De oorsprong van Goddelijke passie.
A: De God van eeuwige liefde.
Het boek Hooglied gaat over de liefde; niet zomaar liefde maar een liefde die haar oorsprong vindt in het hart van God, want God is liefde (1Joh.4:8+16). Maar als onze God liefde is, dan betekent dit dat Hij in héél Zijn wezen en karakter bestaat uit pure, hartstochtelijke liefde; en dat houdt in dat Hij nog nooit iets anders heeft gedaan dan expressie geven aan Zijn liefde. Daarom is deze vurige liefde van God er altijd geweest vanwege de eenvoudige reden dat God Zelf er altijd geweest is. Deze eeuwige God is de God die is, die was en die komt (Openb.1:4, 4:8); en omdat Hij eeuwig is, is Zijn liefde ook eeuwig, want God is nooit te scheiden van Zijn liefde.
God kan niets doen zonder Zijn liefde, Hij kan niets bedenken zonder Zijn liefde, en Hij kan niets voelen zonder Zijn hartstochtelijke liefde. Wat Hij voelt, denkt en doet wordt ingegeven door een pure en hartstochtelijke liefde die zo vurig is, dat deze liefde als een permanente eeuwige stroom van vuur uit Zijn troon vloeit (Dan.7:9b+10a). De kern en de hartslag van alles wat God doet wordt bepaald door wie Hij is; dáárom weet Hij altijd de afloop van alle dingen, want Zijn liefde triomfeert altijd in alle dingen.
Jes.46:9-10 Denk terug aan alles wat eertijds is gebeurd. Ik ben God, er is geen ander, Ik ben God, niemand is aan Mij gelijk. Die in het begin al het einde aankondigde en lang tevoren wat nog gebeuren moest. Die zegt: Wat Ik besluit, wordt van kracht, en alles wat Ik wil, breng Ik ten uitvoer (zie ook Jes.14:24, 42:9, 44:8, 45:23, 48:3-5+16).
Gods oorspronkelijke plan is Gods uiteindelijke plan, en dat is dan tegelijkertijd ook Gods eeuwige plan, want wat God doet, dat doet Hij voor eeuwig en altijd (Pred.3:14). Maar waar komt dat oorspronkelijke plan vandaan? Wat motiveerde God om dit plan te bedenken en de uitvoering van dit plan voor eeuwig te laten voortduren?
B: Op reis naar de oorsprong van alle dingen.
Om de oorsprong van alle dingen te kunnen begrijpen moeten we teruggaan naar het begin, want wie het einde van alle dingen wil begrijpen moet de verklaring zoeken bij de oorsprong. Laten we daarom eens een reis gaan maken met een denkbeeldige tijdmachine en laten we teruggaan in de tijd. Maak je veiligheidsgordel maar vast en ga met mij mee naar het begin van alle dingen. We verlaten de 21e eeuw en schieten door alle eeuwen ná Christus heen om uit te komen bij het begin van onze jaartelling; daar ontdekken we de christelijke kerk die ontstaan is na de eerste komst van Jezus op aarde. Maar hier blijven we niet.
We schieten door het begin van onze jaartelling heen en reizen door de tijd van het Oude Testament; daar zien we alle profeten zoals Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël en alle anderen, maar we laten hen achter ons. We reizen door het begin van het koninkrijk van Israël heen, de tijd dat David en Salomo koning waren, maar we laten ook hen achter ons. We schieten door de tijd van het boek Rechters en Jozua en komen in de tijd van Mozes en de reis van Israël door woestijn; dat is de tijd van de boeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Maar we gaan nog verder terug en reizen door de tijd van Abraham, Isaäk, en Jakob met zijn 12 zonen heen; en nog verder komen we Job, Noach, Henoch en anderen tegen. Tenslotte komen we bij het begin van de schepping van de aarde terecht, en zien we Adam en Eva in het paradijs. Maar we gaan nog verder terug in de tijd en komen in de tijd dat het heelal nog niet bestond.
Dit is de tijd waarin de mensheid en de planeet aarde nog niet geschapen waren, maar de hemelen waren vol met de aanwezigheid van engelen die al eerder door God geschapen waren; deze engelen juichten namelijk al bij de schepping van de aarde (Job 38:7), wat dus inhoudt dat zij er al eerder waren. Maar als ook engelen geschapen wezens zijn, moet er dus een tijd geweest zijn waarin er nog geen engelen waren; immers alleen God is eeuwig in Zijn oorsprong en Zijn einde. God is het eeuwige begin en het eeuwige einde (Openb.1:8, 21:6, 22:13). Elk door Hem geschapen wezen, hetzij engelen of mensen, hebben een begin omdat zij geschapen zijn. Maar de Schepper Zelf is eeuwig.
Dat betekent echter ook dat er een tijd geweest is waarin er nog niets geschapen was, ja zelfs de tijd was er nog niet omdat ook de tijd door God geschapen is, want alléén God is eeuwig. Maar dat betekent dat God in de oorsprong van de voorbijgegane eeuwigheid op een gegeven moment dus alleen was, want er waren nog geen geschapen wezens in Zijn tegenwoordigheid. Heb je jezelf ooit wel eens afgevraagd wat God toen deed? Ik weet dat het een vreemde vraag is die maar door zeer weinig mensen wordt gesteld, maar wat deed God toen Hij alleen was zonder geschapen wezens in Zijn tegenwoordigheid? Het antwoord is even simpel als verbijsterend: God was Zichzelf!
C: De heilige God van liefde.
God is altijd Zichzelf geweest en zal ook altijd Zichzelf zijn; daarom noemde Hij op een bepaald moment Zichzelf met de Hebreeuwse naam Jehovah, want dat betekent ‘IK BEN, DIE IK BEN’ (Ex.3:14). God is altijd Zichzelf geweest en Hij heeft het ook altijd heerlijk gevonden om Zichzelf te zijn; in feite is het zo dat Hij altijd enorm van Zichzelf genoten heeft. Dat hoeft ons ook niet te verbazen, want Hij is in exclusieve zin de optelsom van totale volmaaktheid en intense vreugde.
Hij is op een bijzondere manier de totaal Andere die met niemand te vergelijken is. Dit wordt in de Bijbel omschreven als de heiligheid van God, maar deze heiligheid betekent véél meer dan alleen maar dat God zonder zonde is. God was al eeuwigheden lang heilig, voordat de zonde in de schepping op het toneel verscheen. De serafs – een hogere categorie van engelen – rondom de troon van God aanbaden God in Zijn heiligheid al lang voordat er sprake was van rebellie tegen God.
Jes.6:1-3 In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van Zijn mantel vulde de hele tempel. Boven Hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van Zijn majesteit.
Openb.4:3+8 Er stond een troon in de hemel en daarop zat Iemand. Degene die daar zat had een uiterlijk als van jaspis en sarder, en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd….Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.
Maar zelfs voordat deze serafs geschapen werden was God al heilig, en Hij genoot volop van Zijn eigen heiligheid, want in de tegenwoordigheid van God is altijd zeer overvloedige vreugde aanwezig (Ps.16:11). Maar hoe kon God zo van Zichzelf genieten, en hoe kon Hij dus ook van Zijn eigen liefde genieten? Het is immers een fundamenteel kenmerk van de liefde dat zij zich moet kunnen richten op iemand anders dan zichzelf (1Kor.13:4-5)?
Inderdaad, God is liefde en daarom heeft Hij altijd iemand nodig aan wie Hij Zijn liefde kan geven, want Gods liefde functioneert pas optimaal wanneer God Zijn liefde kan uitdelen (1Joh.4:9-10). Liefde houdt ervan om lief te hebben.
Omdat God liefde is, heeft Hij altijd liefgehad, want God is immers Zichzelf niet wanneer Hij niet kan liefhebben. En hier komen we terecht bij het grote wonder van de eeuwige identiteit van God die niet een enkelvoudige Persoon is maar een meervoudige Persoon. Want God is de God van de Drie-Eenheid, namelijk God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Dit raadsel van de Drie-Eenheid is wat de christelijke kerk altijd geloofd heeft over God, namelijk dat er één God is die Zichzelf tot expressie brengt door een relatie van drie Personen, en dat zijn de Vader, de Zoon en Heilige Geest.
D: De Drie-Eenheid van liefde.
God de Drie-Eenheid is een God die voor de volle honderd procent functioneert op basis van pure liefde; God de Drie-Eenheid bestaat louter uit een interne communicatie op basis van een vurige liefde die het menselijk verstand volledig te boven gaat. God de Vader is de bron van deze liefde want God is liefde (1Joh.4:8+16); God definieert Zichzelf als Vader wanneer Hij Zijn liefde kan geven aan iemand anders (Ps.103:13, Deut.1:31, 1Joh.3:1). Binnen deze Goddelijke Drie-Eenheid is de Vader degene die als bron van liefde optimaal functioneert in het geven van Zijn liefde. Maar dat houdt in dat er naast de gevende Vader ook Iemand moet zijn die de liefde van de Vader volledig kan ontvangen en ook volledig kan beantwoorden!
Inderdaad, binnen de Goddelijke Drie-Eenheid is ook God de Zoon aanwezig die optimaal functioneert in het ontvangen van de liefde van Zijn Vader. Jezus Christus, de eeuwige Zoon van God, heeft een eeuwige oorsprong in Zijn identiteit als geliefde Zoon van de Vader. Dat is wie Jezus altijd geweest is, dat is wie Hij nog steeds is en dat is wie Hij ook altijd zal zijn, namelijk de geliefde Zoon van de Vader (Hebr.13:8). Let maar eens op wat de Bijbel zegt over de eeuwige identiteit van Jezus, voordat er ook maar iets geschapen was.
Spr.8:22-30 De HEER heeft mij vóór al het andere verworven; toen Hij Zijn scheppingswerk begon, schiep Hij eerst mij. Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was, nog voor de aarde vorm kreeg. Toen er nog geen oceanen waren, werd ik voortgebracht, nog voor de bronnen met hun waterstromen. Toen de bergen nog niet waren neergezet, werd ik voortgebracht, nog voor er heuvels waren. De aarde en de velden had de HEER nog niet geschapen, geen korrel zand was nog gemaakt. Ik was erbij toen Hij de hemel zijn plaats gaf en een cirkel om het water trok, de wolken aan de hemelkoepel plaatste, de oceanen bruisend op liet wellen, toen Hij aan de zeeën grenzen stelde, het water met Zijn woord zijn plaats gaf, de fundamenten van de aarde legde. Ik was Zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in Zijn aanwezigheid!
Ik weet het, de context van Spreuken 8 gaat over de wijsheid, maar de Bijbel leert dat Jezus Christus de ware en eeuwige wijsheid van God is (Kol.2:2-3, 1Kor.1:30); de wijsheid van God is niet een abstracte filosofie, maar een Goddelijke Persoon die deel uitmaakt van God de Drie-Eenheid. Ook lijkt het erop dat Spr.8:22 suggereert dat Jezus een geschapen persoon is, maar de Bijbel leert dat Jezus een eeuwige oorsprong heeft omdat Hij God is (Micha 5:1, Joh.1:1-3). De Statenvertaling vertaalt deze tekst dan ook veel beter dan de NBV van 2004.
Spr.8:22-23 De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan.
Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan (St.Vert.).
Maar waar het werkelijk om gaat is, dat Jezus in de voorbijgegane tijdloze eeuwigheid de Lieveling van Zijn Vader was, en dat Hij een bron van eeuwige vreugde was voor Zijn Vader. En toen Jezus in opdracht van Zijn Vader de gestalte van een mens aannam, bevestigde de Vader voortdurend Zijn eeuwige liefde voor Jezus.
Matt.3:17 En uit de hemel klonk een stem: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.
Matt.12:18 Hier is de dienaar die Ik Mij gekozen hebt, die Ik liefheb en in wie Ik vreugde vind. Ik zal hem vervullen met Mijn Geest.
Matt.17:5b En uit de wolk klonk een stem: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde. Luister naar Hem!
Joh.17:24b …… omdat U Mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd.
En wie is de Heilige Geest? Wel, de Heilige Geest is zowel de Geest van God de Vader (1Kor.2:12) als de Geest van God de Zoon (Rom.8:9, 1Petr.1:11), en het is de Heilige Geest die de liefde van de Vader naar de Zoon communiceert en daarna de liefde van de Zoon weer naar de Vader terug communiceert. De Heilige Geest doorzoekt altijd de diepten van het Vaderhart van God (1Kor.2:10b) om deze diepten daarna met God de Zoon te communiceren. Op die manier functioneert de Goddelijke Drie-Eenheid als een eeuwige relatie van liefde. Het is onvoorstelbaar, maar de eeuwige God is de Gever van eeuwige liefde, de Ontvanger van eeuwige liefde en de Communicator van eeuwige liefde; dit is de God van liefde waarover de Bijbel spreekt. De Drie-Eenheid is een eeuwige relatie van Goddelijke liefde.
Kun je je dit voorstellen? Nee, natuurlijk niet, dit gaat elk menselijk verstand te boven; het verplettert en vergruizelt onze aardse manier van denken over God, omdat wij in een wereld leven, die door de zonde gebroken en door haat vergiftigd is, en waar de liefde zo vaak het onderspit lijkt te delven. Maar dat mag ons er niet van weerhouden op zoek te gaan naar deze eeuwige liefde van God, want dáár ligt de oorsprong van ons leven en de enige reden waarom wij bestaan!
1Kor.2:12 Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt, opdat we zouden weten wat God ons in Zijn goedheid heeft geschonken.
Efez.1:4 In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn.
E: Het uitgangspunt van de Vader.
De diepste drijfveer van de Vader is Zijn liefde voor Zijn Zoon Jezus; wat de Vader ook denkt en voelt, Zijn diepste gedachten en gevoelens zijn gericht op de expressie van Zijn liefde voor Zijn eigen Zoon. Maar omdat Gods liefde altijd enorm creatief is, is het hart van de Vader vol plannen en gedachten om Zijn liefde om te zetten in creatieve plannen, waarmee Hij nog meer Zijn liefde kan bewijzen aan Zijn Zoon. God de Vader bedacht een meesterlijk plan waarmee Hij Zijn Zoon Jezus nog meer dan ooit tevoren Zijn liefde zou kunnen laten zien. Dit plan wordt in de Bijbel het eeuwige mysterie van God genoemd, en dit mysterie is de enige echte sleutel tot het verstaan van de schepping van de engelen in de hemel en de schepping van de mens op de aarde.
God de Vader creëerde in Zijn mysterie een koninkrijk voor Zijn Zoon, en dit koninkrijk wordt het koninkrijk van Zijn geliefde Zoon genoemd (Kol.1:13b). De Vader creëerde in dit mysterie een tweevoudige dimensie, waarover Jezus als Koning zou mogen heersen; deze tweevoudige dimensie noemen wij de hemel en de aarde. De hemel is de bovennatuurlijke dimensie waar God Zijn troon plaatste (zie Openb.4) en waar de engelen rondom Zijn troon functioneren als aanbidders van God en Jezus (Openb.5:12-14). De aarde is de natuurlijke dimensie waar God de mens plaatste om over de aarde te heersen. Maar Jezus is door de Vader aangewezen als Koning over beide dimensies.
Joh.3:35 De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan Hem overgedragen.
Joh.5:20 De Vader heeft de Zoon immers lief en laat Hem alles zien wat Hij doet.
Efez.1:9b-10 Hij heeft ons in al Zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: Zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en Zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.
Fantastisch, wat een Vader die dit geweldige mysterie van het koninkrijk heeft bedacht om Zijn Zoon tot Koning te kunnen aanstellen over deze tweevoudige dimensie van hemel en aarde. Niets en niemand kan de Vader weerhouden om dit plan volledig en voor eeuwig ten uitvoer te brengen. Probeer maar niet om je hiertegen te verzetten want de volgende woorden geven duidelijk inzicht in de hartstochtelijke motivatie van de Vader.
Ps.2:4-6 Die in de hemel troont lacht, de Heer spot met hen. Dan spreekt Hij tot hen in Zijn woede, en Zijn toorn verbijstert hen. Ikzelf heb Mijn koning gezalfd, op de Sion, Mijn heilige berg.
F: De hoogste plaats voor Jezus, de eeuwige Zoon van God.
Joh.1:1-3 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.
Kol.1:15-19 Hij is het beeld van God de onzichtbare, eerstgeborene van heel de schepping; in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Hij is de oorsprong, de eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn; in Hem heeft heel de volheid (van God) willen wonen.
De Vader gaf in Zijn grote en eeuwige liefde volledige macht en autoriteit aan Zijn Zoon om de schepping te creëren volgens de bedoelingen van de Vader; zo werd Jezus de Schepper van Zijn eigen koninkrijk, omdat de Vader dat zo graag wilde. En Jezus ontving de hoogste positie om in alle dingen de eerste plaats te mogen innemen. Als eerste werd de hemel geschapen en in deze bovennatuurlijke dimensie werden de engelen geschapen om te functioneren als dienaren van de Koning. Het Hebreeuwse woord uit het Oude Testament voor engel is ‘malak’ en het Griekse woord uit het Nieuwe Testament is ‘angelos’; beide woorden hebben de betekenis van boodschapper. Daarmee wordt aangegeven dat engelen de taak hebben om God te dienen. Hun hoogste taak is om God de Vader en Jezus de Koning te aanbidden en hun bevelen onmiddellijk en volledig te gehoorzamen.
Ps.103:19-21 De HEER, Zijn troon staat vast in de hemel, als koning heerst Hij over alles. Prijs de HEER, u die Zijn boden bent, sterke helden die doen wat Hij zegt, gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt. Prijs de HEER, hemelse machten, dienaren die doen wat Hem behaagt.
Hebr.1:2-8 Nu de tijd ten einde loopt heeft God tot ons gesproken door Zijn Zoon, die Hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie Hij de wereld heeft geschapen. In Hem schittert Gods luister, Hij is Zijn evenbeeld, Hij schraagt de schepping met Zijn machtig woord; Hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, ver verheven boven de engelen omdat Hij een eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij. Tegen wie van de engelen heeft God immers ooit gezegd: Jij bent Mijn zoon, Ik heb je vandaag verwekt? Of: Ik zal een vader voor hem zijn, en hij voor Mij een zoon? Maar wanneer Hij de eerstgeborene de wereld weer binnenleidt, zegt Hij: Laten al Gods engelen Hem eer bewijzen. Over de engelen zegt Hij: Die Zijn engelen inzet als windvlagen, en Zijn dienaren als een vlammend vuur. Maar tegen de Zoon zegt Hij: God, Uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid, en de scepter van het recht is de scepter van Uw koningschap.
Dit is wat de Vader wilde, een Koning en een koninkrijk met vele dienaren om de Koning te dienen. Maar…….. de Vader koesterde een nog veel groter mysterie in Zijn hart voor Zijn Zoon Jezus.
G: Koning en Koningin.
Hoe het precies gegaan is weet geen mens; de Bijbel tilt slechts hier en daar een stukje van de sluier omhoog om ons een vluchtige blik van inzicht te geven in het grote mysterie van God. Hier in dit leven zien wij de verborgen geheimen van Gods koninkrijk nog als beelden in een vage spiegel (1Kor.13:12). Ik kan slechts met menselijke woorden spreken over een realiteit die ver boven mijn bevattingsvermogen uitgaat, maar ik kan het niet laten, omdat ik een vaag maar toch sterk geprikkeld besef heb van Gods eeuwige realiteit.
Jezus had als eeuwige Zoon van God niets maar dan ook helemaal niets nodig buiten Zijn Vader, want de Vader schonk Hem een eeuwige voldoening waaraan niets ontbrak. Het was de Vader die zo graag meer wilde geven aan Zijn Zoon, niet omdat dat nodig was, maar omdat de Vader zoveel van Zijn Zoon hield. De Vader toonde Jezus het eeuwige mysterie van het koninkrijk, en Jezus stemde volledig in met de plannen van Zijn Vader, omdat Jezus niets liever wilde dan Zijn Vader een plezier doen (Joh.8:29b). De Vader toonde Jezus het plan van het koninkrijk, en Jezus schiep dit koninkrijk in opdracht van de Vader. De Vader toonde Jezus de functie van de engelen als dienaren, en Jezus schiep de engelen in opdracht van de Vader. Maar toen toonde de Vader het allergrootste mysterie aan Jezus. Dit mysterie wordt ons al in de eerste twee hoofdstukken van de Bijbel getoond, maar verder door de hele Bijbel heen uitgewerkt.
In Genesis 1 + 2 lezen we over de schepping van de eerste mens Adam, maar deze eerste mens was pas volledig mens nadat zijn vrouw Eva uit hem geschapen was; zo begint de Bijbel met het verhaal van een bruidegom en zijn bruid. Maar Rom.5:14b vertelt ons dat Adam de voorafbeelding is van Hem die komen zou, en dat is Christus. Want de eerste mens die zonder zonde leefde was Adam, maar de tweede mens die zonder zonde leefde was Jezus; Adam leefde Gods mysterie uit in de natuurlijke realiteit, terwijl Jezus ditzelfde principe uitleeft in de geestelijke realiteit (1Kor.15:47). Volgens dit principe vormen de eerste hoofdstukken van de Bijbel een schitterende profetie over het eeuwige mysterie van God de Vader en Zijn plan met Zijn Zoon Jezus. De volgende tekst heeft een natuurlijke betekenis gehad in Adam, maar is tegelijkertijd een profetie over Jezus.
Gen.1:26-27 God zei: Laten Wij mensen maken die Ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heerschappij voeren……… God schiep de mens als Zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mens.
Jezus Christus is het volmaakte evenbeeld van de Vader (2Kor.4:4b, Kol.1:15, Hebr.1:3), en Hij is door de Vader geroepen om eeuwige heerschappij te voeren over de hele schepping (Efez.1:10). De Vader toonde Jezus het mysterie van Gods koninkrijk, en de Vader toonde Jezus het mysterie van de engelen als hemelse dienaren van God, maar méér dan dit alles toonde de Vader aan Jezus het grootste mysterie van alles, namelijk een gelijkwaardige
Partner die voor eeuwig met Jezus zou heersen over het koninkrijk van God: de Bruid van Christus.
Jezus had echter helemaal geen koninkrijk nodig, want Hij had de Vader, en Jezus had ook
geen dienaren nodig, want Hij had de Vader; en Jezus had ook geen Bruid nodig, want Hij had de Vader. Jezus, de Zoon van God, vond een eeuwige voldoening in Zijn Vader die de bron van eeuwige Goddelijke liefde voor Hem was. Om Jezus het verlangen te geven naar een Bruid moest de Vader een onvervuld verlangen creëren in het hart van Jezus dat altijd met volledige voldoening verzadigd was geweest. Jezus kende in de eeuwigheid geen enkel verlangen naar een Bruid, omdat Hij geen Bruid nodig had; daarom creëerde de Vader een “lege plek” in het hart van Jezus, waar toen een diepe hunkering naar een gelijkwaardige Partner ontstond. Maar pas op!! Deze plaats in het hart van Jezus was geen gebrek aan iets, maar de versterking van een al eeuwig aanwezig verlangen om Zijn liefde te delen. Jezus kwam niets tekort, maar kreeg een nog sterkere behoefte om de volheid van Zijn liefde te delen met een ander die Zijn gelijke zou zijn. Alleen zo kon God de Vader het eeuwige mysterie tot werkelijkheid laten worden. Ook de volgende teksten zijn profetieën over Jezus, over de Mens en Zijn Partner.
Gen.2:18 God de HEER dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.
Gen.2:20b De mens vond geen helper die bij hem paste.
H: Het mysterie van de menswording van Jezus.
God is Geest (Joh.4:24a) en Hij heeft altijd de bovennatuurlijke ofwel de geestelijke dimensie bewoond; ook de Zoon van God is vanaf de eeuwigheid een geestelijke Persoon geweest. Maar om het eeuwige mysterie van de Koning en Zijn Bruid volledig tot vervulling te brengen schiep God ook de natuurlijke dimensie. M.a.w. de aarde met al haar natuurlijke dimensies was naast de hemel met al haar geestelijke dimensies noodzakelijk om het mysterie van God tot de grootst mogelijke volheid te laten komen.
Efez.1:10 ……om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder een hoofd, dat is Christus, samen te vatten.
Efez.4:10 Hij die is afgedaald is dezelfde als Hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met Zijn aanwezigheid te vullen.
Maar wat heeft de aarde dat de hemel niet heeft? Wat heeft de natuurlijke dimensie dat de geestelijke dimensie niet heeft? Wat kan een planeet van modder en stenen nu toevoegen aan de schoonheid van de hemel? Het opmerkelijke is echter dat de Bijbel nooit spreekt over de hemel en haar volheid maar wel over de aarde en haar volheid, en dat maar liefst acht keer. Ik gebruik de teksten uit de NBG-vertaling van 1951.
Deut.33:16 en met de kostelijkste gave der eeuwige heuvelen, en met de kostelijkste gave van de aarde en haar volheid.
Ps.24:1 Van David. Een psalm. Des HEREN is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen.
Ps.89:12 Uwer is de hemel, Uwer is ook de aarde; de wereld en haar volheid, Gij hebt ze gegrond,
Ps.96:11 De hemel verheuge zich, de aarde juiche, de zee bruise en haar volheid,
Jes.34:1 Nadert, gij volken, om te horen; en gij natien, merkt op! De aarde hore en haar volheid, de wereld en al wat daaruit ontspruit.
Jes.42:10 Zingt de HERE een nieuw lied, Zijn lof van het einde der aarde, gij die de zee bevaart en haar volheid; gij kustlanden en hun bewoners.
Micha 1:2 Hoort, gij volkeren altemaal; merk op, gij aarde en haar volheid, opdat de Here Here getuige zij tegen u, de Here uit Zijn heilige tempel.
1Kor.10:26 ……want de aarde en haar volheid is des Heren.
Wanneer we de vertaling van deze teksten in de N.B.V.-vertaling lezen, komen we tot de ontdekking dat de volheid van de aarde vooral betrekking heeft op de mens! De mens is de kroon op de schepping van God (Ps.8), want de mens is naar het beeld van God geschapen om over de aarde te heersen (Gen.26:27). God de Vader creëerde in Zijn ongelooflijk grote wijsheid de natuurlijke dimensie van de aarde om de volheid van Zijn mysterie tot een hoogte
te brengen, waarin de geestelijke dimensie van de hemel niet alleen in kon voorzien. De vele dienaren van de Zoon van God werden in de geestelijke dimensie van de hemel geschapen, maar de Partner voor de Zoon van God werd geschapen in de natuurlijke dimensie van de aarde, en om die reden moest Jezus Zelf ook deel krijgen aan de natuurlijke dimensie om Zijn Bruid voor Zich te kunnen winnen. De Bruid werd als mens op de aarde geschapen, en daarom moest de hemelse Bruidegom Zelf ook mens op aarde worden; en hier hebben we te maken met een van de allergrootste mysteries van het koninkrijk van God: God werd Mens in Jezus Christus.
Joh.1:14 Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
Alleen door Mens te worden kon Jezus Zijn Bruid voor Zich winnen, want in de wijsheid van de Vader werd deze Bruid in de natuurlijke dimensie van de aarde geschapen om het grote mysterie van God tot de grootst mogelijke hoogte te brengen.
I: De twee grootste mysteries uit de Bijbel.
Er worden in de Bijbel diverse mysteries betreffende het koninkrijk van God genoemd; vooral in de eindtijd zullen deze mysteries volledig openbaar worden. Maar er zijn twee mysteries waarvan de Bijbel expliciet vermeldt dat het gróte mysteries zijn. Het eerste mysterie is de menswording van Jezus Christus, en het tweede mysterie is de identiteit van de kerk als de Bruid van Christus; grotere mysteries dan deze worden niet genoemd.
1Tim.3:16 Ongetwijfeld is dit het grote mysterie van ons geloof: Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam, in het gelijk gesteld door de Geest, is verschenen aan de engelen, verkondigd onder de volken, vond geloof in de wereld, is opgenomen in majesteit.
Efez.5:31-32 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn. Dit mysterie is groot, en ik betrek het op Christus en de kerk.
Wanneer de waarheid van deze twee teksten tot ons begint door te dringen, zullen wij inwendig van ons voetstuk geslagen worden door de openbaring van dit mysterie; want in dit mysterie wordt de mens uitgenodigd om voor eeuwig deel uit te maken van de Bruid van Christus. Zo mag de mens voor eeuwig leven in de meest intieme relatie met Jezus Christus die maar mogelijk is voor een geschapen wezen. Het is God de Vader Zelf die in Zijn grote trouw ons roept tot deze hoogste vorm van intimiteit met Jezus (1Kor.1:9).
Het hoogste thema van de Bijbel is het bruidsperspectief; dit bruidsperspectief heeft te maken met een specifiek denkpatroon waarmee wij de Bijbel benaderen. Dit perspectief is een lens met een bepaalde sterkte waardoor wij het woord van God lezen vanuit het denkkader van de Bruidegom en de Bruid. Wanneer wij door deze lens in het woord van God lezen en daarover mediteren, zullen we altijd op zoek zijn naar het gepassioneerde hart van Jezus de Bruidegom en de hartstochtelijke liefde waarmee Hij Zijn volk benadert als de Bruid van Christus. De Bijbel begint dáárom met een bruiloft in Genesis 1 + 2, en de Bijbel eindigt dus ook met een bruiloft in Openb.19:6-8.
De profeet Hosea was een van de eerste profeten in Israël die zijn profetieën opschreef; en juist hij profeteerde over God als de Bruidegom van Israël. En de profeet Jesaja profeteerde een paar jaar later over God als Bruidegom en over Israël als Bruid.
Hos.2:21-22 Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de HERE kennen (NBG’51).
Jes.62:4-5 Men noemt je niet langer Verlatene en je land niet langer Troosteloos oord, maar
je zult heten Mijn verlangen en je land Mijn bruid. Want de HEER verlangt naar jou en je land wordt ten huwelijk genomen. Zoals een jongeman een meisje tot vrouw neemt, zo zullen jouw zonen jou ten huwelijk nemen, en zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zo zal je God Zich over jou verheugen.
Dit bruidsperspectief tussen God de Bruidegom en het volk Israël begon al in het boek Exodus, want Jeremia profeteerde het volgende over Israël op zijn reis door de woestijn.
Jer.2:2 Roep Jeruzalem toe: Dit zegt de HEER: Ik weet nog hoe je Mij liefhad in je jeugd,
van Mij hield als Mijn bruid, hoe je Me volgde door de woestijn, dat land waar niet wordt gezaaid. Israël is aan de HEER gewijd, het is de eerste vrucht van Zijn oogst.
Toen Jezus als mens aan Zijn bediening begon, verrichtte Hij Zijn eerste wonder op een bruiloft (Joh.2:1-11). Johannes de Doper omschreef Jezus al snel daarna als de Bruidegom en hij vergeleek zichzelf met een vriend van de Bruidegom (Joh.3:29-30). Ook Jezus omschreef Zichzelf iets later als een Bruidegom en vergeleek Zijn leerlingen ook met vrienden van de Bruidegom; de vertaling ‘bruiloftsgasten’ is hier niet correct (Matt.9:14-16). De laatste toespraak die Jezus in het openbaar hield, voordat Hij Zich met Zijn leerlingen uit het openbare leven terugtrok, was een toespraak over het koninkrijk van God als een bruiloft (Matt.22:1-2). En in Zijn laatste onderwijs aan Zijn leerlingen vergeleek Jezus Zichzelf opnieuw met een bruidegom (Matt.25:1-12, Luc.12:35-38).
Wanneer in die tijd een Joodse jongeman een Joods meisje ten huwelijk wilde vragen nadat de ouders ingestemd hadden met het huwelijk, nam deze jongeman een beker wijn en ging daarmee naar het meisje toe. Dan reikte hij haar de beker wijn aan met de woorden “deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed”. M.a.w. toen Jezus tijdens Zijn laatste Pesach op aarde de beker met wijn aan Zijn leerlingen gaf met de woorden “deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door Mijn bloed gesloten wordt” (Luc.22:20), nodigde Hij hen in werkelijkheid uit om deel te worden van de Bruid van Christus. Jezus kwam op aarde met het hoogste doel om mensen uit te nodigen voor Zijn bruiloftsfeest, maar deze uitnodiging is in werkelijkheid een huwelijksaanzoek. Het was de Vader die Zijn Zoon met deze opdracht naar de aarde stuurde.
Ps.21:2-3 HEER, uw kracht verblijdt de koning, luid juicht hij om uw overwinning. U gaf hem wat zijn hart verlangde, het verzoek van zijn lippen wees u niet af.
Psalm 20 + 21 zijn ook twee profetieën over de ware Koning van God die de volledige overwinning heeft behaald. Nu wordt in Ps.21:3 gesproken over een verzoek op de lippen van deze Koning dat Hij aan God gericht heeft. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt voor het woord verzoek is ‘aresheth’, maar dat is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘aras’; dit werkwoord komen we drie keer tegen in de tekst van Hos.2:21-22, waar dit werkwoord vertaald wordt met ‘tot bruid werven’. Daarom spreekt Ps.21:3 dus over een huwelijksaanzoek op de lippen van de koning, en God de Vader in de hemel wijst dit verzoek niet af. Jezus kwam naar de aarde om ons uit te nodigen tot de meest gepassioneerde intieme huwelijksrelatie die maar mogelijk is tussen God en mensen. Hij is de hemelse Bruidegom en wij zijn geroepen om samen de collectieve Bruid van Christus te zijn.
J: Een gevallen Bruid.
Het was Jezus, de Zoon van God, die in Genesis 1 t/m 3 als God de Heer samen met Adam en Eva in het paradijs wandelde, want deze twee mensen vormden het begin van de Bruid van Christus. Daarom zocht Jezus de Bruidegom voortdurend naar relatie met deze twee mensen en wandelde Hij met hen in het paradijs op aarde. Maar we kennen de bijbelse geschiedenis en we weten wat er gebeurd is; deze jonge Bruid werd in haar geestelijke onvolwassenheid door de vijand verleid en zij viel in zonde.
Wist God dan niet van tevoren wat er zou gaan gebeuren, en had Hij dit dan niet kunnen tegenhouden? Natuurlijk wist God dat de vijand zou komen om de geestelijk nog zo jonge Bruid van Christus tot zonde te verleiden, maar de liefde van God kan alleen en alleen maar functioneren op basis van vrijwillige keuzes. Nooit zal God een mens met geweld van zonde weerhouden, want God koestert een diep respect voor de vrijwillige keuzes van mensen; en Hij doet dat omdat Hij de mens gemaakt heeft om God lief te hebben. Hij zal alles op alles zetten om een mens te overtuigen van Zijn eigen hartstochtelijke liefde, maar Hij zal nooit maar dan ook nooit een mens beroven van zijn vrije keuze om God wel of niet lief te hebben en te gehoorzamen. Gods eigen vurige passie voor mensen functioneert ook op basis van vrijwilligheid; God is aan niemand – behalve aan Zichzelf! – verplicht om mensen lief te hebben, maar Zijn liefde voor mensen is vrijwillig.
Hos.14:5 Ik genees hen van hun ontrouw, Mijn hart gaat naar hen uit (NBG’51: Ik zal hen vrijwillig liefhebben). Mijn toorn heb Ik laten varen.
In de zondeval verbrak de jonge Bruid haar huwelijksbelofte van trouw en werd het verbond met de Bruidegom verbroken; daarom moest deze jonge Bruid het paradijs verlaten. Op dat moment had Jezus als Bruidegom twee mogelijkheden; Hij kon in grote teleurstelling deze Bruid voor eeuwig de rug toekeren of Hij kon een weg van nog véél grotere liefde dan ooit tevoren bewandelen waarin Hij haar zou terugwinnen voor het bruidsperspectief van het koninkrijk van God. Jezus koos voor het laatste, mede op aandrang van de Vader. De Vader was in het eeuwige mysterie van het koninkrijk van God vastbesloten om Zijn eigen Zoon een koninkrijk te geven, waarover Hij samen met Zijn Bruid zou regeren.
Omdat de Bruid het verbond met God verbroken had en het paradijs verlaten moest, was er nog maar één mogelijkheid voor Jezus om deze Bruid voor Zich terug te winnen. Omdat de Bruid niet meer naar Hem kon toekomen, moest Jezus naar de Bruid toe gaan. De Bruid had in de schepping eeuwig leven gekregen, maar had door misleiding gekozen voor de dood; daarom moest ook Jezus de weg van de dood gaan om de Bruid weer eeuwig leven te kunnen geven. Het hart van de Vader juichte om de vastberaden toewijding van Zijn Zoon om de gevallen Bruid terug te winnen, maar Jezus moest wel de allerdiepste weg gaan om deze Bruid weer tot de Zijne te maken. En zo wilde de Vader het ook.
Joh.10:17 De Vader heeft Mij lief omdat Ik Mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen.
Hebr.2:10-11 Want om vele kinderen in Zijn luister te laten delen achtte God, voor Wie en door Wie alles bestaat, het passend de Bereider van hun redding door het lijden naar de uiteindelijke volmaaktheid te voeren. Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben één en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt Hij Zich er niet voor hen Zijn broeders en zusters te noemen.
Hebr.2:14-17 Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door Zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood. Het moge duidelijk zijn: Hij is niet begaan met het lot van engelen, Hij is begaan met het lot van de nakomelingen van Abraham. Daarom moest Hij in alles gelijk worden aan Zijn broeders en zusters; alleen dan zou Hij in aangelegenheden tussen God en Zijn volk een barmhartige en betrouwbare hogepriester zijn, die verzoening bewerkt voor hun zonden.
Jezus Christus, de eeuwige Zoon van God en de hemelse Bruidegom, verliet de hemel en ging naar de aarde om de Bruid te bevrijden uit de greep van zonde en dood, opdat zij weer deel zou kunnen krijgen aan haar eeuwige glorieuze roeping om Bruid van Christus te zijn. Om die reden ging Jezus zelfs de weg van het kruis; en dit mysterie van de menswording van Jezus Christus en Zijn dood op het kruis werd in Genesis 2 al geprofeteerd.
Gen.2:21-24 Toen liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam Hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. Uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de HEER, een vrouw en Hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit: Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees, een die zal heten: vrouw, één uit een man gebouwd. Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt.
En zoals Eva, de bruid van Adam, gemaakt werd uit een rib uit de zijde van een slapende Adam, zo werd ook de Bruid van Christus tevoorschijn geroepen uit de zijde van een gekruisigde Christus (Joh.19:34).
Hebr.12:2 Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag (de Bruid!), liet Hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God.
K: Een triomferende Bruid.
Op dit punt van geestelijke onvolwassenheid begint de Bruid uit het boek Hooglied haar geestelijke reis; deze reis begint met een geestelijke crisis maar eindigt in een schitterende overwinning. Tijdens haar reis naar geestelijke volwassenheid gaat ze door diverse momenten van crisis heen, maar het is de Bruidegom die haar door al deze momenten heen leidt. Hij helpt haar met Zijn ongelooflijk liefdevolle bemoediging en voortdurende expressie van Zijn passie op een manier die elk menselijk verstand te boven gaat. Meer dan elk ander boek in de Bijbel geeft het boek Hooglied expressie aan het romantische hart van God, waarmee onze God in staat is ons hart voor Zichzelf te winnen met Zijn meest succesvolle methode, de methode van Goddelijke romantiek. Ga met mij mee op deze reis door het boek Hooglied, en ontdek dat geen hoogte te hoog is, geen diepte te diep, geen lengte te lang is en geen breedte te breed, want de liefde van Jezus is altijd groter.
Efez.3:14-19 Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, die de Vader is van de hele familie in de hemelsferen en op aarde. Moge Hij vanuit Zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door Zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u samen met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid.
Getekend: V.v.d.B.
Copyright betekent voor uitsluitend de studieartikelen op deze website: ‘Right to copy’. Eenieder mag voor studiedoeleinden de artikelen gebruiken en als nodig aanpassen.