 83:18, 91:9, 92:1, 97:9. De titel Elyon, d.i. Allerhoogste, komen we als enkelvoudig woord echter nog veel vaker tegen.
Jehovah El Olam (Gen.21:33) = Jehovah is de eeuwige God.
Abraham leerde Jehovah ook kennen als de eeuwige God, de God zonder enige vorm van begrenzing van tijd en plaats of beperking in Zijn mogelijkheden. Jehovah is Koning voor eeuwig en altijd (Ex.15:18).
Jehovah Jireh (Gen.22:14) = Jehovah zal er in voorzien.
Het woord ‘jireh’ komt van het Hebreeuwse werkwoord ‘ra-ah’ wat vertaald wordt met ‘zien’. God zag wat er gebeurde en Hij voorzag in de nood.
Jehovah Rapha (Ex.15:26) = Ik, Jehovah, ben het die jullie geneest.
Met deze belofte liet God zien dat Zijn naam Jehovah gekoppeld kon worden aan elke belofte die Hij aan Zijn volk gaf, want Jehovah-God is de Vervuller van al Zijn beloften.
Jehovah Nissi (Ex.17:15) = Jehovah is mijn banier.
In deze eerste veldslag van het volk Israël op weg naar het beloofde land leerden de Joden God kennen als de banier die omhoog geheven werd en voor het volk uitging. In Jes.11:10 staat de belofte dat de Messias van Israël als een banier in Zijn woonplaats zal staan en dat alle volken zullen komen om Hem te zoeken.
Jehovah Shalom (Rech.6:24) = Jehovah is mijn vrede.
Jehovah stelde Gideon gerust en beloofde hem vrede; daarom noemde Gideon het altaar ‘Jehovah shalom’ ofwel ‘de HEER geeft vrede’. Ook hier werd de naam van Jehovah gekoppeld aan de belofte die Hij gaf.
Jehovah Zebaoth (1 Sam.1:3) = Jehovah van de legers.
Dit is de eerste keer dat Jehovah omschreven wordt als de God van de legers van Israël; deze naamcombinatie komt vaak voor in de Bijbel.
Jehovah Rohi (Ps.23:1) – Jehovah is mijn herder.
Dit is een van de meest bekende teksten uit de Bijbel en is bijzonder representatief voor het wezen en karakter van Degene die gezegd heeft: Ik ben de goede herder (Joh.10:11).
Jehovah Tsidkenu (Jer.23:6, 33:16) = Jehovah is onze gerechtigheid.
Tot twee keer toe wordt deze naam beloofd aan de komende Messias door wiens volbrachte werk op het kruis van Golgotha wij de gerechtigheid van God ontvangen (2 Kor.5:21).
Jehovah Shammah (Ezech.48:35) = Jehovah is daar.
Dit is de naam van de stad Jeruzalem na de komst van de Messias; voortaan zal Hij koning zijn in deze stad die volop de kenmerken zal dragen van Zijn aanwezigheid.
Er is echter nog een andere naam van Jehovah met een achtervoegsel, maar deze naam is zo uniek en veelbetekenend dat ik hem apart wil noemen.
G3: De grootste en meest intieme openbaring van de naam Jehovah.
Ex.20:5 …… Ik, de Heer uw God, duldt geen andere goden naast Mij……
De Hebreeuwse tekst geeft hier de openbaring van één van de meest wezenlijke kenmerken; daarom is het belangrijk om te zien wat hier in het Hebreeuws staat.
Ex.20:5 …… Ik, Jehovah uw God, ben El Qanna ……
De Tien Geboden vormen de ruggegraat van de wet van Mozes, en middenin deze Tien Geboden openbaart Jehovah-God de meest essentiële toevoeging aan Zijn naam; deze toevoeging toont ons de vurige hartslag van onze hemelse Bruidegom. Meer dan enige andere naamcombinatie toont Jehovah Qanna het ware hart van de God van de Bijbel, maar het is opmerkelijk dat in bijbelse encyclopedieën en ook bijbelstudies en geestelijke liederen over de namen van God deze naam zelden of nooit voorkomt. Toch komt deze Hebreeuwse naamcombinatie van God maar liefst zes keer in het Oude Testament voor.
De oude vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951 vertaald het Hebreeuws letterlijk, maar in de Nieuwe Bijbelvertaling heeft men deze naam van God liever omschreven. Eerst geef ik de
teksten uit de oude Bijbelvertaling van 1951.
Ex.20:5 Gij zult u voor de afgoden niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HERE, uw God, ben een naijverig God……
Ex.34:14 Want gij zult u niet nederbuigen voor een andere god, immers de HERE, wiens naam Naijverige is, is een naijverig God.
Deut.4:24 Want de HERE, uw God, is een verterend vuur, een naijverig God.
Deut.5:9 Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HERE, uw God, ben een naijverig God……
Deut.6:15 …… want de HERE, uw God, is een naijverig God in uw midden; opdat de toorn van de HERE, uw God, niet tegen u ontbrande en Hij u van de aardbodem verdelge.
En zo worden deze teksten vertaald in de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004.
Ex.20:5…… want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij.
Ex.34:14 De HEER, de Afgunstige, duldt immers geen andere goden naast zich.
Deut.4:24 Want de HEER, uw God, is een verterend vuur, Hij duldt geen andere goden naast zich.
Deut.5:9 Ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast Mij.
Deut.6:15 Want de HEER, uw God, die in uw midden is, duldt geen andere goden naast zich.
Onze God beschrijft Zichzelf hier als Jehovah Qanna, wat in de NBG’51 vertaald wordt als de naijverige God en in de NBV als de afgunstige God; beide vertalingen zeggen zonder meer dat God Zichzelf omschrijft als de jaloerse God, die geen enkele afgod naast zich duldt. Zijn jaloersheid heeft het karakter van een verterend vuur, en dat is iets waar wij als mensen heel veel moeite mee hebben om te kunnen begrijpen.
Deze God van verterend vuur vernietigt echter alles wat Zijn liefde in de weg staat, maar Zijn vuur betreft vooral én in de eerste plaats Zijn extatische vreugde en Zijn heilige romantische liefdesrelatie met Zijn volk. Het vuur van Zijn oordeel is een gevolg van Zijn gepassioneerde vuur van verlangen naar Zijn Bruid. Het is een manifestatie van Gods passie wanneer alles verwijderd wordt dat Zijn liefde in de weg staat; en zonde en goddeloosheid staan Zijn liefde in de weg.
De passie van Zijn liefde en het vuur van Zijn oordeel zijn één en dezelfde emotie; zij vormen Zijn rechterarm én linkerarm van al Zijn handelen in ons persoonlijke leven en in de wereld. Deze jaloersheid is meer dan elke andere toevoeging van grote betekenis voor de naam van God, want Zijn jaloersheid definieert de diepte van Zijn liefde. Deze jaloersheid speelt dan ook een belangrijke rol in het boek Hooglied.
Hgl.8:6b Want de liefde is sterk als de dood, de jaloersheid is onverbiddelijk hard als het dodenrijk; haar vlammen zijn vlammen van vuur, laaiende vlammen.
Het woord ‘jaloersheid’ is in het Hebreeuws ‘qinah’ dat net als de naam Qanna van het werkwoord ‘qana’ afstamt; dit werkwoord betekent ‘jaloers zijn’. In deze tekst wordt het vurige karakter van Goddelijke liefde beschreven. De vurige liefde van Jehovah Qanna is per definitie jaloers, omdat Hij er nooit genoegen mee neemt wanneer mensen ‘nee’ tegen Hem zeggen.
Ps.100:3 De HEER is God, Hij heeft ons gemaakt en Hem behoren wij toe.
Daarom zal Hij altijd Zijn rechten op ons laten gelden en nooit zonder meer genoegen nemen met ons ‘nee’. Beter dan wijzelf kent Hij de eeuwige consequenties van een menselijk afwijzen van de levende God, en Zijn vurige liefde is sterk als de dood, d.w.z. net als de dood zal Gods liefde ons nooit loslaten.
Zijn jaloersheid maakt het onmogelijk dat Hij ons bij het minste of geringste verzet zal laten gaan; Zijn jaloersheid is hard en onverbiddelijk als het dodenrijk, meedogenloos als wij Hem geen andere keus laten.
Spr.6:32-35 Maar pleeg je overspel, dan heb je geen verstand, wie zoiets doet richt zichzelf te gronde. Hij zal door smaad worden getroffen en zijn schande zal niet worden uitgewist. Want door jaloezie ontsteekt een man in woede, als hij wraak kan nemen, doet hij dat meedogenloos. Hij accepteert geen zwijggeld, blijft onverbiddelijk, ook als je de afkoopsom verhoogt.
Jehovah Qanna is de Koning die de macht heeft om als Rechter het oordeel te brengen over alles wat de liefde van de Bruidegom wil vernietigen; Hij vernietigt alles wat de liefde vernietigt. Zijn koninklijke heerschappij is gefundeerd op liefde en trouw; maar tegelijkertijd is de Hij de rechter die ijvert voor gerechtigheid. Zijn heerschappij en Zijn rechtvaardigheid strijden met vurige passie om ruimte te creëren voor Zijn liefde als Bruidegom.
Jes.16:5 Dan wordt in Davids huis een troon geplaatst, gegrondvest op liefde en trouw. Daar zetelt een rechter die recht zoekt, die ijvert voor gerechtigheid.
G4: Openbaring van God creëert een grotere honger naar God.
Ex.3:6 Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob. Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.
Dit was de eerste ontmoeting tussen God en Mozes; er zouden nog vele ontmoetingen volgen. Maar in al deze ontmoetingen ontdekken wij een toenemende mate van geestelijke honger in Mozes. Want in deze eerste ontmoeting durfde hij niet naar God te kijken, maar naarmate hij God steeds meer ontmoette, vroeg hij om steeds meer openbaring van God. Hij verlangde ernaar om steeds meer van de glorie van God te mogen zien.
Ex.24:15-18 Terwijl Mozes de berg op ging, werd deze overdekt door een wolk; de majesteit van de Heer rustte op de Sinaï. Zes dagen lang bedekte de wolk de berg. Op de zevende dag riep de Heer Mozes vanuit de wolk. En terwijl de Israëlieten de majesteit van de Heer zagen, als een laaiend vuur op de top van de berg, ging Mozes de wolk binnen en klom hij verder omhoog.
Mozes had het voorrecht om de berg van God te mogen beklimmen en aanwezig te zijn in de glorie van God die op de berg Sinaï neerdaalde; maar deze openbaring van de glorie van God maakte Mozes alleen maar hongerig naar meer van God.
Ex.33:18-20 Laat mij toch Uw majesteit zien, zei Mozes. Hij antwoordde: Ik zal in Mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn. Maar, zei Hij, Mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.
In Ex.34:5-7 daalde de Heer neer en openbaarde Mozes iets meer van Zijn glorie; tijdens deze ontmoeting bevestigde God dat Zijn naam Jehovah Qanna is (Ex.34:14). Toch was ook deze ontmoeting met God nog maar een begin van de openbaring van Gods glorie aan Mozes. Want 40 jaar later erkende Mozes dat God nog maar net begonnen was met het openbaren van Zijn glorie.
Deut.3:24 Heer, mijn God, U bent begonnen Uw dienaar Uw grootheid en kracht te tonen.
Het zou nog ongeveer 1500 jaar duren voordat Mozes de glorie van God op aarde zou kunnen zien zonder dat hij gevaar liep zijn leven te verliezen, namelijk in de mens Jezus Christus.
Joh.1:14 Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
Luc.9:29-30 Terwijl Jezus aan het bidden was, veranderde de aanblik van Zijn gezicht en werd Zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat Hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen.
Jehovah Qanna is de mens Jezus Christus geworden, omdat Hij met grote jaloerse liefde zo sterk naar ons verlangde dat Hij bereid was om mens te worden en te sterven aan het kruis, om ons zo terug te kunnen winnen als Zijn Bruid. Daarom gaf de Vader Hem de allerhoogste naam.
Fil.2:5-11 ……de gezindheid die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield Zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft Hij Zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood, de dood aan het kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: Jezus Christus is Heer, tot eer van God, de Vader.
Doordat Jehovah Qanna aan een mens gelijk werd en de weg van het kruis ging, werd Zijn naam als uitgegoten olie over al onze zonde, pijn en gebondenheid uitgegoten en werd in ons een proces begonnen, dat bedoeld was om ons te maken tot de Bruid, die de Vader aan Zijn Zoon beloofd had. Dat was de vreugde die Jezus voor ogen had, toen Hij de weg van het kruis ging.
Hebr.12:2 ……Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, liet Hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God.
De openbaring van de naam Jehovah Qanna legde een diepgeworteld fundament voor verdere openbaring van het wezen en karakter van God in het Oude Testament. David zou nog een heel nieuw perspectief krijgen op het wezen van God, Salomo zou nog een dimensie toevoegen, de profeten zouden al deze openbaringen bevestigen in hun profetieën.
Maar pas bij de komst van God in de gedaante van de Mens Jezus Christus zou de openbaring over het wezen van God een grote stap voorwaarts zetten. Jehovah Qanna openbaarde Zichzelf als de hemelse Bruidegom die naar de aarde kwam om een begin te maken met de vorming van Zijn Bruid.
Zoals in het Oude Testament de naam Jehovah centraal staat in de openbaring van Gods wezen en karakter en betekenis krijgt door de vele toevoegingen, zo staat in het Nieuwe Testament de naam Jezus centraal, en ook deze naam krijgt betekenis door toevoegingen en verklaringen over de identiteit van Jezus door diverse omschrijvingen van Zijn naam. Daarover in het volgende hoofdstuk.
Maar ik zou willen zeggen: geniet alvast van de vele openbaringen over de naam van de hemelse Bruidegom in het Oude Testament, en vergeet niet om de tijd te nemen voor meditatie over elke aparte naam.
Hgl.1:3bc …… jouw naam is als uitgegoten olie. Daarom houden de jonge meisjes zo van jou.
Getekend V.v.d.B.
Copyright betekent voor uitsluitend de studieartikelen op deze website: ‘Right to copy’. Eenieder mag voor studiedoeleinden de artikelen gebruiken en als nodig aanpassen.