De waardering van Jezus na de test.
Hooglied 6:4-10 Je bent zo mooi, mijn vriendin, mooi als Tirsa, bekoorlijk als Jeruzalem, geducht als een leger met de banieren omhoog. Keer je ogen van mij af, want ze brengen mij in verwarring; je haar golft als een kudde geiten, die neerdalen van Gilead. Je tanden zijn als een kudde schapen, die twee aan twee omhoogklimmen uit de wasplaats; geen enkele van hen is onvruchtbaar. Je wangen zijn als opengebarsten granaatappels, door je sluier heen. Er zijn wel zestig koninginnen en tachtig bijvrouwen, en zoveel meisjes dat ze niet te tellen zijn. Maar zij, mijn duif die volmaakt is, is uniek; ze is het enige kind van haar moeder, stralend voor degene die haar gebaard heeft. Alle meisjes, die haar zien, complimenteren haar; elke koningin en elke bijvrouw juicht haar toe. Wie is zij, die vooruitkijkt als de dageraad, en mooi is als het helderwitte maanlicht, stralend als de gloeiende zonnewarmte, en geducht als een leger met de banieren omhoog?
A: Het overzicht van Hooglied 6:4-10.
De Bruid had in Hgl.5:8 aan de meisjes van Jeruzalem gevraagd om haar te helpen de tegenwoordigheid van de Heer weer te vinden, want Jezus had sinds Hgl.5:2 niet meer tegen haar gesproken. Na haar prachtige getuigenis over de schoonheid van Jezus in Hgl.5:10-16 vroegen de meisjes in welke richting haar Geliefde was gegaan, want ze wilden haar helpen zoeken, omdat ze zo onder de indruk waren van haar getuigenis. Zij wist dat Jezus naar Zijn tuin was gegaan. En dan verbreekt Jezus de stilte; Hij onderbreekt het gesprek tussen de Bruid en de meisjes van Jeruzalem, en Hij geeft expressie aan Zijn gevoelens voor de Bruid in Hgl.6:4-9. Hij prijst haar op een buitengewone manier en geeft uitdrukking aan Zijn liefde voor haar; hiermee maakt Hij een einde aan de periode van beproeving. Daarna voegt de Heilige Geest nog een nieuwe bevestiging toe in Hgl.6:10.
Dit getuigenis van Jezus over Zijn Bruid is net zo krachtig als het getuigenis dat zij gegeven heeft over Hem. Hij geeft Zijn visie op haar over hoe zij was toen zij nog door de tweevoudige beproeving ging; Hij komt weer dicht bij haar nadat Hij haar in Hgl.5:2 verlaten had. Hij geniet van de relatie met haar, zoals Hij die in Hgl.5:1 beschreven had, en Hij openbaart Zichzelf aan haar op een nieuwe en liefdevolle manier. De test uit Hgl.5:6-7 blijkt nu alle moeite en pijn waard geweest te zijn, want Jezus beschrijft haar schoonheid in een drievoudige lofbetuiging, waarbij Hij drie verschillende beschrijvingen gebruikt in Hgl.6:4. Hij gebruikt de taal van liefde: mooi als, bekoorlijk als, geducht als. Jezus is werkelijk overweldigd door haar liefde (Hgl.6:5). In deze context geeft Hij één van de grootste verklaringen uit het woord van God: ‘jouw ogen verwarren mij.’
B: Jezus beschrijft de schoonheid van de Bruid (6:4).
Hgl.6:4 Je bent zo mooi, mijn vriendin, mooi als Tirsa, bekoorlijk als Jeruzalem, geducht als een leger met de banieren omhoog.
B1: Jezus bevestigt opnieuw Zijn liefde voor haar.
Hgl.6:4b … mijn vriendin…
Jezus verbreekt de stilte door haar opnieuw te verzekeren van Zijn grote liefde voor haar, die tijdens het seizoen van beproeving niet verdwenen was. Als eerste communiceert Hij Zijn gevoelens van liefde en genegenheid. Jezus zei in Joh.5:44 dat de enige echte eer die een mens nodig heeft, van God komt; dat is de enige eer die werkelijk waar en waardig is. God belooft Zijn verloste mensen dat zij niet verlaten zullen zijn, maar dat zij Zijn eeuwige eer zullen ontvangen.
Jes.62:3-4 Je zult een schitterende kroon zijn in de hand van de HEER, een koninklijke tulband in de hand van je God. Men noemt je niet langer ‘verlatene’ en je land niet langer ‘troosteloos oord,’ maar je zult heten ‘Mijn verlangen’ en je land ‘Mijn bruid.’ Want de HEER verlangt naar jou en je land wordt ten huwelijk genomen.
Tijdens haar beproeving gaf de Bruid haar getuigenis van liefde voor Jezus, en ze noemde Hem tot twee keer toe ‘mijn geliefde’ (Hgl.5:10,16). Nu beantwoordt Jezus haar liefde door haar ‘Mijn vriendin’ te noemen; elke keer als Bruidegom en Bruid tot elkaar of over elkaar spreken in het boek Hooglied, noemen zij elkaar ‘geliefde’ of ‘mooiste’.
B2: Jezus geniet van haar schoonheid, die door de Heilige Geest bewerkt is.
Hgl.6:4a Je bent zo mooi……
In het boek Hooglied bevestigt de Bruidegom negen keer de schoonheid van de Bruid (Hgl.1:8+15, 2:10+13, 4:1+7, 5:2, 6:4, 7:7). Haar schoonheid is de vrucht van Goddelijke beproeving én haar gehoorzame reacties, versterkt door de openbaring van Zijn liefde voor haar; deze schoonheid is het eindresultaat van haar beproevingen. Gedurende dit hele seizoen was Jezus bezig haar tot volmaaktheid te brengen, en haar hart te versieren met schoonheid. De zekerheid dat Jezus van haar hield maakte haar mooi, maar ze groeide ook in schoonheid door haar eigen liefde voor Jezus.
Het is het werk van de Vader die de Gemeente als een stralende Bruid versiert voor haar Man (Openb.21:2); Hij maakt haar mooi. God de Vader is ook bezig om voor Zichzelf Zijn volk tot schoonheid te brengen door hen Zijn Heilige Geest te geven, en daarmee ook de gave van gerechtigheid. Dit werk wordt voltooid door beproeving en verdrukking (Rom.8:18+28); de Bruid is toegerust en gelouterd door beproeving heen (Hand.14:22). Het lijden van deze tijd weegt niet op tegen de eeuwige schoonheid, die aan ons gegeven zal worden en in ons geopenbaard zal worden. De Heer Zelf proclameert haar schoonheid; Jezus heeft al Zijn aandacht volledig gericht op het bewerken en proclameren van de schoonheid van Zijn volk. Dit is een wezenlijke strategie van het plan van Gods hart, die wij ijverig moeten bestuderen om Zijn handelen werkelijk te kunnen begrijpen.
B3: Zo mooi als Tirza, de hoofdstad van het tienstammenrijk.
Hgl.6:4c …… mooi als Tirza…
Tirza was de naam van de allereerste hoofdstad van het noordelijke deel van Israël na de tweedeling van het land ten gevolge van een burgeroorlog. De stad werd door het volk Israël veroverd in Joz.12:24, en het was Jerobeam die de stad tot hoofdstad van het noordelijke tienstammenrijk maakte. Later werd de stad Samaria de hoofdstad (1Kon.16:24). De naam Tirza betekent letterlijk mooi of plezierig; deze naam is afkomstig van het Hebreeuwse werkwoord ‘ratsah’ wat de betekenis heeft van ‘plezier hebben in’.
Voordat Israël het land Kanaän veroverde, was de stad Tirza een stad van ongelovigen. Zo spreekt de stad Tirza door haar oorsprong en haar schoonheid over de Bruid als iemand die mooi is temidden van ongelovigen; haar schitterende schoonheid wordt niet alleen door God gezien maar ook door ongelovigen die een verduisterd hart hebben t.o.v. God. Maar de schoonheid van de Bruid is zo duidelijk zichtbaar dat zij de kracht van haar geloof niet kunnen ontkennen; dit is haar schoonheid te midden van ongelovigen.
Hand.2:47 Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk.
Rom.14:18 Wie Christus zo dient, doet wat God wil en wordt door de mensen gerespecteerd.
B4: Zo lieflijk als Jeruzalem, de hoofdstad van Israël.
Hgl.6:4d …… bekoorlijk als Jeruzalem.
Jeruzalem was de geestelijke hoofdstad van Israël; het was ook het nationale centrum van aanbidding. De tegenwoordigheid van God woonde in de tempel van Salomo te Jeruzalem, en om die reden was Jeruzalem de belangrijkste stad op de hele aarde. In diezelfde stad werd het woord van God overvloedig onderwezen; elke gelovige in Israël werd drie keer per jaar (Ex.23:14+17) in Jeruzalem verwacht voor het vieren van de drie grote feesten: het feest van het ongezuurde brood, het Pinksterfeest en het Loofhuttenfeest (Ex.23:15-16). De naam Jeruzalem is gevormd uit 2 Hebreeuwse woorden, namelijk ‘yarah’ (onderwijzen) en ‘shalom’ (vrede); wanneer de Heer Jezus is teruggekeerd, zal vanuit Jeruzalem het woord van God over de hele aarde onderwezen worden.
Jes.2:2-3 Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de Heer rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen: Laten we optrekken naar de berg van de Heer, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen Zijn paden bewandelen. Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de Heer. (Zie ook Micha 4:1-2).
Jeruzalem spreekt dus van de innerlijke schoonheid, die voortkomt uit de Bruid door haar aanbidding van God; dit is haar schoonheid te midden van gelovigen. Haar schoonheid bereikt dus zowel ongelovigen als gelovigen; zij is als een stad die op een berg ligt en die niet verborgen kan blijven (Matt.5:14). Zij kan ook met recht een vredestichter genoemd worden (Matt.5:9), want haar onderricht van de meisjes van Jeruzalem voltrekt zich in een atmosfeer van vrede zonder aanklacht tegen hen die haar verkeerd behandeld hebben; zij heeft hier het niveau van een volwassen dochter van de levende God bereikt.
B5: De schoonheid van haar geestelijke overwinning.
Hgl.6:4e …… geducht als een leger met de banieren omhoog.
Een leger met banieren was een leger dat al overwinnend verdertrok; een leger dat verslagen was, was door de vijand van zijn banier beroofd. Een zegevierend leger nam zowel de koning als het banier van de tegenstander gevangen als teken van overwinning. De Bruid is uit de tweevoudige test tevoorschijn gekomen met een omhooggeheven banier; zij heeft haar geloof niet verloren en heeft nog steeds grote liefde voor Jezus. De Heer Zelf was haar banier tijdens de strijd (Ex.17:15); en het was Zijn liefde die haar deed triomferen, want Zijn banier over haar was de liefde (Hgl.2:4).
Haar grootste overwinning was de overwinning over haar eigen hart; in de periode van haar beproeving gaf de Heilige Geest haar een hart vol trouw en liefde voor Jezus. En daarmee worstelde zij tegen de vijanden van haar eigen hart, en versloeg ze de zondige neigingen van haar hart door de kracht van de Heilige Geest. De grootste vijand, die wij in dit leven op aarde moeten overwinnen, is niet de duivel maar ons eigen hart met al zijn misleidingen en zelfzuchtige neigingen.
Jer.17:9-10+14 Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het, wie zal het kennen? Ik, de Heer, ben het die het hart doorgrondt, die nieren toetst, die ieder naar zijn levenswandel beloont, aan ieder geeft wat hij verdient……Genees mij, Heer, dan zal ik gezond zijn, red mij, dan zal ik veilig zijn.
Door de banier van de liefde van Jezus op alle terreinen van ons leven omhoog te heffen, zal niets ons kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons in Jezus Christus gegeven heeft (Rom.8:39). Het is juist door deze liefde van Jezus dat wij in alles glansrijk mogen zegevieren (Rom.8:37), zodat Jezus volledig beslag kan leggen op ons hart, waardoor wij geworteld en gegrondvest raken in Zijn liefde (Ef.3:17). Overwinning over de diepste diepten van ons eigen hart is de grootste overwinning die een kind van God kan behalen, want er is niets dat zo onbetrouwbaar en onverbeterlijk is als het menselijke hart.
De vijanden van de Bruid waren de leeuwen en panters in Hgl.4:8, maar ook de kleine vossen in Hgl.2:17. Door het omhooghouden van de banier van Zijn liefde bleef de Bruid onder Zijn Goddelijk gezag; in Zijn autoriteit was zij in staat om de duisternis in haar eigen hart te verslaan, en daardoor was zij ook in staat om vijanden in haar directe omgeving te verslaan. Wanneer een volgeling van Jezus Hem blijft liefhebben in een periode van beproevingen, maakt dat grote indruk op Jezus; daarom bevestigt Hij haar grote overwinning nogmaals in Hgl.6:10. Hij heeft haar opgeroepen om Hem te volgen in het lijden van Gethsemane (Hgl.4:6) en zij heeft gehoor gegeven aan Zijn oproep en zij is als overwinnaar uit de strijd tevoorschijn gekomen, mooier dan ooit tevoren.
C: Jezus beschrijft Zijn passie voor de Bruid.
Hgl.6:5 Wend je ogen af, ze overweldigen mij.
De ontzagwekkende lieflijkheid van de Bruid in de ogen van Jezus hangt samen met haar liefdevolle reactie van aanbidding (Hgl.5:10-16) temidden van zware beproeving (Hgl.5:6-7). Jezus is overweldigd door de onweerstaanbare liefde van Zijn Bruid; daarom beschrijft Hij eerst haar schoonheid en daarna beschrijft Hij Zijn passie voor haar. Dit is één van de meest aangrijpende gedeelten uit de hele Bijbel; de Heilige Geest gebruikt de woorden van liefde, die Salomo gebruikte voor het herderinnetje, om de hartstocht van Jezus voor Zijn Bruid, de Gemeente, te openbaren. De Heilige Geest verheerlijkt hier de glorie van de eeuwige liefde tussen Jezus en Zijn gemeente. Dit is het belangrijkste thema in de gedachten van de Heilige Geest, en één van de grootste proclamaties uit het woord van God: God die overweldigd is door zwakke mensen, die onderworpen zijn aan de Heilige Geest. Jezus zegt: ‘Je hebt Mij overweldigd.’ Dit spreekt van de onweerstaanbare liefde van de Bruid, die het hart van God overweldigt; de Heer laat zien hoe aantrekkelijk zij voor Hem is.
Tijdens de tweevoudige test hield de Bruid haar ogen gericht op Jezus (Hebr.12:2); zij had de doelgerichte ogen van een duif, en zulke toewijding is onweerstaanbaar mooi voor Jezus. Hoewel zij niets voelde tijdens haar beproeving, voelde Hij des te meer; ze had geen enkel
idee wat voor invloed haar doelgerichte ogen op Hem hadden, omdat zij niets voelde. Maar Zijn hart werd diep aangeraakt en in de taal van de liefde spreekt Hij uit welke invloed haar op Hem gerichte blik heeft. De eenvoudige en loutere toewijding van een gelovige aan Christus heeft dezelfde invloed als de ogen van een aanstaande bruid op haar man (2Kor.11:2-3). Jezus verklaart dat dergelijke ogen Zijn hart diep aanraken; dit is het antwoord van God aan mensen op aarde, die niets voelen en toch aan Hem trouw blijven.
Zij dient Jezus om Jezus Zelf, maar niet om haar omstandigheden te kunnen verbeteren of om meer gezegend te kunnen worden; dit soort toewijding verovert Zijn hart. Zij is er nu op gericht om Zijn erfenis te worden en haar hart tot Zijn woning te maken, ook al ervaart zij zelf nog lang niet ten volle haar hele erfenis in Hem. God wordt overweldigd en diep ontroerd door de liefde van zwakke en gebroken mensen; God heeft de mensen zó geschapen en ons zó verlost, dat Hij diep bewogen wordt door onze reactie van liefde, want wij zijn naar Zijn beeld geschapen (Gen.1:26). De menselijke geest heeft grote voorrang in het hart van God, omdat de geest van de mens naar het beeld van God geschapen is. Wij zijn voorbestemd om een gelijkwaardige partner voor Jezus te zijn, waardoor wij Zijn hart kunnen overweldigen; Hij zal nooit ver van ons verwijderd zijn.
Het feit dat Gods hart overweldigd kan worden door mensen, laat zien dat Hij de menselijke geest geschapen heeft op zo’n manier, dat wij aantrekkelijk zijn voor Hem; Hij is verrukt over de manier waarop Hij ons geschapen heeft. Daarbij komt nog dat het evangelie van Jezus ons nog extra aantrekkelijk maakt voor Hem, want Hij zal nooit engelen verlossen van zonde. De liefde van God bracht Jezus op het kruis; zulke diepe passie maakte dat Jezus de toorn van God droeg. Gods liefde voor mensen dreef Hem om tot het uiterste te gaan.
Joh.13:1 Hij had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief, en Zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.
In dit leven zullen wij nooit ten volle begrijpen wat voor invloed wij op het hart van Jezus hebben; zo kon ook de Bruid niet verwacht hebben dat zij deze reactie van Jezus zou krijgen na haar beproeving en Zijn stilzwijgen. In Hgl.4:9 sprak Jezus al uit hoe zij Hem in extase bracht, maar nu wordt deze extase in Zijn hart volledig zichtbaar. Het hart van een toegewijde en gehoorzame gelovige triomfeert over het hart van God; mensen die hun eigen hart overwinnen in tijden van beproeving, overwinnen ook het hart van God. Dit is de vreugde die voor Hem lag, toen Hij het kruis op Zich nam (Hebr.12:2). Zo had ook de Kanaänitische vrouw geen idee dat haar geloof zo’n diepe indruk op Jezus zou maken, nadat Hij haar schijnbaar afgewezen had (Matt.15:28).
Deze Koning heeft het heelal geschapen en telt met gemak het aantal sterren in de ruimte; oceanen zijn als een druppel voor Hem en Hij kan met gemak de bergen van hun plaats halen. Niets in de schepping kan indruk maken op deze God (Jes.40). Ook als mens genas Hij de zieken, bevrijdde de gebondenen, maakte de gevangenen van satan vrij, bracht de storm tot zwijgen en liet Zich door niets of niemand imponeren. Maar de martelaren uit Openb.6:9-11 maken grote indruk op Hem; en toen de eerste martelaar van de Bruid stierf, ging Jezus speciaal staan om hem te verwelkomen (Hand.7:55-56). Geen macht in de hemelen en op de aarde kan Jezus van Zijn troon doen opstaan, behalve een eenvoudige man die bereid was uit liefde voor Jezus te sterven. De blik in de ogen van Zijn smoorverliefde Bruid verovert het hart van Jezus, de Koning der koningen. Toegewijde gelovigen die hun eigen hart overwinnen in tijden van beproeving, triomferen ook over het hart van Jezus.
D: Jezus beschrijft de volwassenheid van de Bruid.
Hgl.6:5-7 Je haar golft als een kudde geiten die neerdalen van Gilead. Je tanden zijn als een kudde schapen, die twee aan twee omhoogklimmen uit de wasplaats; geen enkele van hen is onvruchtbaar. Je wangen zijn als opengebarsten granaatappels, door je sluier heen.
D1: Jezus’ herhaling van de bevestiging uit Hgl.4:1-3.
Jezus beschrijft haar volwassenheid en belicht drie aspecten van haar karakter, die Hij al eerder bevestigd had in Hgl.4:1-3, namelijk haar haar, haar tanden en haar wangen, ofwel haar volwassen toewijding, haar volwassenheid in het woord van God, en haar volgroeide emoties. Het zijn dezelfde beschrijvingen die Hij haar al eerder in haar geestelijke reis gegeven had. In Hgl.4:1-3 spreekt Jezus deze beschrijving uit als een profetische belofte, maar nu hier in Hgl.6:5-7 spreekt Hij over de realiteit van haar ervaring. In Hgl.4 was Jezus Zich bewust van haar geestelijke kwaliteiten die nog in zaadvorm aanwezig waren; Hij sprak tegen haar toen deze kenmerken nog in de knop zaten.
Maar nu zijn deze kenmerken tot volwassenheid gekomen. Ze waren toen voor Hem zeer reëel en echt vóórdat de Bruid volwassen werd, even echt als op dit moment nu ze volgroeid zijn, want Jezus ziet altijd het einde van iets wat begint; Hij ziet altijd de voltooiing wanneer iets nog in wording is. Zijn bevestiging in Hgl.6:5-7 is vrijwel dezelfde als in Hgl.4:1-3; wat is dan het doel dat Jezus deze woorden herhaalt? Het doel is dat Hij nu bewezen heeft, dat de test uit Hgl.5:6-7 bijzondere wijs en vruchtbaar geweest is; de tijd van beproeving heeft het ware karakter van de Bruid te voorschijn gehaald. Jezus doet alle dingen meewerken ten goede; Hij verspilt geen enkele beproeving.
D2: De toewijding en de overgave van de Bruid.
Hgl.6:5b Je haar golft als een kudde geiten die neerdalen van Gilead.
Het haar spreekt van overgave en toewijding zoals het haar van de nazireeër uit Numeri 6. Het haar van een bruid spreekt ook van bedekking en onderwerping (1Kor.11:5-15). Het haar van een vrouw is een onderdeel van haar schoonheid; het versiert haar tot op zekere hoogte. De energie die gebruikt wordt om uitwendige schoonheid te krijgen door een mooi kapsel, wordt in het woord van God als een voorbeeld gebruikt om ons aan te sporen onszelf inwendig te versieren met goede werken (1Tim.2:9-10, 1 Petr.3:3-5).
Een kudde geiten wordt gekenmerkt door een statige gang, een voorname manier van voortbewegen (Spr.30:29-31). Dit spreekt van een toewijding aan God die voortkomt uit Goddelijke orde en wijsheid in tegenstelling tot natuurlijke ijver. De berg Gilead was een vruchtbare plek om geiten te hoeden; de Bruid wordt hier in haar toewijding omschreven als iemand die goed gevoed is door de liefde van God, want Zijn liefde is het beste dieet voor een goed resultaat in onze groei van toewijding.
D3: Haar langdurige en liefdevolle meditatie van het woord van God.
Hgl.6:6 Je tanden zijn als een kudde schapen, die twee aan twee omhoogklimmen uit de wasplaats; geen enkele van hen is onvruchtbaar.
Tanden spreken van het vermogen om vast voedsel te kauwen en te verteren; kleine kinderen hebben nog geen tanden waarmee ze vast voedsel kunnen verwerken, ze krijgen alleen nog maar melk als voeding (1Kor.3:1-3). Tanden worden gebruikt als een middel waardoor wij voedsel tot ons kunnen nemen (Hebr.5:12-14). De beste manier om het vaste voedsel uit het woord van God te verteren is door een dagelijks terugkerende liefdevolle meditatie van het woord (Ps.119:23-24).
Geschoren schapen zijn schapen die hun overtollige wol zijn kwijtgeraakt door het scheren; wol spreekt van menselijke inspanning die doet zweten (Gen.3:19), maar God is op zoek naar mensen die met Hem samenwerken op basis van Zijn genade en niet op basis van hun eigen inspanning. Hier staat Goddelijke inspiratie tegenover menselijke transpiratie (Ezech.44:17). In het Oude Testament behoorden schapen tot de reine diersoorten i.t.t. de onreine dieren, die niet gegeten mochten worden. De hier genoemde schapen komen net uit het water waarin ze gewassen zijn, wat spreekt van de realiteit van zuivere meditatie zonder inmenging van menselijke ijver of wijsheid (Jac.1:21).
Zij is door het waterbad van het woord heen gegaan en dit heeft haar schoongewassen (Ef.5:26-27, Joh.13:10+17:17). Er is geen sprake meer van geestelijke onvruchtbaarheid in haar leven; zij heeft zichzelf gevoed met het woord van God in tijden van droogte, toen zij niets voelde. Elke proclamatie van de Bruid in Hgl.5:10-16 waren belijdenissen uit het woord van God, het woord dat haar aandacht in de tijd van beproeving op God deed richten. Een ijverig bestuderen en mediteren van het woord van God garandeert ook een grote invloed op anderen (1Tim.4:6-16).
D4: De Goddelijke emoties van de Bruid.
Hgl.6:7 Je wangen zijn als opengebarsten granaatappels, door je sluier heen.
De wangen spreken van de expressie van emoties; zij heeft een Goddelijke uitstraling op haar gezicht liggen. De granaatappel is rood van kleur en zoet van smaak, wanneer de buitenkant opengebroken is. Haar emoties zijn zeer lieflijk voor God en haar gezicht is gevoelig voor schaamteloze dingen, die haar rood doen kleuren van woede of schaamte. De sluier spreekt van haar verborgen leven met God, dat zich afspeelt in de tijd dat niemand haar ziet. Haar leven van bescheidenheid is oprecht en geen uiterlijk vertoon voor mensen.
E: Het koninklijke paleis van de hemelse Bruidegom.
Hgl.6:8-9a Er zijn wel zestig koninginnen en tachtig bijvrouwen, en zoveel meisjes dat ze niet te tellen zijn. Maar zij, mijn duif die volmaakt is, is uniek.
Jezus vergelijkt hier de legers van de engelen met het personeel in een koninklijk paleis, en Hij beschrijft de superioriteit van Zijn Bruid. Jezus gebruikt een drievoudige beeldspraak om de Bruid te vergelijken met de engelen in de hemel. Zijn Bruid ontvangt meer eer en glorie dan de engelen, die hier gesymboliseerd worden door koninginnen, bijvrouwen en meisjes. Dit gedeelte laat ons zien hoe Jezus overweldigd wordt door de schoonheid van Zijn Bruid; daarna laat Hij zien dat zij superieur is in vergelijking met de heilige engelen in Zijn hemels paleis. Hij gaat verder met het beschrijven van haar schoonheid door haar superioriteit en volwassenheid te proclameren. Zijn Bruid overtreft alle andere geschapen wezens in het koninkrijk van God.
De Bijbel beschrijft duidelijk dat engelen inferieur zijn aan de glorie van verloste mensen. Paulus schreef in 1Kor.6:2-3 dat de volgelingen van Jezus zowel de wereld als engelen zullen oordelen. Hebr.1:14 beschrijft engelen als dienaren van de gelovigen. Door het hele boek Openbaring heen worden engelen omschreven als dienaren van Jezus en Zijn Bruid. Jezus was alleen bereid om voor mensen te sterven aan het kruis, maar niet voor engelen; Jezus zou nooit de gestalte van een engel hebben aangenomen om gevallen engelen te kunnen redden (Hebr.2:16).
Het evangelie spreekt over een boodschap van eeuwige glorie voor de mensen, maar het mysterie van deze boodschap is zo diep dat engelen graag zouden willen doordringen in dit mysterie, maar ze kunnen dit niet (1Petr.1:11-12). Er zijn verschillende categorieën engelen; naarmate hun aantal groter wordt binnen een categorie, wordt hun glorie kleiner. Hoe kleiner het aantal, hoe groter hun glorie, maar zoals de Bruid is, zo is er maar één; dit betekent dat zij werkelijk uniek is in de ogen van de Heer. Zo was ook Ester uniek in de ogen van de koning en daarom maakte hij haar tot koningin (Est.2:17).
F: De eeuwige voorrang van de Bruid in de hemel.
Hgl.6:9 Maar zij, mijn duif die volmaakt is, is uniek; ze is het enige kind van haar moeder, stralend voor degene die haar gebaard heeft. Alle meisjes, die haar zien, complimenteren haar; elke koningin en elke bijvrouw juicht haar toe.
F1: De unieke glorie van de Bruid voor Jezus.
Hgl.6:9a Maar zij, mijn duif die volmaakt is, is uniek.
De Bruid is op dit moment in de ogen van Jezus ten volle Zijn duif geworden, die de blik van haar ogen volledig op Jezus richt. Zij heeft geen enkele aandacht meer voor welke vorm van afleiding dan ook, want zij begrijpt dat elke afleiding ook verleiding en misleiding is. Zij is uniek in haar schoonheid, de volmaakte Bruid, volwassen in haar liefde; dit is Gods uiteindelijke bedoeling met de gemeente van Jezus dat zij door haar geloof en haar relatie met Jezus de Bruidegom de volwassenheid bereikt, de volheid van Christus (Efez.4:13).
Zij is de enige; van alle hemelse wezens in de troonzaal van God is zij de enige voor Jezus; zij is Zijn eeuwige erfenis. De Bruid is de enige fascinerende obsessie voor Jezus buiten de Drie-Eenheid; Hij wordt alleen door haar werkelijk volledig verzadigd. Zij heeft Zijn hart diep aangeraakt en veroverd; Hij wil geen ander. Jezus zegt nu hetzelfde tegen haar als wat zij tegen Hem zei in Hgl.5:10+16; zij is uniek en volledig apartgezet en dit laatste is de essentiële definitie van heiligheid. Heiligheid betekent dat wij apartgezet en uniek zijn voor God; dit is het meest krachtige wapen om ‘nee’ te zeggen tegen de zonde.
F2: De unieke glorie van de Bruid in de geschiedenis der verlossing.
Hgl.6:9b…ze is het enige kind van haar moeder, stralend voor degene die haar gebaard heeft.
Paulus sprak in Gal.4:26 in beeldspraak, toen hij verklaarde dat het Nieuwe Jeruzalem onze moeder is; m.a.w. de universele gemeente ofwel de gemeente van de geschiedenis heeft geboorte gegeven aan de Bruid. God is de Schepper van onze natuurlijke en van onze geestelijke geboorte; het middel tot een natuurlijke geboorte is een vrouw, maar het middel tot een geestelijke geboorte is de gemeente. De gemeente heeft hier een dubbele functie, want zij is de vrouw die geboorte geeft aan de Bruid, maar zij is ook zelf de Bruid van Christus.
De Bruid in wording (= de gemeente op aarde) wordt gebruikt om geboorte te geven aan de Bruid in de volmaaktheid (= de gemeente in de hemel). Zo zijn wij geroepen om mensen tot redding te brengen, die later deel zullen uitmaken van de hemelse Bruid.
Zo is de Heer zorgvuldig bezig om de gemeente van alle tijden uit elke cultuur samen te binden tot de Bruid van de eeuwigheid. Hij gebruikt de gemeente om anderen binnen de gemeente te brengen; zo hebben wij de twee functies van Moeder en Bruid. De gemeente heeft door de hele geschiedenis heen nieuwe waarheid ontdekt, zodat volgende generaties konden voortbouwen op deze nieuwe waarheid. De gemeente van de eindtijd zal de optelsom van geopenbaarde waarheid aan de wereld laten zien en vele miljoenen mensen binnenhalen, die allen deel mogen uitmaken van de Bruid van de eeuwigheid. De gemeente heeft in de geschiedenis nog nooit een punt van volledige volwassenheid bereikt, zelfs niet de eerste gemeente uit de tijd van het boek Handelingen. Maar voordat Jezus terugkomt, zal de gemeente de hoogst haalbare mate van volwassenheid hebben bereikt.
In dit vers wil de Heilige Geest ons laten zien dat iedereen, die het hart van de Heer volledige voldoening schenkt, uniek is; zij zijn geboren uit de genade van God en hebben een volledige liefde voor de Heer Jezus ontwikkeld. Deze gelovigen vormen een volledige uitdrukking van het werk van genade van de Heer, dat niet alleen betrekking heeft op de vergeving van onze zonden maar op alles wat Hij voortdurend in de harten van gelovigen bewerkt. Degenen in wie God veel kan doen, staan er ook altijd voor open om veel te ontvangen; want God staat altijd gereed om veel genade te verlenen en veel tot stand te brengen in gelovigen, maar lang niet iedereen geeft Hem de vrijheid om volledig Zijn gang te gaan. Alles wat uit de natuurlijke mens voortkomt is opgelegd, maar alles wat van God komt is vrije genade; en de gemeente bestaat uit kinderen van de genade, maar niet iedereen staat de genade toe om haar werk volledig te doen en al haar doelen te bereiken. Door volledige overgave worden het leven in relatie met de Heer en het leven in de wereld tot uitdrukking gebracht op een manier die uitzonderlijk kostbaar en bewonderenswaardig is.
F3: De unieke glorie van de Bruid voor het oog van de engelen.
Hgl.6:9c Alle meisjes die haar zien, complimenteren haar, elke koningin en elke bijvrouw juicht haar toe.
Alle onvolwassen gelovigen (meisjes) zullen de Heer aan het werk zien om Zijn Bruid in de eindtijd tot volwassenheid te brengen, en zij zullen de gemeente in de eindtijd gelukkig prijzen. Deze genade was ook werkzaam in de meisjes, toen zij de Bruid de mooiste van alle vrouwen noemden (Hgl.6:1). Geestelijke volwassenheid zal in de eindtijd niet meer bestempeld worden als wetticisme of fanatisme binnen de gemeente; elke generatie uit de geschiedenis zal naar de gemeente van de eindtijd kijken en God danken voor haar volwassenheid. De hele hemel zal juichen omdat de gemeente eindelijk triomfeert, terwijl zij nog op aarde is; Jezus zal Zijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen (Matt.16:18).
Dit zal leiden tot de dag die het hart van Jezus zo enorm blij maakt (Hgl.3:11); op die dag zal Hij de kroon van de bruiloft ontvangen. De glorie van de Bruid op de aarde zal ver uitstijgen boven de glorie van de hoogste engelen, want zelfs de meest hooggeplaatste aartsengel is geen mede-erfgenaam van Christus en maakt geen deel uit van de Bruid. Op die dag zal het grote geheimenis van God werkelijkheid worden, zoals Hij dat in Zijn woord beloofd heeft (Openb.10:7).
G: De viervoudige kroon van glorie.
Hgl.6:10 Wie is zij, die vooruitkijkt als de dageraad, en mooi is als het helderwitte maanlicht, stralend als de gloeiende zonnewarmte, en geducht als een leger met de banieren omhoog?
G1: De Bruid is gekroond met de glorie van Jezus.
Hebr.2:10 Want om vele kinderen in Zijn luister te laten delen achtte God, voor wie en door wie alles bestaat, het passend de Bereider van hun redding door het lijden naar de uiteindelijke volmaaktheid te voeren.
De Heilige Geest beschrijft de Bruid als gekroond door haar Bruidegom-Koning met een viervoudige glorie als mede-erfgenaam van de eeuwige stad; Jezus kroonde de gemeente met glorie. Alle vier beschrijvingen tonen haar buitengewone schoonheid vergeleken met andere hemelse objecten. Dit is hetzelfde als wanneer Jezus haar vergelijkt met aardse steden als Jeruzalem en Tirza in Hgl.6:4. Zij wordt zowel met aardse steden als met hemelse objecten vergeleken.
‘Wie is zij?’ is een retorische vraag, want Jezus heeft haar vooraanstaande plaats in de koninklijke troonzaal duidelijk gemaakt. Ik geloof dat de Heilige Geest deze vraag rondbazuint; Hij bevestigt de voorname plaats van de Bruid in de scheppingsorde van God. Deze vraag wordt drie keer gesteld door de Heilige Geest, in Hgl.3:6 + 6:10 + 8:5, op momenten dat zij doorbreekt in volwassenheid. De Heilige Geest laat zien hoe fantastisch het werk van God in haar hart tot stand is gekomen.
G2: De persoonlijke overwinning van de Bruid.
Hgl.6:10a Wie is zij, die vooruitkijkt als de dageraad……
Het nieuwe daglicht verschijnt ’s morgens langzaam aan de horizon om uit te groeien tot het volle daglicht. Waar het om gaat is dat de zon opkomt na een donkere nacht; dit spreekt van haar langzame groeien naar geestelijke volwassenheid.
Spr.4:18 De weg van de rechtvaardigen is stralend als de zon, die opkomt, hoger klimt, totdat de dag zijn licht verspreidt.
Dit is de ervaring van de Bruid; dit spreekt van haar geestelijke beklimming en toenemende overwinning over haar natuurlijke mens in het leven op aarde. De nieuwe dag is eindelijk aangebroken en er zijn geen schaduwen meer; het volle licht van de dag schijnt helder. Deze overwinning spreekt van de glorie van God in haar leven, terwijl Gods liefde nog bezig was haar hart te veroveren. Zij aanbad God met een totale overgave temidden van de meest zware beproeving. De dageraad spreekt van de nieuwe morgen in het leven van de Bruid, een nieuwe start van Gods vergeving als het fundament voor alles wat zij tot stand brengt.
Ps.130:1-4 Uit de diepte roep ik tot U, HEER. Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade. Als U de zonden blijft gedenken, HEER, wie houdt dan stand? Maar bij U is vergeving, daarom eert men U met ontzag.
Klg.3:22-23 Genadig is de HEER: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen grenzen. Elke morgen schenkt Hij nieuwe weldaden. Veelvuldig blijkt Uw trouw!
Dit is het geestelijke principe dat de Bruid al in Hgl.2:17 + Hgl.4:6 heeft genoemd, de twee keren dat zij sprak over het aanbreken van de dag en het wegvluchten van de schaduw. Op dit moment worden deze twee teksten vervuld; de dag breekt aan en de schaduwen van compromissen zijn verdwenen. De zon breekt door in een nieuwe dag, m.a.w. elk compromis is verdwenen.
In Hgl.4:6 beloofde zij naar de mirreberg te gaan, naar de heuvel van wierook totdat de nieuwe dag zou aanbreken en de schaduwen zouden verdwijnen. Toen zei zij dat zij haar wil gezet had op het omarmen van het kruis van Golgotha, maar zij besefte toen wel dat er nog schaduwen aanwezig waren en dat het volle daglicht nog niet aangebroken was. M.a.w. er waren nog steeds grijze gebieden; er waren nog steeds schaduwen van compromis in haar leven. Maar nu licht zij op als de dageraad; de eerder genoemde schaduwen zijn verdwenen. Zonde en angst zijn in haar persoonlijke relatie met God overwonnen.
G3: De volwassen gemeente is een bron van licht in een duistere wereld.
Hgl.6:10b …… en mooi is als het helderwitte maanlicht ……
De maan is door God aangewezen als een bron van licht gedurende de nacht; de maan heeft geen licht vanuit zichzelf. De maan ontvangt zijn licht van de zon en weerspiegelt het naar de aarde gedurende de tijd van de nacht, terwijl de zon door God is aangesteld om overdag licht te geven (Gen.1:14-19). Zo is ook de volwassen gemeente als een bron van licht in een duistere, gevallen wereld. Zoals de hele gemeente aangewezen is om net als de maan haar licht te geven in de duisternis, zo zijn christenen als individu aangewezen om hun licht in de duisternis te laten schijnen als lichtgevende sterren (Fil.2:15). Wij zijn zowel collectief als individueel het licht van de wereld (Matt.5:14) om hen die gebonden zijn door demonische duisternis bevrijding te brengen. Zo brengt de geheiligde gemeente d.m.v. krachtdadige evangelisatie Gods licht aan een duistere wereld.
Ps.89:38 …… als de maan die standhoudt voor eeuwig, trouwe getuige aan de hemel.
G4: Haar volle glorie vergeleken met de zon.
Hgl.6:10c …… stralend als de gloeiende zonnewarmte ……
De zon schittert helderder dan de maan en geeft meer licht dan het eerste ochtendgloren. Zij wordt hier vergeleken met het meest krachtige lichtobject uit de hele natuurlijke schepping. Jezus is de geestelijke zon van het nieuwe Jeruzalem (Openb.21:23), en de Bruid wordt hier dus vergeleken met Jezus Zelf. De gemeente heeft dezelfde autoriteit als Jezus wanneer wij voor eeuwig met Hem verenigd zijn; wij zullen het licht van God weerspiegelen in de hele eeuwige stad van God. De Bruid is mede-erfgenaam van deze eeuwige stad; en alleen de gemeente wordt omschreven met hetzelfde beeld als Jezus die de zon der gerechtigheid is (Mal 3:20).
De donkere nacht van de ziel is voorbij, de storm is over en nu zal zij schijnen met de schittering van de zon. De engelen zullen dan volledig begrijpen wie wij zijn in onze relatie met de Koning. In Hgl.2:2 was zij de lelie van God in een gevallen wereld; nu is zij stralend als de zon in de eeuwige stad. De dageraad verwijst naar de opstanding; de nacht verwijst naar alle duisternis voordat Jezus terugkomt. Hij zegt van ons dat wij niet alleen mooi zijn als de maan in de nacht, maar dat wij ook zullen schitteren als de zon overdag in de eeuwigheid die komen gaat.
Het weerspiegelen van Gods licht is een persoonlijke overwinning; de donkere nacht van de ziel is voorbij. Het weerspiegelen van Gods licht is ook geestelijke oorlogsvoering, want God gebruikt het vrijzetten van Goddelijk licht als een zeer effectieve methode tot oorlogsvoering (2Kor.4:6, 10:5). Zij zal vanaf nu totale overwinning hebben over geestelijke overheden en machten; de beste manier om duisternis te doen verdwijnen is eenvoudig door het vrijzetten van Goddelijk licht. De komst van het licht overwint duisternis.
Joh.1:5 Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
G5: De Bruid bezit voor eeuwig de heerschappij van het koninkrijk van God.
Hgl.6:10d …… en geducht als een leger met de banieren omhoog?
De Heilige Geest beschrijft hier de vierde kroon van glorie, dezelfde beschrijving die Jezus haar gaf aan het einde van Hgl.6:4. In Hgl.6:4 werd gesproken van de overwinning over haar eigen hart in moeilijke omstandigheden, maar nu spreekt Jezus van de overwinning over geestelijke machten. Er komt een tijd dat elke overheid en macht onderworpen zal worden; in die tijd zullen wij met Jezus heersen d.m.v. ijzeren knotsen (Openb.2:27). Tot in eeuwigheid zullen wij samen met Jezus regeren; wij zullen een zegevierende heerschappij met Hem uitoefenen over al de werken van Zijn handen.
Op dit moment benadrukt de Heilige Geest de schoonheid van de Bruid als een leger met banieren, wat een verwijzing is naar de eeuwige heerschappij over Zijn koninkrijk. Dit spreekt van een militante gemeente die effectief is in krachtevangelisatie met grote overwinning over demonische machten. In Hgl.6:4 triomfeerde zij over haar eigen hart en veroverde zij het hart van Jezus in Hgl.6:5. Maar nu triomfeert zij over de machten van de duisternis en schijnt zij als de maan in deze donkere wereld; ze functioneert als een lichtdrager in de duisternis.
Nu zij de zonde in haar eigen hart overwonnen heeft, is zij een machtig wapen geworden in de handen van God tegen de macht van satan.
Het stralende licht van haar geestelijke autoriteit maakt haar tot een machtig leger van de Heilige Geest. Ps.110:1-3 beschrijft hoe Jezus aan de rechterhand van Zijn Vader zit, die al de vijanden van Jezus onder Zijn voeten brengt; en wij hebben aandeel in dat proces van overwinning. En bovendien zullen wij net als Jezus voor eeuwig in de troon van de Vader zijn (Openb.3:21). Maar voor het zover is zullen wij in de autoriteit van Jezus een ontzagwekkend leger zijn, waarvoor de machten der duisternis zullen sidderen; in de eindtijd zal de Bruid van Christus het grote wapen van God zijn tegen het leger van de vijand.
G6: Een toenemende mate van erfenis in deze vier dimensies van glorie.
In Hgl.6:10 begon de Bruid met haar persoonlijke overwinning over haar eigen hart, waardoor de dageraad aanbrak in haar leven. Dit leidde ertoe dat zij begon te schijnen als de volle maan in de duisternis van deze wereld, maar dit zal zijn voltooiing vinden in de eeuwigheid wanneer zij naast Jezus zal schijnen als de stralende zon in het koninkrijk van God. In dit alles is zij als een ontzagwekkend leger met banieren. Zo wordt de glorie van het verlossende werk van Jezus zichtbaar in het leven van Zijn Bruid tot in alle eeuwigheden, tot meerdere eer en glorie van de Vader uit wie en door wie en tot wie alle dingen zijn; Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen (Rom.11:36).
Getekend: V.v.d.B.
Copyright betekent voor uitsluitend de studieartikelen op deze website: ‘Right to copy’. Eenieder mag voor studiedoeleinden de artikelen gebruiken en als nodig aanpassen.