Het tweevoudige verlangen van de Bruid

Het tweevoudige verlangen van de Bruid.

Hooglied 1:4 Trek mij met je mee, daarna zullen we gaan rennen. De koning brengt mij naar zijn kamers; laten wij juichen en ons verheugen, en jouw liefde ter sprake brengen, liever dan wijn te drinken! Met recht heeft men jou lief! 

A: De hunkering van de Bruid. 
Hgl.1:4a Trek mij met je mee…… 

In Hgl.1:2-3 is de aanstaande Bruid nog één van de vele jonge meisjes die naar het paleis van de koning gebracht zijn; net als het jonge meisje Ester worden zij allemaal grondig voorbereid op een eventuele uitverkiezing door de koning. 

Ester 2:8b+12b ……werd ook Ester naar het koninklijk paleis overgebracht en onder toezicht van de haremwachter gesteld…… zes maanden werd ze behandeld met mirreolie, en zes maanden met balsem en andere schoonheidsmiddelen. 

Ps.45:11-16 Luister, dochter, zie en hoor, vergeet uw volk en het huis van uw vader. Begeert de koning uw schoonheid, buig dan voor hem, want hij is uw heer. Stralend wacht de koningsdochter binnen, van goudbrokaat is haar mantel. Een kleurige stoet brengt haar naar de koning, in haar gevolg de meisjes, haar vriendinnen. Zij worden naar hem toe gebracht; begeleid door gejuich en vreugdezang gaan zij het paleis van de koning binnen. 

Alle jonge meisjes staan te popelen om uitgekozen te worden als volgende bruid van Salomo; ze zijn allemaal onder de indruk van deze koning die zo bekend staat om zijn wijsheid en macht. Ze zijn allemaal verliefd op deze koning en verlangen er allemaal naar om de volgende uitverkorene te zijn, zo óók de vrouwelijke hoofdpersoon van het boek Hooglied.  

Maar in Hgl.1:4 is zij vrijmoedig; ze zorgt dat ze vooraan staat en haar ogen smeken de koning om haar mee te nemen; ze wil meer en ze neemt geen genoegen met een plaats in de menigte. Ze beseft echter wel dat zij geen rechten kan laten gelden en dat het initiatief van hem moet uitgaan; als hij haar niet uitkiest en meeneemt, blijft ze samen met de anderen achter in de vertrekken voor de meisjes.

Daarom zegt zij ‘trek mij met je mee’ waarmee zij aangeeft dat hij alle rechten heeft om haar te kiezen, maar ook om aan haar voorbij te gaan. Zij biedt zichzelf vrijwillig aan in het besef dat zij niets heeft om te geven dan alleen zichzelf, terwijl hij haar alles heeft te geven omdat hij de koning is. 

Zo is het ook met ons; omdat wij Jezus niets te bieden hebben geven wij Hem ons hart, en omdat Hij ons alles te geven heeft, geeft Hij ons Zijn leven. Alleen Hij kan ons geven wat wij zo hard nodig hebben, waardoor wij Hem kunnen geven waar Hij zo recht op heeft. Het initiatief voor de grote passie in ons leven ligt helemaal bij Jezus Christus, onze hemelse Koning-Bruidegom; ons verlangen naar Hem is Zijn gave aan ons.  

1 Kron.29:12-14 Roem en rijkdom zijn van U afkomstig, U heerst over alles. In Uw hand liggen macht en kracht besloten, U beslist wie groot en machtig is. Daarom danken wij U, onze God, en prijzen wij Uw luisterrijke naam. Wat ben ik, en wat is mijn volk, dat wij in staat zijn gebleken zoveel kostbaarheden af te staan? Alles is van U afkomstig, en wat wij U schenken komt uit Uw hand.   

Zoals één van de vroege kerkvaders zei: ‘Heer, U mag alles van mij vragen wat U maar wilt, als U maar eerst aan mij geeft wat U van mij vragen wilt.’ 

B: Hefzibah = Mijn verlangen is in haar. 
Jes.62:3-5 Je zult een schitterende kroon zijn in de hand van de Heer, een koninklijke tulband in de hand van je God. Men noemt je niet langer Verlatene …maar je zult heten Mijn verlangen (Hefzibah). Want de Heer verlangt naar jou …… en zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zo zal jouw God zich over jou verheugen.  

Haar gebed om meegetrokken te worden is de diepe schreeuw van haar hart om intimiteit met God te mogen ervaren. Zij verlangt ernaar om een buitengewone aanbidder van God te worden; dit spreekt van een hartstochtelijke passie voor Jezus. Haar gebed spreekt van de erkenning dat ze God nodig heeft om God te kunnen liefhebben, dus vraagt ze dat Hij haar met Zich meeneemt.

Het inzicht dat wij door Hem meegenomen moeten worden, doet onze geestelijke trots verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het bruidsperspectief kan alleen maar zuiver begrepen worden wanneer wij inzien dat onze hemelse Bruidegom Zijn verlangen in ons legt; Hij noemt ons ‘Hefzibah’ want het is Zijn passie en hartstocht die in ons uitgegoten worden door de Heilige Geest. Het initiatief ligt helemaal bij Jezus de Bruidegom. Paulus begreep dit heel goed, want hij zei: 

Rom.11:36 Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.  

Kol.1:16-18 In Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde …… alles is door Hem en voor Hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Hij is de oorsprong, de eerstgeborene uit de doden om in alles de eerste te zijn. 

De Bruid begrijpt deze waarheid aan het eind van het boek Hooglied heel goed, want wanneer zij uit de wildernis komt, leunt zij op haar Geliefde (Hgl.8:5). Alles wat aan God toebehoort, komt éérst bij Hem vandaan; daarna geeft Hij het in genade aan ons en ondersteunt het met Zijn kracht. Ons enthousiasme voor God is altijd Gods werk in ons. 

Fil.1:6 Ik ben ervan overtuigd dat Hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook voltooien zal op de dag van Christus Jezus.  

Fil.2:13 Want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het Hem behaagt. 

Het is niét de kracht van ónze toewijding aan Hem, maar de kracht van Zijn toewijding aan ons! Wetticisme zegt dat onze toewijding aan God resulteert in Zijn toewijding aan ons, maar de genade van God zegt, dat Gods toewijding aan ons resulteert in onze toewijding aan Hem. Onze toewijding aan Hem komt voort uit openbaring en dankbaarheid; alles is uit en door en tot Hem ontstaan.  

Een gelovige kan geen vurig verlangen hebben en opgewekt worden om de Heer te zoeken zonder dat hij zich tegelijkertijd bewust is van het feit dat hij niet de kracht heeft om de Heer te zoeken. Alleen wanneer de Heer ons trekt doordat Hij Zichzelf door de Heilige Geest aan ons openbaart, alleen dan is het gemakkelijk om Hem te zoeken.

Alleen de aantrekkende kracht van de Heer Zelf kan ons de aanhoudende kracht schenken om Hem te zoeken; niemand kan uit zijn of haar eigen wilskracht de tegenwoordigheid van de glorieus verhoogde Heer zoeken en binnentreden. 

C: De hand van de Bruidegom. 
Hgl.1:4a Trek mij met je mee…… 

Het werkwoord dat hier in het Hebreeuws gebruikt wordt, liegt er niet om; er staat niet dat de Bruid vraagt om meegenomen te worden maar om meegetrokken te worden. Zij vraagt niet alleen maar om de roepstem van de Bruidegom maar ook om Zijn hand; zij wil niet alleen geroepen worden maar ook uit de menigte tevoorschijn getrokken worden. In Hgl.1:2 vraagt zij om de kussen van Zijn mond, maar nu vraagt zij om de aanraking van Zijn hand. 

Ps.109:26-27 Help mij, Heer mijn God, red mij in Uw trouw; dan zullen zij weten dat het Uw hand is, dat U, Heer, dit hebt gedaan. 

Ps.138:8 De Heer zal mij altijd beschermen. Heer, Uw trouw duurt eeuwig, laat het werk van Uw handen niet los. 

Jes.41:20 Dan zullen zij zien en beseffen, begrijpen en erkennen dat de hand van de Heer dit heeft verricht, dat de Heilige van Israël dit alles schiep. 

Ps.123:1-2 Naar U sla ik mijn ogen op, naar U die in de hemel troont, zoals de ogen van een slaaf de hand van zijn heer volgen, en de ogen van een slavin de hand van haar meesteres, zo volgen onze ogen de Heer, onze God, tot Hij ons genadig wil zijn. 

Zoals de mond van de Heer spreekt van Zijn woord, zo spreekt de hand van de Heer van Zijn handelen door de Heilige Geest. De Bruid vraagt om Zijn intimiteit d.m.v. de kussen van Zijn mond, maar ze vraagt ook om Zijn kracht d.m.v. de werking van Zijn Heilige Geest. Zij beseft dat Zijn roepstem d.m.v. Zijn woord niet voldoende is, ze heeft ook Zijn aanraking nodig om daadwerkelijk meegetrokken te worden op deze reis van intimiteit. 

Zo is het ook voor ons belangrijk dat wij in de eerste plaats het aangezicht van de Heer zoeken, maar daarna niet schuwen om Hem ook te vragen om de aanraking van Zijn hand. Wij zijn geroepen de tegenwoordigheid van de Heer te zoeken maar ook om Zijn kracht te ervaren. Zijn tegenwoordigheid lokt ons naar Hem toe, Zijn hand trekt ons naar Hem toe. De ogen van Zijn aangezicht richten ons op wat voor ons ligt, en de kracht van Zijn hand maakt ons los van wat achter ons ligt. De kussen van Zijn woord maken liefde in ons hart wakker, de kracht van Zijn hand zet ons in beweging. 

Fil.3:12-14 Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik houd vol in de hoop eens dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft. Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept.  

D: De hele Bijbel in één zin. 
Hgl.1:4a Trek mij met je mee, daarna zullen we gaan rennen. 

De Bruid omschrijft hier in één zin haar tweevoudige verlangen; zij verlangt ernaar door de Bruidegom meegenomen te worden in intimiteit, maar zij verlangt er ook naar om Zijn partner te zijn in activiteit. Met deze woorden vat zij de kern van de hele Bijbel in één zin samen. 

Matt.22:37-40 Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.  

God wil in de eerste plaats intimiteit, in de tweede plaats activiteit. God wil dat wij allereerst minnaars zijn, daarna werkers. Wij zijn werkende liefhebbers, géén liefhebbende werkers. Minnaar zijn is onze identiteit, werken is wat wij doen. Het eerste gebod is het grote gebod, en dit gebod roept ons op om God lief te hebben met alles wat in ons is. Het tweede gebod roept ons op tot liefde voor mensen, en dit zal tot expressie komen in daden van barmhartigheid ofwel goede werken. Maar het is onze eeuwige identiteit dat wij minnaars van God zijn, want God wil dat wij eerst iemand zijn vóórdat wij iets doen.  

In deze gebroken wereld vol zonde willen wij vaak iets doen om dáárdoor iemand te worden, maar bij God is het precies andersom. God wil dat wij Hem zullen liefhebben zodat we kunnen en willen werken; het is van groot belang dat onze daden voortkomen uit onze identiteit.

Wij zijn niet geliefd omdat wij werken, maar wij behoren te werken omdat we geliefd zijn. Wij zijn niet geliefd omdat wij strijden, maar wij behoren te strijden omdat wij geliefd zijn. Wij zijn niet geliefd omdat wij geven, maar wij geven omdat wij geliefd zijn. Geliefd zijn door God maakt dat wij succesvol zijn; God is éérst relatiegericht, daarna pas actiegericht. 

Wie wij zijn zal een dramatisch grote invloed hebben op wat wij doen, maar wat wij doen zal geen enkele invloed hebben op wie wij zijn. Onze identiteit bepaalt onze daden, maar onze daden bepalen nooit onze identiteit; zo zit het koninkrijk van God in elkaar.  

Offervaardigheid heeft niet de primaire aandacht van degenen die door de romantiek van het evangelie zijn aangeraakt; zij zijn gegrepen door de schoonheid van God. Hun hart is diep aangeraakt door de realiteit van Gods liefde, en zulke gelovigen worden helemaal in beslag genomen door het privilege van totale overgave. Hun grootste beloning is de kracht om te kunnen liefhebben; zij zien het als hun beloning om zich geliefd te voelen en om door de kracht van God Zijn liefde te kunnen beantwoorden met liefde. Zij dragen deze beloning in hun hart.

Daarom zal het accent in de Grote Opdracht verschuiven van het perspectief van offervaardigheid naar het bruidsperspectief, van een leven van toewijding naar een leven van verliefdheid. Als het eerste en grote gebod op de juiste plaats in ons hart is, zal het tweede gebod gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden; intimiteit met God is een absolute voorwaarde voor activiteit met God. Eerst samenzijn, daarna samenwerken.  

Amos 3:3 Gaan er ooit twee samen op weg zonder bij elkaar te zijn gekomen?   

E: Het eerste en grote gebod. 

Matt.22:37-38 Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. 

Het zaad van de liefde wordt direct al aan het begin van ons geestelijk leven, dat is bij onze  

wedergeboorte, in ons geplant; zowel de liefde van de Vader als de liefde van Jezus worden door de wedergeboorte in ons neergelegd. 

Gal.4:6 En omdat u Gods kinderen bent, heeft God u de Geest van Zijn Zoon gegeven, die ‘Abba Vader’ roept. 

1Kor.1:9 God, door wie u geroepen bent om één te zijn met Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer, is trouw. 

Het is belangrijk om dit zaad van de liefde, waardoor wij geestelijk geboren zijn, vanaf het allereerste begin te cultiveren tot een solide fundament voor ons hart. God schiep ons op zo’n manier dat wij het nodig hebben om liefde te ontvangen en om instrumenten van Zijn liefde te zijn, in de eerste plaats naar Hem toe en in het tweede plaats naar de mensen om ons heen. 

2 Kor.5:11 Vervuld van ontzag voor de Heer proberen we iedereen te overtuigen. God weet precies wie en wat wij zijn

2 Kor.5:14 Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat wij ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven. 

Paulus beschrijft hier nauwkeurig dat God precies wist wie en wat voor mens Paulus was; deze zekerheid over zijn identiteit in God vervulde hem met ontzag, met als gevolg dat het de liefde van Christus was die hem naar mensen toe dreef om hen het evangelie te verkondigen. Zijn identiteit in God stond vast, daarom was hij vervuld met ontzag voor de Heer; en daarna werd hij door liefde aangedreven tot actie.  

Leven vanuit de liefde én kracht vinden in de omarming van God zal in ons leven als christen een revolutie teweegbrengen, want mensen die verliefd zijn geven minder snel op dan mensen die niet verliefd zijn. Liefde is een veel grotere krachtbron dan verplichting. 

Rom.5:5 Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de Heilige Geest, die ons gegeven is. 

F: Het tweede gebod. 
Matt.22:39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. 

Het tweede deel van het gebed van de Bruid is haar diepe verlangen om met Jezus samen te werken in bediening; zij wil mensen dienen. Rennen symboliseert gehoorzaamheid in actie, uitreiken naar anderen, en uitstappen in geloof. Het rennen in een bediening creëert soms omstandigheden die conflict brengen, zoals correctie, verwerping en vervolging.

Onze levensvisie moet deze beide aspecten van ‘meegetrokken worden en rennen’ in zich hebben. Er zal altijd een onvermijdelijke spanning tussen deze twee aspecten zijn; dit wordt duidelijk in de levens van hen, die zowel intimiteit met Jezus als autoriteit in de bediening willen ervaren. Maar uiteindelijk komt de Bruid op een plaats van volledige harmonie als de Bruidegom aan het einde van Hooglied tegen haar zegt: 

Hgl.8:6 Plaats mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm

Het hart spreekt van intimiteit, de arm spreekt van activiteit. 
Het tweevoudige verlangen van de Bruid spreekt van de twee grote geboden, die hun vervulling vinden in het uitwerken van de Grote Opdracht in Matt.28:18-20. Zij wil zowel een aanbidder van God als een dienaar van mensen zijn. M.a.w. passie leidt tot compassie, intimiteit leidt tot activiteit. 

G: De groei van hartstocht in de binnenkamer. 
Hgl.1:4b De koning brengt mij naar zijn kamers. 

De koning aanvaardt haar vrijwillige overgave; haar vrijmoedigheid wordt door hem niet gezien als opdringerige vrijpostigheid maar als een teken van geloof. De aanstaande Bruid weet waarom ze naar het paleis is gebracht; ze is geroepen en ze wil deze roeping met haar hele hart aanvaarden. 

2 Petr.1:10-11 Span u daarom des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken, broeders en zusters. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus.   

Het wonder waar zij zo op gehoopt had gebeurt; de koning strekt zijn hand naar haar uit en trekt haar uit de rij van jonge meisjes naar voren. Zij heeft zijn aandacht weten te vangen en hij richt zijn oog op haar en ziet iets speciaals. Nu mag zij mee naar de speciale kamers voor een aanstaande Bruid; ze laat haar vroegere leven achter zich en begint een nieuw leven. 

Ps.45:11 Luister, dochter, zie en hoor, vergeet uw volk en het huis van uw vader. Begeert de koning uw schoonheid, buig dan voor hem, want hij is uw heer. 

Deze ervaring beschrijft de manier waarop God met ons omgaat door ons unieke persoonlijke ervaringen met Zijn genade te geven. De kamers van de koning zijn de bruidskamers; één van die kamers is haar persoonlijke plaats van ontmoeting met de Heer. De Bruid spreekt van haar geheime geschiedenis met God, en ze beschrijft hoe haar hartstocht voor Jezus groeit.

Deze ervaringen zijn groot in verscheidenheid en voor iedereen anders; ze variëren in allerlei persoonlijke openbaringen, persoonlijke ontmoetingen, speciale gaven van de Heilige Geest, en persoonlijke ervaringen op allerlei niveaus.  

Wanneer wij willen groeien in het dieper kennen van God door het ontvangen van steeds meer openbaring over Zijn persoonlijkheid, moeten wij deze geestelijke reis met heel ons wezen omarmen en daarbij beseffen dat deze reis uniek is gemaakt voor een ieder van ons.

Deze romantische reis van het evangelie is voor iedereen persoonlijk op maat gemaakt vanwege het unieke karakter van ons hart, zodat wij een maximale hoeveelheid openbaring kunnen ontvangen in de kortst mogelijke tijd. 

De kamers van de koning zijn een plaats van voorbereiding voor haar toekomstige taak in radicale gehoorzaamheid aan Jezus. In de kamers van de koning ontwikkelt zich haar geheime verhaal in God, haar verborgen leven, doordat de Heer haar bezoekt en tot Zichzelf trekt. Deze ervaringen, die ons dichter bij God brengen, zijn Zijn geschenk om ons geloof te versterken.

Zo worden wij voorbereid om in diepe liefde voor Jezus te leven én met Jezus te rennen in actieve dienst. Het gebed van de Bruid om dichter tot Hem getrokken te worden, wordt verhoord in Hgl.2:4, waar Hij haar brengt in het wijnhuis en waar Zijn liefde als een banier boven haar is. 

Voordat ze op dat punt komt moet ze eerst nog door een geloofscrisis heen gaan en groeien in dieper inzicht in het wezen en karakter van haar Bruidegom én in wat Hij voor haar gedaan heeft. 

H: De profetische verzekering van groeien in vreugde. 
Hgl.1:4c Laten we juichen en ons verheugen……  

Het primaire doel van levend christelijk geloof is dat we ons verheugen in God, want dit is een uitwerking van het eerste en grote gebod.  

Hand.13:48-52 Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich en spraken ze vol lof over het woord van de Heer, en allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof.

Het woord van de Heer verspreidde zich over de hele streek. …… De achterblijvende leerlingen waren vervuld van vreugde en van de Heilige Geest. 

Dit is een voorafschaduwing van het bruiloftsfeest van het Lam; deze woorden beschrijven ons getuigenis van liefde op de grote Trouwdag. Dan zullen we allemaal blij zijn en ons enorm verheugen in Zijn geweldige leiderschap over ons leven. De Bruid heeft hier een profetisch begrip van de liefdevolle reacties van haar hart op die grote Dag, wanneer zij voor Jezus zal staan en daarna voor eeuwig naast Hem zal zitten.  

Openb.19:7 Laten we blij zijn en jubelen, laten we Hem de eer geven! Want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn Bruid staat klaar. 

Ps.45:15-16 Een kleurige stoet brengt haar naar de koning, in haar gevolg de meisjes, haar vriendinnen.

Zij worden naar hem toe gebracht; begeleid door gejuich en vreugdezang gaan zij het paleis van de koning binnen.  

De Bruid heeft een profetische openbaring in de kamer van de koning; ze profeteert tot de meisjes van Jeruzalem, dat zij in de toekomst ook zullen juichen over de Bruidegom. Deze vreugde hadden zij nog niet gevonden, maar dit inzicht wordt hun gegeven, zodat ze kunnen leren om door geloof blij te zijn over het leiderschap van Jezus in tijden van onderdrukking en beproeving.  

Neh.8:11 Wees niet bedroefd, want de vreugde, die de Heer u geeft, is uw kracht. 

Fil.4:4 Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals, wees altijd verheugd. 

Ps.16:11 U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in Uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan Uw zijde. 

Ps.36:9 Zij laven zich aan de overvloed van Uw huis, U lest hun dorst met een stroom van vreugden

I: Spreken over de eeuwige waarheid van Gods liefde. 
Hgl.1:4d Laten we …… jouw liefde ter sprake brengen, liever dan wijn te drinken! 

In de kamers van de Koning spreekt ze de belijdenis uit, dat Zijn liefde haar enige bron van kracht is. Deze geloofsbelijdenis van de liefde van God zal een krachtig aspect in haar hele verdere leven zijn, in tijden van vreugde maar ook in tijden van geestelijke oorlogsvoering en beproeving. Ze bevestigt de invloed van de geur van Christus in haar persoonlijke ervaringen in de kamer van de Koning; ze maakt duidelijk dat het juist is om zelfs temidden van de leugens van de vijand God lief te hebben.  

Voor de Heer spreekt ze de waarheid van een positieve belijdenis uit; ze beseft dat het voor hen, die op zoek zijn naar intimiteit, nodig is om in hun spreken voortdurend de liefde van God de boventoon te laten voeren. Onze identiteit wordt alleen maar bepaald door de liefde van de Heer, maar onze groei in deze identiteit wordt mede bepaald door de inhoud van wat wij zeggen en de manier waarop wij spreken, ofwel de belijdenis van ons geloof. 

Ps.107:1-2 Loof de Heer, want Hij is goed, eeuwig duurt Zijn trouw. Zó spreken zij die door de Heer zijn verlost, die Hij verloste uit de greep van de angst, en bijeenbracht uit alle landen. 

Het Hebreeuwse werkwoord dat in Hgl.1:4 gebruikt wordt is ‘zakar’ en dat heeft de betekenis van ‘zich herinneren, in herinnering brengen’ waarmee de Bruid aangeeft dat zij zichzelf voortdurend wil herinneren aan de bron van haar vreugde, namelijk de grote liefde van haar Bruidegom.

Maar zij wil dat ook Hij haar voortdurend herinnert aan Zijn liefde. Zij wil niet spreken over haar vroegere leven, want wat geweest is, is voorbij (2Kor.5:17, Ps.45:11); zij wil spreken over datgene wat haar een volledig nieuw perspectief geeft op het heden en op de toekomst, en dat is de liefde van haar Bruidegom. 

Ps.77:12-14a Ik denk terug aan de daden van de Heer, ja, ik denk aan Uw wonderen van vroeger, overweeg elk van Uw werken en houd in gedachten Uw grote daden. Uw weg, God, is een heilige weg. 

Ps.105:4-5 Zie uit naar de Heer en Zijn macht, zoek voortdurend Zijn nabijheid. Gedenk de wonderen die Hij heeft gedaan, de oordelen die Hij heeft uitgesproken. 

Luc.22:19 En Hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: Dit is Mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken

Het onderwerp van de hemelse Bruidegom en Zijn hartstochtelijke liefde voor ons is het grootste geheim van het koninkrijk van God. Er staan vele geheimen in de Bijbel, maar er zijn twee geheimen waarvan gezegd wordt dat zij groot zijn. Het eerste is het grote mysterie dat God mens geworden is in Jezus Christus, en het tweede is het grote mysterie dat Jezus de  gepassioneerde Bruidegom wil zijn voor hen voor wie Hij gestorven is. Bij Zijn eerste komst ging het eerste mysterie in vervulling, en bij Zijn tweede komst zal het tweede mysterie volledig werkelijkheid worden. 

1Tim.3:16 Ongetwijfeld is dit het grote mysterie van ons geloof: Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam. 

Efez.5:31-32 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn. Dit mysterie is groot, en ik betrek het op Christus en de kerk. 

God bewees ons Zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is (Rom.5:8). Hij openbaarde ons Zijn liefde door Zijn enige Zoon in de wereld te zenden opdat wij door Hem zouden leven en vergeving van zonden zouden ontvangen; dat is het wezenlijke van de liefde (Joh.3:16, 1Joh.4:9-10). God had ons het eerst lief (1Joh.4:19) en om deze liefde te verzegelen stortte Hij de Heilige Geest in ons hart uit (Rom.5:5). Het grootste van alles is de liefde (1Kor.13:13). 

Daarom wil de Bruid vóór alles en bóven alles voortdurend aan deze liefde herinnerd worden, en zij wil deze liefde tot hét centrale gespreksonderwerp maken van haar relatie met de Bruidegom. Zijn liefde komt op de eerste plaats, Zijn liefde gaat boven alles uit; daarom wil zij zichzelf voortdurend herinneren aan deze liefde. 

Naast het grote onderwerp van de liefde voorziet Het koninkrijk van God in vele vormen van vreugde, die zelfs de vorm van extase kunnen aannemen; dit is de vreugdevolle wijn waarvan wij met regelmaat mogen genieten. 

2Kor.5:13 Zijn wij in extase, dan is het voor God. 

Openb.4:1-2 Hierna had ik een visioen. Er stond een deur open in de hemel. De stem zei: Kom hierboven …… Op hetzelfde moment raakte ik in vervoering

Maar de Bruid kiest ervoor om de liefde van de Bruidegom een hogere plaats te geven dan de vele vormen van extase waarin het koninkrijk van God voorziet, want het ervaren van de liefde van de Bruidegom is de hoogste extase die bestaat. Zelfs de vele positieve vormen van de hemelse wijn kunnen niet concurreren met deze liefde. Daarom geeft zij de voorkeur aan het spreken over de liefde van de Bruidegom boven het genieten van de wijn, zelfs als deze wijn koninklijke wijn is. Daarom vroeg zij eerder al om de kussen van Zijn mond, omdat Zijn liefde beter was dan wijn (Hgl.1:2). Ook hier geldt de regel dat het goede de grootste vijand van het beste kan zijn. 

Ps.27:4 Ik vraag aan de Heer één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de Heer alle dagen van mijn leven, om de liefde van de Heer te aanschouwen, Hem te ontmoeten in Zijn tempel.   

Het positief belijden van het woord van God is belangrijk in elke situatie van het leven, want de belijdenis van Zijn woord brengt herstel (Rom.10:9-11). Met de woorden van onze mond voeden wij ons emotionele hart (Spr.18:20-21) en wij plukken de vruchten van wat wij zeggen. Als wij de vruchten willen plukken van Gods woord, dan behoren wij Zijn woorden te geloven en hardop te belijden. Wij hebben de belofte dat Zijn woorden nooit zonder effect zullen blijven, maar altijd het resultaat geven dat beloofd wordt (Jes.55:10-11).  

Hebr.3:1 U allen, heilige broeders en zusters, die deel hebt aan de hemelse roeping, richt uw aandacht op Jezus, de apostel en hogepriester van het geloof dat wij belijden

Hebr.4:14 Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden.   

Hebr.10:23 Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw.   

Maar het is de Bruid niet te doen om de vele waarheden van het woord; nee zij richt zich specifiek op de kracht van de liefde in het woord van God. Zonder het ontdekken van de liefde in Gods woord zal het woord veel van zijn kracht verliezen; de liefde van God is altijd het hoofdgerecht van het exclusieve vijfgangendiner van het woord van God. 

Maar zonder dit hoofdgerecht zal ons hart nooit de volle verzadiging vinden die het woord ons belooft. De strijd in het leven is de strijd om te begrijpen wie wij zijn in de ogen van God; ons emotionele hart is een belangrijk instrument om onze positie in het hart van de Bruidegom te begrijpen. 

Spr.4:23 Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart; het is de bron van je leven. 

Als ons hart gezond is en bewaard wordt in de waarheden van Gods woord zal het geworteld raken in Zijn liefde; ons hart wordt dan verzadigd met Zijn liefde en vervolgens zal ons hart de spreekbuis worden van de volheid van Zijn liefde die in ons is. 

Luc.6:45 Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort …… want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. 

De Bruid in het boek Hooglied nodigt ons uit om met de hemelse Bruidegom, Jezus Christus, voortdurend in gesprek te zijn op basis van de geheimen van het bruidsperspectief. 

We worden door onze Bruidegom in Zijn kamers gebracht; daar juichen wij Hem toe en vinden onze vreugde in Hem. Daar zijn wij voortdurend met Hem in gesprek op basis van het solide fundament van Zijn liefde. Dit alles verwijst naar een gebedsleven dat gebaseerd is op vurige passie en hartstocht. Zo komen we tenslotte uit bij de laatste waarheid van deze ouverture van het boek Hooglied. 

J: Jezus in het centrum van onze liefde. 
Hgl.1:4e Met recht heeft men jou lief! 

Hier gaat het allemaal om, hier zijn we voor gemaakt, dit is de essentie van ons leven, dit is de reden waarom wij als mens bestaan. We zijn gemaakt om Jezus lief te hebben; we zijn gemaakt om Zijn gave van passie en hartstocht te voelen en deze te beantwoorden met onze passie en hartstocht als vrucht van Zijn gave. Het is volledig juist om Jezus lief te hebben. 

De uitdrukking ‘met recht’ is in het Hebreeuws het z.n.w. ‘meyshar’ en dit woord is afgeleid van het werkwoord ‘yashar’. Dit werkwoord wordt op vele manieren vertaald en kan de volgende betekenissen hebben: recht zijn – iemand bevallen – recht afgaan op – ermee instemmen – goedkeuring verwerven – effen maken – voor recht houden – goed dunken – oprecht zijn – vriendelijk zijn – juist zijn – gelijk hebben. We komen het woord ‘meyshar’ nog een keer tegen in Hooglied, namelijk in Hgl.7:10. 

Hgl.7:10 Jouw gehemelte wordt dan als de beste wijn die rechtstreeks naar mijn geliefde toestroomt.  

De Bruidegom vergelijkt in deze tekst haar liefde met de beste wijn en de Bruid antwoordt Hem dat deze wijn van haar liefde rechtstreeks naar Hem toestroomt. Dat is ook haar belijdenis in Hgl.1:4; onze liefde behoort rechtstreeks naar Jezus toe te stromen. 

Maar het woord ‘meyshar’ betekent veel meer; het wil ook zeggen dat het juist is om Jezus lief te hebben, dat we recht op ons doel afgaan wanneer wij Jezus liefhebben, dat wij goedkeuring verwerven als we Jezus liefhebben, dat we een effen weg gaan als we Jezus liefhebben, dat het gemakkelijk is om Jezus lief te hebben, dat we oprecht zijn als we Jezus liefhebben, dat we gelijk hebben als wij Jezus liefhebben!  

Een rechte lijn is de kortste afstand tussen twee punten; zo is de liefde van Jezus en onze liefde voor Hem de kortste weg tussen ons leven hier op aarde en ons eeuwige leven in de eeuwigheid. Wij doen waarvoor we gemaakt zijn wanneer wij Jezus liefhebben, we zijn een succes als wij Jezus liefhebben, we gaan de beste en meest gemakkelijke weg als wij Jezus liefhebben.  

Spr.1:32-33 Want wie onnozel is, gaat aan zijn halsstarrigheid ten onder, zelfgenoegzaamheid brengt de dwazen om. Maar wie naar mij luistert, zal veilig zijn, hij hoeft geen angst te hebben voor het kwaad.  

Spr.8:35-36 Want wie mij vindt, vindt het leven, en ontvangt de gunst van de Heer. Wie aan mij voorbijgaat, doet zichzelf veel kwaad; wie mij haat, bemint de dood.   

Dit wordt gezegd van hen die de wijsheid afwijzen of aanvaarden, maar de Bijbel maakt duidelijk dat Jezus Christus de levende Wijsheid van God is; vooral Spreuken 8 maakt dit duidelijk en het Nieuwe Testament bevestigt dit. 

1Kor.1:30 Door God bent u één met Christus Jezus, die dankzij God onze wijsheid is geworden. 

Kol.2:2b-3 …… Gods mysterie, Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.  

Hij is deze levende Wijsheid die als het Woord van God in mensengedaante op de aarde gekomen is, en Hij is Degene die ons levenshuis wil vullen met de rijkdommen en schoonheid van de hemel. 

Spr.24:3-4 Door wijsheid wordt een huis gebouwd, door inzicht houdt het stand, door kennis worden de kamers gevuld met rijke en kostbare pracht. 

Spr.8:17-21 Wie mij liefheeft, heb ik ook lief; wie mij zoekt, zal mij vinden. Rijkdom en eer zijn mijn bezit, duurzame weelde en gerechtigheid. Wat ik je geef is kostbaarder dan het zuiverste goud, ik bied iets dat meer is dan het fijnste zilver. Ik ga de weg van de rechtvaardigheid, ik volg de paden van het recht om rijk te maken wie mij liefheeft, om zijn schatkamers te vullen.   

Het ontvangen van de liefde van Jezus, onze hemelse Koning-Bruidegom, als een eeuwige gave en het beantwoorden van deze liefde als vrucht van deze gave zal ons leven voorzien van eeuwige rijkdommen, want God zegent ons met alle geestelijke zegeningen die in de hemel aanwezig zijn (Ef.1:3).  

Rijkdommen in het heden kunnen leiden tot armoede in de eeuwigheid, terwijl armoede in het heden gecompenseerd kan worden door rijkdommen in de eeuwigheid. De grote vraag achter armoede en rijkdom is waaraan je je hart hebt verpand. Het doel en de richting van je hart openen je geest voor datgene waarop je hart gericht is, en je leven wordt gevuld met de vruchten van je hartsgesteldheid. Wat je op aarde zaait, zul je in de eeuwigheid oogsten! 

Matt.6:19-21 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.   

Luc.12:20-21 Maar God zei tegen hem: Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen? Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.   

Jac.2:5 Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat Hij heeft beloofd aan wie Hem liefhebben?   

Terecht maakte de apostel Paulus twee belangrijke tegengestelde opmerkingen over de liefde voor Jezus; en deze twee opmerkingen laten zien waar het werkelijke succes van een mens ligt. 

1 Kor.16:22 Als iemand de Heer niet liefheeft, hij zij vervloekt

Ef.6:24 Genade en onvergankelijkheid zij met allen die onze Heer Jezus Christus liefhebben. 

Jezus wel of niet liefhebben is een keus tussen genade of vervloeking, een keus tussen gered worden of verloren gaan, een keus tussen je eeuwige bestemming bereiken of je eeuwige bestemming voor altijd missen, een keus tussen eeuwig succesvol zijn of voor eeuwig failliet gaan. Hiermee eindigt het eerste deel van de reis van de Bruid in het boek Hooglied; dit deel is de ouverture van het boek en tegelijkertijd ook een kernachtige samenvatting van het hele boek Hooglied. Heb Jezus lief met heel je hart; je bent ervoor gemaakt! 

Hgl.1:4e Met recht heeft men jou lief! 

Getekend: V.v.d.B.

Copyright betekent voor uitsluitend de studieartikelen op deze website: ‘Right to copy’. Eenieder mag voor studiedoeleinden de artikelen gebruiken en als nodig aanpassen.